Hieronder is de opiniebijdrage in Trouw van 31 juli 2019 weergegeven over bovengenoemde stellingname

CO2 heffing op EU niveau is essentieel

Hieronder  volgt een nadere toelichting op enkele punten in dit artikel. Ten eerste over de werking van zo’n CO2 heffing. Daarna over de vaststelling van de optimale hoogte van zo’n heffing. Ten slotte worden enkele onderdelen van het Nederlandse klimaatbeleid hieraan getoetst.

 

Doel en werking van een CO2 heffing

Het doel van een op te leggen CO2 -heffing is om het CO2 gehalte in de atmosfeer zodanig te verlagen dat de opwarming van de atmosfeer tot 2 graden Celsius beperkt blijft. Daartoe moet de heffing tot twee effecten leiden. In de eerste plaats moet ze leiden tot de uitdrijving van fossiele energiebronnen. Daarvoor moet de heffing zo hoog zijn dat deze niet meer kunnen concurreren met energiedragers die veel minder CO2 emissie bij de winning, toepassing en recycling met zich meebrengen. In de tweede plaats moet de heffing leiden tot een terugdringing van de consumptie van energie intensieve producten en diensten. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs te leiden tot een algemene vermindering van het consumptieniveau, maar wel tot een verschuiving binnen het consumptiepatroon.

 

Hoe hoog moet de CO2-hefing zijn?

Politiek is het nog steeds een heet hangijzer hoe hoog een CO2 -heffing moet zijn en onder welke voorwaarden deze haalbaar geacht mag worden.

Hierboven is gesteld dat de hoogte zodanig moet zijn dat fossiele energiedragers, waarvoor via de heffing eindelijk de externe maatschappelijke kosten in rekening worden gebracht, zullen worden uitgefaseerd ten opzichte van klimaatvriendelijker energiebronnen, zoals zon, wind, biomassa, geothermie en kernenergie.  Daarbij geldt dat de kostprijs van het duurste alternatief, dat nog ingezet moet worden om het doel te bereiken, de maatstaf is voor de hoogte van de CO2 heffing.

Gesteld dat kenenergie het duurste alternatief is, maar tevens overwegend dat de wereld zonder zonder kernenergie niet haar klimaatdoelstelling kan halen, zoals het IPCC oktober 2018 stelde,  dan is de kostprijs van kernenergie de referentie voor de heffing. Dit punt wordt hieronder uitgewerkt.

De vraag is nu dus wat de kostprijs van kernenergie is, als we deze uitdrukken in de kosten per ton te besparen CO2. Of nauwkeuriger gesteld, we moeten het verschil in kostprijs weten tussen een kWh opgewekt met kernenergie en die van het next best alternatief. In ons land is dat aardgas. Kolencentrales zullen vanwege hun hoge CO2 belasting sowieso het veld moeten ruimen, maar ook de minder belastende aardgas gestookte centrales zullen plaats moeten maken voor renewables,

Probleem is dat aangaande de kostprijs van kernenergie zeer uiteenlopende  uitgangspunten te hanteren zijn. Een ervan , de historische kostprijs, zoals die bijvoorbeeld voor Franse kerncentrales zijn af te leiden, is niet maatgevend, want het gaat om de kosten van nog te bouwen centrales. Het maakt verder veel uit van wanneer de kostprijscalculaties dateren. In een kostprijsmodel in 2005 door het Rathenau-instituut kwam men nog op een kostprijs die beneden die van windturbines op zee lag.[1] Sindsdien zijn de kosten van windenenergie echter substantieel gedaald, terwijl die van kerncentrales alleen maar zijn gestegen.

Een zeer recente modelstudie, nog uit het lopende jaar, is opgemaakt door het Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung in Berlijn, het DIW. De conclusie van dit instituut is dat kernenergie momenteel niet rendabel is. In haar case-studies komt men voor een kerncentrale van 1000 MW op een netto contant gemaakt verlies, dat afhankelijk van de gedane veronderstellingen, varieert van 1,5  tot 8,9 mld. euro en gemiddeld uitkomt op ongeveer 5 miljard euro. Hierbij merken we dan wel op dat uitgegaan is van een gemiddeld kapitaalkostenniveau van 4-10%. Waarom men hiervoor gekozen heeft wordt niet toegelicht. Het is echter wel cruciaal omdat kerncentrales van alle vormen van  energievoorziening de meest kapitaalintensieve zijn. Momenteel kan zowel de Duitse als de Nederlandse Staat ook op lange termijn lenen tegen een rente van beneden de 0%.  Ook de aangenomen levensduur van 30-40 jaar lijkt aan de korte kant. Door andere deskundigen worden ook technische afschrijvingstermijn van 60 jaar gehanteerd.[2] Deze veronderstellingen over kapitaalkosten en afschrijvingstermijn zijn cruciaal voor de kostprijs en daarmee dus voor de rentabiliteit. Niettemin zullen wij het door het DIW gereleveerde resultaat van cumulatief 5 miljard Euro verlies als uitgangspunt aanhouden.

De volgende stap is dan het berekenen van de CO2 heffing die nodig is om kerncentrales toch een rol te laten blijven spelen in de toekomstige energievoorziening. Daarvoor moeten we weten hoeveel C02-uitstoot deze denkbeeldige nieuwe kerncentrale zal uitsparen.

Hiertoe gaan we uit van het gebruik als basislast waarbij 8000 uur vollasturen haalbaar zijn. De centrale van 1000 MW produceert dan bij een netto-opwekrendement van 36% 1000.000x 40x 8000x 0,36 kWh= 116 mld. kWh. Om deze zelfde hoeveelheid op te wekken  met een gasgestookte centrale bij een opwekrendement van 56% is aan gas nodig  116 mld./10/0,56= 20,7 mld. m3 aardgas.[3]De verbranding van 1 m3 aardgas geeft een CO2 emissie van 1,8 kg. In totaal spaart de kerncentrale dus 20,7 mld. x 1,8 kg aan CO2 uit. Dat is 37, 3 mln. ton CO2Om het verlies van de kerncentrale te compenseren zou dus een CO2 heffing nodig zijn van € 5,0 mld./37,3 mln. = €134 per ton CO2

Echter zal onze kerncentrale bij deze prijs nog geen winst maken. Zou de kerncentrale in staatshanden komen, dan  is dit niet van belang. Als het uitgangspunt is dat de kerncentrale in privaat eigendom moet komen dan zal de CO2 heffing wat hoger moeten zijn. Als we het te compenseren bedrag om die reden verhogen tot € 5,5 mld. zou de heffing op bijna € 150  per ton uitkomen. Dit bedrag komt toevallig overeen met het bedrag dat door het Centrum van Energiebesparing ook is genoemd. Gevolg daarvan zal zijn dat de door de gascentrale opgewekte elektriciteit 4,7 ct/kWh duurder zal worden, waardoor de kerncentrale beter kan concurreren.

Op de Nederlandse consumentenprijs van ongeveer 20 ct/kWh in 2018 zou dit een prijsverhoging van ruim 20-25% zijn. Voor grootverbruikers zal de prijsverhoging hoger uitkomen. In principe zullen die echter deze prijsstijging doorberekenen in hun producten, wat ook de bedoeling van de heffing is.

Voor de economie als geheel zou een heffing van € 150 een prijseffect van ongeveer 4% hebben. De heffing zou bij een totale CO2 emissie in Nederland van 206 mln. ton in 2017[4]    op 206 mln. x €150= €  30,9 miljard opleveren. Op een totaal binnenlands product van € 737 mld. in dat jaar is dit 4,2%. Dit prijseffect doet zich echter alleen voor als de opbrengst van de heffing niet zou terugvloeien in de economie. Maar zoals ik in mijn artikel heb betoogd zal de overheid een deel kunnen aanwenden om de BTW te verlagen, wat de prijsverhoging zal matigen.

Intussen is ook in de Verenigde Staten discussie gaande over een CO2 heffing en de impact daarvan op de economie. In een artikel in VOX van 27 juni 2019 wordt  een grafiek getoond van het effect van een carbondioxide tax van $ 50 per ton.  Invoering daarvan in 2020 zou in 2030 tot een vermindering van de emissie leiden van 40-45% ten opzichte van het niveau van 2005. Hiermee zal het laaghangende fruit geplukt worden, dat wil zeggen de kolensector. Om echter een vermindering met 80% halverwege deze eeuw te verkrijgen zal een taks van meer dan $ 100 per ton nodig zijn. Binnen de elektriciteitssector zou een taks van $ 73 per ton de uitstoot van 1,750 tot 573 miljoen ton verlagen. In de transportsector is het effect minder, namelijk van 1768 naar 1526 miljoen ton. Dit komt door de minder gemakkelijke substitutiemogelijkheden in deze sector. Ook over het effect van een CO2 taks op de economie worden cijfers vermeld. Gesteld wordt dat het effect afhangt van de besteding van de taks-inkomsten. Overall genomen is het effect echter minder dan 1% op het bruto nationaal product als de overheid de inkomsten terugsluist en niet gebruikt om bijvoorbeeld de staatsschuld te verlagen.

 

De heffing zal tot verschuivingen in het consumptiepatroon leiden

Algemeen geldt dat een CO2 heffing er toe zal leiden dat de prijzen van energie-intensieve producten en diensten harder zullen gaan stijgen dan van minder energie-intensieve producten en diensten. De mate waarin dit zal gebeuren is hierbij  afhankelijk van de vraagelasticiteit, dit is de  mate waarin de vraag naar een product of dienst reageert op de prijs ervan. Deze hangt enerzijds af van het aandeel dat product of dienst van het inkomen vraagt en anderzijds van de mate waarin er substituten beschikbaar zijn. Onderstaand wordt een voorbeeld gegeven van een zeer energieintensieve sector,  de luchtvaart.

 

luchtvaart

Een sector waar een heffing van € 150 in ieder geval een groot effect zal hebben is de luchtvaart. Volgens Milieu-Centraal zou een retourtje Thailand  2,7 ton aan CO2 per passagier vergen. Momenteel kost een retourtje Schiphol-Bangkok volgens Cheap Tickets voor over drie maand € 509,99 . Dit is dus de prijs zonder CO2 -heffing. Bij een CO2 heffing van € 150 per ton zou de prijs echtervuitkomen op € 505,99 + 2,7 x € 150 = € 915. Dat is dus bijna 80% duurder. Wat betekent dit nu voor de vraag naar vliegdiensten? Dat hangt af van de prijsgevoeligheid van vliegen. Vliegen is voor een zeer groot deel van de reizigers toch wel een luxe product, waarvoor in ieder geval voor de korte en middelgrote afstand ook nog eens alternatieven bestaan. Dat betekent een relatief hoge prijsgevoeligheid.

In een rapport van het CE uit 2001[5] worden schattingen vermeld van -1,15 voor alle reizigers, onderverdeeld naar -0,79 voor reizigers in de Businessclass en -1,28 voor reizigers in de Economyclass. Het cijfer betekent dat een prijsverhoging van 1% een afname in het verbruik met 1,15%  tot gevolg heeft. Hierbij is echter sprake van een grote spreiding. Verder wordt opgemerkt dat de elasticiteit op termijn toeneemt, omdat reizigers wat tijd nodig hebben om zich aan te passen. Verder geldt dit alleen bij kleine prijsmutaties. Bij een toenemende prijs neemt de elasticiteit toe. De waarde van deze cijfers is echter beperkt, omdat in de 18 jaar sindsdien de besteedbare inkomens in het algemeen zijn toegenomen, hetgeen tot een lagere elasticiteit leidt. Immers, vliegen wordt minder als een luxe product ervaren. Bovendien zijn de ticketprijzen in reële termen veel lager dan in 2001 door de opkomst van budgetvluchten. Bij lagere prijzen gelden ook lagere elasticiteiten. We mogen dan ook niet concluderen dat met een prijsverhoging van 80% het vliegen met een zelfde percentage zal afnemen. Er is dan ook actueler onderzoek noodzakelijk. Maar het is wel zeer aannemelijk dat een prijsverhoging van 80% het vliegen een stuk minder populair zal maken.

Er zijn natuurlijk nog veel meer producten en diensten met een hoge energie-intensiteit cq CO2 belasting. Vlees wordt vaak genoemd. En spijkerbroeken zouden ook een hoge CO2 belasting opleveren.

Het zou een mooie opdracht voor het Centraal Planbureau zijn om de prijseffecten van een CO2 -taks door te rekenen en vervolgens de effecten daarvan op de vraag naar die producten. Op dit moment tasten we immers nog volledig in het duister over het totaal van die effecten. Daarmee is het niet duidelijk of we de ons zelf gestelde doelen van 49% besparing op de CO2 -emissie in 2030 ten opzicht van 1990 wel zullen halen.

Als we kritisch kijken naar de tot nu toe genomen maatregelen dan mag daar grote twijfel over bestaan.

 

Het Nederlandse klimaatbeleid in relatie tot de optimale heffing

Onderstaand beschouwen we twee in het oog springende maatregelen en plannen. In de eerste plaats het stimuleren van het gebruik van elektrische rijden en in de tweede plaats voornemen om de Nederlandse huizen van het gas af te halen

Stimuleren elektrisch rijden

In een brief van de Algemene Rekenkamer aan de Tweede Kamer wordt het beleid van het kabinet met betrekking tot de subsidiëring van elektrische stekkerauto’s gehekeld. Vastgesteld wordt dat voor de periode 2018-2022 tenminste € 700 mln. gemeenschapsgeld is besteed aan de 25068 in 2018 verkochte elektrische voertuigen. Daarbij zijn indirecte effecten nog buiten beschouwing gelaten. Volgens Staatssecretaris Snel zou het gaan om een fiscaal voordeel van € 5600 per auto per jaar. Snel komt daarbij op € 1700 per vermeden ton CO2. Maar volgens de Algemene Rekenkamer kan dit oplopen tot bijna € 2000.[6]Dit is een voorbeeld van kostbaar en ineffectief beleid van de Nederlandse Staat ten aanzien van de energietransitie. Immers deze maatregel kost meer dan tien keer om veel als nodig zou zijn om de doelen van Parijs te halen  en impliceert dus een enorme verspilling van belastinggelden.

 

Nederland van het gas af.

Dit was de strijdkreet van minister Wiebes en baas van de klimaattafels Edwin Nypels. Onder dat motto werd aangegeven dat met name de Nederlandse woningen van het gas af moesten. In een opiniebijdrage in de Volkskrant van 30 mei 2018  heb ik toen aangegeven dat dit een weinig wenselijke benadering was en tenminste een gedeeltelijke distributie van waterstofgas verre de voorkeur verdiende, zodat het gasnet niet diende te worden ontmanteld.[7] Dit zou tot anders tot hoge extra woonlasten leiden, waarbij de milieuwinst ook nog eens beperkt zou zijn.

De basis voor dat stuk was toen het rapport van de federatie van woningcorporaties die hadden berekend dat het gasloos maken van de 2,1 miljoen die zij in beheer hadden 106 miljard Euro zou kosten.  

Toen we deze investeringen herleidden tot kosten per jaar, rekening houdend met afschrijvingen op warmtepompen enz. en voorts met rente, verhoogd vastrecht  en de tarieven voor gas en elektriciteit, kwamen we op een bedrag aan meerkosten ten opzichte van de bestaande situatie waarbij met gas verwarmd werd, van respectievelijk €166,68 en € 210,4 per maand per woning. Met deze bedragen zouden de huren in de sociale sector dus moeten stijgen, als de woningcorporaties hun kosten een op een in de huren zouden doorberekenen. Die offers zouden echter ook nog eens tot een enorm bedrag per te vermijden ton CO2 leiden.   Bij een jaarlijkse gemiddeld gasverbruik van 1500 m3 per woning , een besparingspercentage van 70% en een uitstoot van 1,8 kg per m3 aardgas , zouden die kosten namelijk uit komen op€ 1058 resp.€ 1335. Ook dit zijn absurde bedragen in relatie tot de hierboven berekende noodzakelijk CO2 -heffing van €150 per ton.

[8]

De hieruit te trekken conclusie is dat ofwel de hierboven genoemde CO2 -heffing is bij lange na niet voldoende of  het vorige en het huidige kabinet zijn niet bij machte een effectief transitiebeleid te voeren. Hun beleid impliceert verspilling van gemeenschapsgelden met een slechts zeer beperkt effect op de doelstelling om in 2030  49%  reductie ten opzichte van de uitstoot in 1990 te bereiken.

 

Tot slot

Gezien de ervaringen met het tot nu toe gevoerde transitiebeleid lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat het doel van 49% minder uitstoot in 2030 gehaald zal worden, als niet tenminste ook een CO2 heffing wordt ingevoerd.

In wezen staan we hier voor de keuze tussen het op centraal niveau willen regelen en het aan de werking van het prijsmechanisme overlaten om de beschikbare middelen optimaal te alloceren. Het op centraal niveau willen regelen, d.w.z. door regering en parlement, is tot nu toe een moeizame weg gebleken. Het vervolgens over de schutting gooien naar de marktpartijen lijkt echter evenmin erg effectief, gezien het klimaatakkoord dat er nu ligt. Zwakke partijen lijken hierbij het hoogste gelag te moeten gaan betalen.

Een CO2 heffing pakt echter voor iedereen gelijk uit. Het voordeel daarvan is dat elke burger en elk bedrijf zijn vrijheid behoudt om datgene te doen wat hem of haar goed dunkt. Iemand die naar familie in Nieuw Zeeland wil kan dat blijven doen, maar zal er wel veel langer voor moeten sparen. Mensen behoeven elkaar niet meer de maat te nemen, wat nu wel gebeurt omdat het prijsmechanisme nu nog niet de rol van de grote regulateur heeft. (te vergelijken met de Invisible Hand van Adam Smith) Zoals professor van Egmond in een uitzending van Hollandse Zaken op Ned 2 van 8 augustus 2019 nog toelichtte is zo'n maatregel veel effectiever dan een samenleving waarin slechts 15% van de mensen actief hun gedrag aanpast, minder gaat vliegen, minder vlees gaat eten enz. en vervolgens verbolgen kijkt naar de overige 85% die zich niet wenst te laten betuttelen en alleen zal reageren als ze dat in hun portemonnaie gaan voelen. 

Einde


[1] Rathenau Instituut

[3] Een m3 aardgas komt calorisch neer op ongeveer 10 kWh. Het opwekrendement is gesteld op 56%.

[4] Volgens Eurostat

[5] CE, Prijsgevoeligheid in de luchtvaart en zeescheepvaart, Delft, november 2001

[8] De uitkomsten van deze berekening zijn voorgelegd aan Aedes , maar die heeft daar niet op gereageerd

 Zie ook

Kernenergie: een duivels dilemma ?