Herinneringen aan tante Mien

Harmina Johanna Lambers, geboren 8 november 1900 te Eexterveenschekanaal, later onze tante Mien, was de tweede dochter van onze grootvader Jan Hinderikus Lambers en grootmoeder Maria Gebina de Boer.

 

 

Op onze oproep om eens wat herinneringen en foto's over onze tante Mien op te sturen hebben tot nu vier neven en nichten gereageerd. Verder heeft Marietje Kanon toegezegd het fotoalbum van haar moeder, waar vele familiefoto's in staan, langs te lopen. 

Carina meldde verder dat er zowaar nog een reisverslag zou bestaan van de vakantie die haar moeder eens met tante Mien en oom Herman en nog een vriendin in Luxemburg in 1939  doorgebracht hebben.

We hebben dus nog wat te goed. Als we dit hebben breiden we dit bericht daarmee uit of voegen een nieuw bericht toe.

Voorlopig doen we het onderstaand met een viertal herinneringen, waarbij de overeenkomst in onze herinneringen opvalt. In het eerste stuk heb ik de mondeling vertelde herinneringen van mijn zus Reina ook verwerkt. Die was wat minder verrukt van tante Mien en dat was wederzijds. De anderen bewaren per saldo echter goede herinneringen aan tante Mien. 

 

Tante Mien had een s...

Dat was het geheim dat we met elkaar moesten delen. Er over praten mocht je niet en er al te nadrukkelijk naar kijken ook niet. Dat kon je in die tijd nog op een schrobbering of erger van je ouders komen te staan.

Tante Mien was de tante die het verst weg woonde. Helemaal in Arnhem. Om daar te kunnen logeren moest je dus wel al wat groter zijn, zodat je er met de trein heen kon. Voor die tijd was Oma Lambers het aangewezen logeeradres en daarna kwamen de ooms en tantes op Eexterveenschekanaal en Annerveen. Maar Oma kwam het eerst. Over Oma Lambers zal ik het echter zeker nog een keer apart hebben.

Maar om naar tante Mien te kunnen moest je toch wel wat ouder zijn. Het was veel verder en tante Mien was ook anders dan Oma. Ze was de een na oudste zuster van mijn vader. Ze was getrouwd met oom Herman, die Hengeveldt heette en die een broer had die beroemd was, de pianist Gerard Hengeveldt. Ze hadden geen kinderen. Waarom niet, dat wisten wij neven en nichten niet, maar er was iets met oom Herman. Ik weet ook niet hoe ze elkaar ontmoet hebben. Maar op een dag kwam er een briefkaart van Mien, gericht aan haar ouders met de  even korte als heldere mededeling: "Herman heeft mij gevraagd en ik heb ja gezegd". Nog voor haar ouders de tijding goed en wel tot zich hadden kunnen laten doordringen wist het halve dorp het dus al. Want de postboden van toen opereerden wat anders als tegenwoordig. Dat vertelde mijn moeder mij onlangs een keer. Die is nu 96 en heeft dus nog een goed geheugen.

Oom Herman was nogal dik, evenals tante Mien, dus wat dat betreft pasten ze goed bij elkaar.  Hij had een hoge functie, was referendaris bij de gemeente Rotterdam. Als hij 's-avonds thuis kwam met de trein was hij meestal moe en had je er als logxe9 niet zo veel bemoeienis mee. Maar aan tante Mien des te meer want die was een zorgzaam type. Later zijn zij en oom Herman trouwens gescheiden. Maar ook daarvan kenden wij als neven en nichten de achtergronden niet.

Ze was voor ons zeer zorgzaam. Natuurlijk haalde ze je van de trein en dan ging het met de trollybus naar Altena, het stadsdeel waar zij woonde. Ze woonde aan de Meyrooslaan 58. Dat was niet zo ver van het Openluchtmuseum en daarom zijn we daar ook wel een of twee keer geweest. Een beetje saai en oubollig was het daar wel. Veel leuker waren de fietstochtjes en andere uitstapjes die ze voor je organiseerde. De omgeving was er mooi genoeg voor. Ik kan me herinneren eens met haar naar de "Bedriegertjes" bij kasteel Rosendael geweest te zijn. Dat waren verborgen fonteintjes die als je over een terras liep plotseling aangingen en je dan nat spoten.

"de bedriegertjes"

En dan de "onzalige" bossen, waarvan ik nooit de betekenis van de naam bevroed heb.  Het was wel wat heuvelachtig hier en daar en vooral als we terug fietsten vanuit de stad ging het nogal omhoog en dan kon je tante Mien naast je horen puffen.  Want ze had , evenals oom Herman,  aardig wat kilo's mee te torsen. Een hoogtepunt van de logeerpartijen was een tocht per boot naar de Westerbouwing, ergens tussen Arnhem en Oosterbeek aan de Rijn. Dat was een uitspanning, zoals dat heet en daar kreeg je dan poffertjes, limonade of ijs. 

Tante Mien was ook zeer belezen. Misschien kwam dat omdat ze geen kinderen had en dus meer tijd voor boeken en andere cultuuruitingen had. Omdat ze onderwijzeres was geweest had ze dus een goede basis. Ik heb nog boeken in mijn kast die oorspronkelijk van haar afkomstig zijn. Ze puzzelde ook graag. Ze loste bijvoorbeeld raadsels op waarvan wij niet een het woord kenden, cryptogrammen.

Misschien omdat ze zelf geen kinderen gewend was had ze ietwat afwijkende meningen over fatsoen en etiquette. En ook ging ze geloof ik geregeld naar de kerk. De christelijke deugden werden zo nog in ere gehouden en volgens haar hoorden meisjes van veertien jaar niet in een broek de stad in te gaan, maar dienden ze een rokje te dragen.

Dat leidde tijdens de logeerpartij van mijn broer en zus, Wim en Reina, tot een heus familierelletje.  Volgens Reina zou het als volgt zijn gegaan. Tante Mien zou met haar logeetjes naar de bedriegertjes bij Kasteel Rosendael. Maar Reina wist al af van die verborgen fonteintjes die je van onderen natspoten en wilde om die reden een broek aan. Maar daar kon van tante Mien niets van inkomen. Meisjes van goede komaf dienden een rok te dragen. Reina echter bleef halsstarrig weigeren om een rok aan te doen en daarom had tante Mien er genoeg van en zette haar op de trein, met de mededeling dat ze mijn moeder zou verwittigen van de reden. Mijn broer Wim bleef alleen bij tante Mien achter en Reina vertrok met een buik vol zenuwen naar Assen. Want wat zou haar thuis wel niet te wachten staan.

Er waren immers nog een paar aanvaringen met tante Mien geweest. Zo had ze met het bidden tijdens het eten, wat ze thuis niet gewend was,  haar ogen niet dicht gehad en toen ze daar een reprimande van tante Mien over gekregen had een brutaal antwoord gegeven: Zo in de trant van dat als tante Mien dat gezien had, dat ze dan dus zelf haar ogen ook niet dicht had gehad.

Eigenlijk was de toon al gezet bij de aankomst. Reina en Wim hadden de fiets mee op de trein gehad, maar tante Mien ontfermde zich over hun bagage. Die had zeker fietstassen.

Toen ze onderweg de weg omhoog gingen naar Alteveer, bleef tante Mien wat achter en vroeg of ze iets langzamer wilde fietsen want  "zij had meer te dragen dan Reina en Wim" . Waarop Reina er plompverloren uitgeflapt had "Ja, dat kun je wel zien."  

Op het station in Assen aangekomen zat Reina dus danig in de piepzak. Maar tot haar grote opluchting stond mijn moeder haar daar op te wachten met een gelaatsuitdrukking die iets van een lichte grijns had. Het was toen immers al lang de tijd van de rock 'n roll en Reina ging al naar schuuruitvoeringen van Cuby and the Blizzards. Maar ja, tante Mien had geen kinderen.

Reina is er thuis dan ook zonder kleerscheuren of erger van afgekomen. Terwijl tante Mien toch ook nog had verteld dat ze naar militairen gelonkt zou hebben. Daar kan ze tot op de dag van vandaag af en toe nog furieus over worden. Want dat was helemaal niet waar.

Kortom, mijn zus Reina moge er dus misschien wat minder liefelijke herinneringen aan bewaren, maar ik bewaar goede herinneringen aan mijn tante Mien en ben er later bij gelegenheid nog wel eens op bezoek geweest. 

Mijn herinneringen stroken aardig met die van Rostak en Ria , die aardige reacties op mijn oproep gestuurd hebben. Hier komen ze.

 

Herinneringen van Carina over tante Mien

Wat ik me van tante Mien herinner, zijn mijn eigen herinneringen uit mijn kindertijd en dingen die mijn moeder vertelde.

Mijn moeder vertelde, dat tante Mien als kind Harmientje heette,

maar op een dag zei, "Ik wil Mien wezen."

Zo kordaat, dat is tekenend voor tante Mien.

Tante Mien is onderwijzeres geworden in Henkvorden, in de buurt van Deventer, en daar heeft ze oom Herman ontmoet.

Die was erg muzikaal en tante Mien hield ook van muziek.

Laatst hoorde ik muziek van Aafje Heynis en toen dacht ik meteen aan tante Mien, die had daar ook platen van.

Ik heb laatst nog een verslag gelezen van mijn moeder,

dat ze met haar vriendin Jo Jippes en met oom Herman en tante Mien

naar Luxemburg is geweest. (Dat was in 1939)

Mijn moeder vertelde, dat toen ik in het ziekenhuis geboren werd, tante Mien kwam oppassen op Ger en Ria. Toen mijn moeder en ik thuis kwamen, toen rende Ger naar tante Mien

en riep "Mien!!!". Dat vond tante Mien natuurlijk wel mooi.

Als kind gingen wij in de zomervakantie vaak bij tante Mien logeren.

Ik was altijd een beetje bang voor tante Mien, omdat ze zo streng en deftig was. Ze had kristallen messenleggers op de tafel, dat was voor mij het symbool van deftigheid.

Maar ze was ook aardig en we deden leuke dingen, zoals naar het Openluchtmuseum en naar Burgers Dierenpark.

De dierentuin was toen nog niet zo mooi als nu, veel dieren zaten in hokken.

Ik weet nog dat tante Mien niet van de apen hield, want die hadden van die vieze gewoontes, zei ze.

We gingen ook naar park Sonsbeek.

Heel bijzonder vond ik als kinderen de trolleybussen, die gaven mij het gevoel, dat ik in een grote stad was.

Er kwamen veel kinderen bij tante Mien, zoals Guusje Beute en zijn zusje Sonja, Hermannetje Linde en een jongen die Onno heette.

Ik weet nog dat tante Mien een spelletje had, dat heette x93Jan in de zakx94 en dat vonden wij heel leuk. [1]

Er was een kat die heette Pieter en die was heel dik, dat herinner ik me.

Soms was oom Herman er, maar ik heb niet zoveel herinneringen aan hem.

Ik vond oom Herman een beetje een geheimzinnige figuur,

niet echt toegankelijk voor mij als kind.

 

 

 oom Herman

Toen hij op het laatst nog met een andere vrouw trouwde,

toen was tante Mien verbitterd en mijn moeder stond natuurlijk

aan de kant van tante Mien en Oom Herman was slecht.

Maar ik weet daar verder niet zoveel van.

Ik ben later, toen ik in Doetinchem woonde nog een keer bij tante Mien geweest, maar daar herinner ik mij niet veel meer van. 

 

Herinneringen van Ria aan tante Mien

Wat Carina schrijft komt veelal overeen met mijn herinneringen, wel heb ik nog wat vroegere ervaringen als oudste, niet altijd ervaringen maar wat ik weet door verhalen. Toen ik drie jaar was, heb ik nog gelogeerd bij tante Mien in Rotterdam toen Ger geboren werd. Toch leuk dat ze hielp in die dingen.

Later toen ik ouder was, herinner ik me dat ze zo mooi kon vertalen, kennelijk wel een familietrek, en dan mocht ik x92s-ochtends bij haar in bed liggen en vertelde ze verhalen, zoals over de vlinders, Sneeuwwitje en Koolzwartje. Als ik me goed herinner, vertelde ze later ook verhaaltjes aan buurkinderen, en ook ik kan me namen als die Carina noemt nog goed herinneren.

Daarnaast was er een kosteres van de kerk waar ze mee omging en waar ze ook op een pedagogische manier mee bezig was. En een mevrouw van Aalst waar ze dacht ik Engelse les van kreeg. Ze had ook veel Engelse boeken en sommige daarvan heb ik nog.

Tochtjes bij tante Mien waren met de boot naar de Westerbouwing. Heel goed herinner ik me dat er bij aankomst aan wal wespen waren en dat tante Mien zei dat je rustig moest blijven zitten, dan gingen ze vanzelf weg. Maar ik rende er toch altijd weer van door en volgens mij was dat toch mijn redding. Er was behalve Sonsbeek ook een ander park, Zijpendaal of zo, daar fietsten we ook wel. Tante Mien had altijd voorkeur voor het Openluchtmuseum boven de dierentuin, dit vanwege de stank daar, maar wij wilden juist graag daar heen.

Inderdaad was het altijd erg deftig bij Tante Mien, met vingerkommetjes, messenleggers en zo en mijn moeder vertelde wel eens dat Tante Mien, toen ze al wat ouder was, ook thuis op de boerderij wat chiquere gewoonten wilde invoeren. Het zat er dus al jong in. De relatie met Oom Herman heeft dat denk ik versterkt.

Het was altijd vreemd en zonder dat je je onmiddellijk afvroeg hoe Oom Herman eigenlijk was, heerste er een mysterieuze sfeer rondom hem. Zodra Tante Mien naar de keuken verdween met borden, volgde hij onmiddellijk. Kennelijk voelde hij zich met ons kinderen niet erg op zijn gemak. Eens logeerde ik met een vriendinnetje bij Tante Mien, maar zij vertrok na een paar dagen, omdat ze Tante Mien zo streng vond en heimwee kreeg. Ik bleef.

We deden er leuke spelletjes zoals 39-en, scrabble, en later patience. Dat waren gezellige momenten, maar het strenge van tante Mien was soms niet zo leuk en met een moeder als de onze waren we dat niet gewend. Ik vroeg me wel af of het kwam door mijn eigen opvoeding dat ik me dat altijd aantrok.

Toen ik in de zesde klas van de lagere school zat, was ik volgens de schoolarts te mager. Ja, ja zo was dat toen nog en ik moest elke dag minimaal vier boterhammen eten. Ik hield echter niet van brood,  nog steeds niet, maar dan moest ik na het eten van tante Mien verder eten in de keuken. Tot het op was.

Later heb ik nog een langere tijd gelogeerd bij Tante Mien. Ik was toen 18 of 19 en liep stage bij de Johanna stichting en dat was wel erg leuk. In die tijd kon je ook wat makkelijker met Oom Herman praten en toen deed hij heel aardig. Hij had dacht ik een broer die bekend musicus was.

O ja, die kat die ze hadden en net zo dik was als Oom Herman, hij heette Piet en dan zei Oom Herman: "Hallo Piet" en wilde hem aaien maar dat was een onderneming, want voor Oom Herman zo ver kon buigen dat hij Piet kon aaien. Dat had wat voeten in de aarde, komisch om te zien.

Er schiet me nog iets anders te binnen, namelijk dat tante Mien eens een pannetje van mijn moeder heeft weggegooid, en dat mijn moeder dat later weer uit de afval heeft gehaald. Er zat een stop in tegen het lekken, maar zij gebruikte het nog voor het koken van eieren. Ik besef dat de geschiedenis zich herhaalt: Toen wij uit Onstwedde verhuisden- gooide Bas allerlei volgens ons waardevolle spullen in de container en wij visten ze er later weer uit: rugzakken, tassen ed.. Die gooi je toch niet weg!

Tante Mien had veel leuke eigenschappen, maar was gewoon strenger dan onze ouders en dat was wennen, maar ik heb goede tijden met haar gehad. Wel zal ze het  erg moeilijk gehad hebben, oom Herman met zo’n verborgen geheim leven ernaast, altijd werkend in Rotterdam.

Ria

 


[1] Toen ik Carina vroeg hoe dat spelletje ging wist ze het niet zo gauw. Dus zocht ik het op Google op. Het blijkt een gekookte koek te zijn, bestaande uit bloem gist, melk, suiker met rozijnen en of krenten en sukade.   

 
december 10, 2009