Onlangs kreeg ik een kwartierstaat onder ogen van Janneke Lambers, dochter van Thieo Lambers, veearts te Marum.

Dat is familie van ons en dus kan het interessant zijn om deze kwartiestaat eens na te pluizen.

Het was inderdaad interessant over wat ik er in over de voorouders van onze overgrootmoeder Hilligje Hogenesch te weten kwam. Vooral toen ik overstapte op een beschrijving van de genealogie van Hogenesch in het Drents Genealogisch Jaarboek 2005.

Hieruit was op te maken dat de tak Hogenesch nogal wat onderwijzers heeft voortgebracht. Bovendien was de familie niet onbemiddeld.

Hillechien HogeneschHilligje is waarschijnlijk dan ook een ontwikkelde vrouw geweest, wat aan haar portret trouwens ook wel een beetje is te zien.

De vaders van Hilligje, Thie Berend Hogenesch, en van onze overgrootvader Gezinus Margus zullen elkaar ook zeker goed gekend hebben, want beiden behoorden ze in het midden van de 19e eeuw tot de notabelen van Gieten.

Betovergrootvader Jan was er immers gemeenteontvanger en de vader van Hilligje, de schoonvader van Gezinus Margus dus, Thie Hogenesch, was een gegoede landbouwer naar we mogen aannemen, want diens vader, Hilligjes groootvader, Berend Hogenesch, was schatbeurder.

Het zou dus maar zo kunnen dat Jan Lambers zijn opvolger is geweest. De schatbeurder was de ontvanger in het kerspel. Schatbeurders waren er vanaf 1603 om te zorgen voor de inning van een aantal aan Drenthe door de Generaliteit opgelegde belastingen. Geleidelijk aan ging de schatbeurder ook allerlei lokale belastingen, zoals lantaarngeld of predikantsgeld innen. Na de reorganisatie van het belastingwezen in 1806 kwam de plaatselijke of gemeenteontvanger.

Hieronder gaan we de verste voorzaat van Hilligje na en vervolgens diens nazaten tot we bij Hilligje uitkomen en daarmee dus in onze familie Lambers belanden.

 

Hindrik Hindriks Hogenesch

Dit is verst bekende voorzaat van Hilligje en misschien ook wel de meest bekende. Want hij is de schoolmeester in Gieten die een van de rekenboekjes van de roemruchte schoolmeester Willem Bartjens heeft achter gelaten. Dit boek “ Sommen volgens Willem Bartjes” dateert van 1725.

Willem Bartjens was een Amsterdamse schoolmeester uit het einde van de 16e eeuw. In 1591 opende hij een Franse school. Grote bekendheid kreeg hij door de publicatie van zijn rekenboek. "De Cijfferinghe van Mr. Willem Bartjens".

Dit heeft honderden jaren in de scholen van Nederland dienst gedaan. En dus ook in de school van Hindrik Hindriks Hogenesch te Gieten. Zijn exemplaar van de editie van 1725 ligt nu   ergens veilig bewaard.

 

Volgens Bartjens

De uitdrukking “volgens Bartjens” zal dus in onze familie niet onbekend geweest zijn. Dat zal Hindrik Hindriks Hogenesch er bij zijn nageslacht zeker ingehamerd hebben. Hiermee wilde de spreker zeggen dat een berekening of een zin kloppend of logisch was.

Van deze Hindrik Hindriks Hogenesch weten we alleen de overlijdensdatum, namelijk 4 maart 1675.

Als schoolmeester kreeg hij op 22 maart 1650 een traktement kreeg van F15. Ik neem aan dat dat per maand geweest is, maar zeker is dat niet. Dat zou voor die tijd een heel behoorlijk salaris geweest zijn, want mijn vader begon bijna tweehonderd jaar later met het zelfde bedrag.

De naam van de vrouw van Hindrik Hindriks is niet zeker. Er is wel een doopinschrijving op 6 december 1646 in Gasselte geweest met een vermelding …Arentijn, dochter van Hijnderiijck Hijnderijcks. Ze kregen drie kinderen , waaronder Johan Hindriks Hogenesch die rond 1640 geboren zou zijn.

 

Johan Hindriks Hogenesch, geboren rond 1640

Ook deze was schoolmeester te Gieten en wel van 1664 tot 1684. Net als zijn vader zal hij ook wel goed in rekenen zijn geweest want op 2 december 1667 leent hij 119 daalder aan iemand uit. Dat was voor die tijd een behoorlijk vermogen.

Hij trouwt met Jantje Hindriks, dochter van Hindrik Everts. Zij krijgen 2 kinderen, een Hindrik Jans en een Evert Jans. Beiden zijn van rond 1670.

 

Hindrik Jans Hogenesch

Ook Hindrik Jans Hogenesch wordt schoolmeester te Gieten. Hij is dat van 1688 tot aan zijn dood in 1735. Daarnaast is hij ook nog koster geweest.

Hij zal trouwens wel iets eerder geboren zijn dan 1670, want anders zou hij op zijn 18e al schoolmeester zijn geweest. Hij trouwt met Geesje Udding

Hindrik Jans wordt in de haardstedenregisters te Gieten genoemd als koster en keuter van 1692 tot 1694. In een andere bron uit 1694 wordt hij vermeld als schoolmeester, samen met zijn moeder. In de collecte voor de vluchtelingen uit Frankrijk en de Paltz van 1699 wordt hij Mr. Hindrik Coster genoemd. Hij schonk 11 stuivers. Een Jantje Costers schonk een bedrag van drie stuivers, naar alle waarschijnlijk is dit zijn al eerder genoemde moeder.

Hindrik Jans en Geesje krijgen vijf kinderen , waaronder Hindrik, geboren ongeveer 1705

 

Hindrik Hogenesch, geboren ongeveer 1705

Hindrik was zowel schatbeurder, landbouwer, koster, herbergier, maar ook weer schoolmeester te Gieten en wel van 1736 tot 1775

Hij trouwde voor de kerk met Lammigje Berents, in 1738, gedoopt op 16 maart 1710.

 

De wolvenjacht van 1739 in Gieten

Hij wordt als Hindr.HogenEs genoemd als “Rotmeester en Schut” in de lijst van de wolvenjacht van 1739 in Gieten.

https://groninganus.wordpress.com/2007/09/18/wolven-bestrijding-in-groningen-en-drenthe/

Evenals in Groningen zijn er in Drenthe in de 17e eeuw verscheiden malen grote georganiseerde wolvenjachten gehouden. Deze werden op min of meer militaire wijze opgezet. Aan de drijfjachten deden de mannen van verscheidene kerspels deel, zodat er in totaal wel twee tot drieduizend mannen bij betrokken waren. Of het allemaal echt zinvol was kan echter betwijfeld worden, want er werd zelden of nooit een wolf gevangen of gedood. Er stond echter wel een hoge premie van honderd gulden op het inleveren van een wolf. Indertijd was dat het jaarloon van een arme sloeber.

In ieder geval bestond er wel de angst voor wolven. Anders dan in Groningen zijn er voor Drenthe ook werkelijk bewijzen van gedode wolven. Bewoners van Hijken, Zuidwolde, en Beilen kregen respectievelijk in 1606, 1608 en 1758 premies uitbetaald.

Er was ook wel reden voor meer wolvenoverlast in Drenthe dan in Groningen, vanwegde de grote stille heiden en de daarop rondzwervende schaapskudden.

De organisatie van de wolvenjacht had heel wat voeten in de aarde. Per kerspel werd door de schulte en een of twee volmachten een monsterrol opgesteld, die alle in aanmerking komende kerspellieden bevatte. Deze mannen werden ingedeeld in “rotten” . Deze mensen werden opgedeeld in rotten. Een rot kon uit de mannen van een buurtschap bestaan , maar ook wel uit die van twee kleinere buurtschappen. De rotten stonden onder leiding van een rotmeester. Hindrik Hogenesch had de eer zo’n rotmeester te zijn.

Het is aardig te lezen hoe zo’n wolvenjacht in zijn werk ging. Een saillant detail was dat er talloze voorschriften waren en dat op elke overtreding een boete van drie of zelfs zes caroliegulden stond. Dat waren toen fikse boetes. Heel apart was dat de opbrengsten van die boetes verdeeld werden onder degenen die de boetes uitdeelden, waaronder de rotmeesters. Hoeveel Hindrik daaraan verdiend heeft is niet bekend.

Behalve rotmeester was hij ook nog schut. Ik heb niet kunnen achterhalen wat dat inhield. Misschien dat hij ook een schietijzer had. De meeste mannen moesten het met hooivorken e.d. doen.

In het Haardstedenregister van Gieten van 1742 wordt hij genoemd als koster en herbergier en aangeslagen voor 1 paard (=1 gulden) In 1754 wordt hij eveneens als kosten en herbergier aangeduid maar nu aangeslagen voor 3 paarden. In 1764 is hij daarnaast schatbeurder. Desondanks betaalde hij toen slechts 2 gulden, maar in 1774 is het weer 3 gulden.

Blijkbaar werden deze ambten dus gelijktijdig met het beroep van schoolmeester uitgeoefend. Blijkbaar kon dat toen. Het “kosteren” gebeurde zeker alleen op zondag en het “herbergieren” in de vrije uren.

Hindrik en Lammigje krijgen zes kinderen waaronder Berend

 

Berend Hogenesch, geboren 22 maart 1750

Ook zoon Berend was in Gieten schatbeurder. Daarnaast was hij landbouwer. Hij trouwde met Jantje Jans

In 1814 werd Hillegjes grootvader Berend, als een van de hoogst aangeslagenen van Gieten vermeld in het haardstedenregister , namelijk voor 12 gulden. Zijn neef Hindrik HindriksHogenEsch komt dan op 8 gulden.

Berend en Jantje krijgen zes kinderen waaronder Thie , de vader van Hilligje.

 

Thie Hogenesch, geboren op 27 mei 1801 te Gieten

Thie was landbouwer en huwde op 16 juni 1826 met Jantien Buiting

Thie en Jantien kregen zeven kinderen waaronder dus Hilligje, de moeder van onze grootvader Jan Hinderikus. Met haar zijn we in dus in onze eigen familie Lambers beland.

Einde

.