Noordzeekusten
De noordkant van de Noordzee wordt begrensd door de Noorse fjordenkust.
Deze zijn ontstaan door de gletschers die in het gebergte diepe geulen hebben uitgesleten.
De Geirangerfjord vormt de noordelijke begrenzing van de Noordzee.
De oost-en zuidkusten zijn sedimentkusten. Daardoor zijn ze vlak en kwetsbaar voor stormen.
Als gevolg van de overheersende westenwinden en het vlakke achterland is onder invloed van de Golfstroom een strandwal gevormd. Tussen deze strandwal en het vaste land is een binnenzee ontstaan met een geheel eigen kustvormen. Dit is de Waddenkust, die zich uitstrekt voor onze kust en die van Duitsland en Denemarken.
Aan de Engelse kant, vooral langs het Kanaal, is sprake van een klifkust. De kliffen kunnen tot ongeveer 100 meter hoog vanuit zee oprijzen. Hier en daar, vooral bij Dover, bestaat de klif uit krijtrotsen. Daar heeft Engeland zijn bijnaam Albion aan te danken. Ten zuiden van Dover gaat de Noordzee over in het Kanaal.
De Noord-Hollandandse duinenkust bij Bergen