Er zijn zwaarwegende argumenten om een serieus onderzoek te doen naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een wederinvoering van de dienstplicht, aangepast aan de eisen van het begin van de 21e eeuw.

Hieronder volgt dan ook , na een korte historische schets, een opsomming en onderbouwing van de argumenten, die voor de invoering van een dienstplicht pleiten,  alsmede van enkele mogelijke tegenwerpingen.  

Historie van de dienstplicht
De dienstplicht is na de Franse revolutie voor het eerst in Frankrijk ingevoerd en daarna in verscheidene andere landen. De achtergrond was in het algemeen een dreigend of lopend militair conflict. In Nederland werd de dienstplicht in 1813 ingevoerd als gevolg van  de Franse bezetting.

Er was echter lang niet altijd sprake van een algemene dienstplicht. Er bestonden mogelijkheden voor vrijstellingen en afkoop. Voor een nader overeen te komen som gelds kon de dienstplicht in sommige tijden aan een vervanger, een remplaçant, overgedragen worden.

De opkomstplicht is in 1996 afgeschaft , maar officieel kent Nederland nog wel de dienstplicht.

Onder de pogingen die sindsdien zijn gedaan  om de dienstplicht weer op de agenda te krijgen  valt onder meer een interview in de Telegraaf op 31 mei 2007 met Job Cohen die daarin pleit voor herinvoering van de  dienstplicht. Dit zou volgens hem voor veel jongeren goed  zijn. Maar een onderbouwd voorstel was het niet.

Ook de uitspraak van de voormalig opperbevelhebber van  de strijdkrachten, Dick Berlijn, een jaar later, over de herinvoering van de dienstplicht had maar een beperkte scope. Zijn uitspraak betrof alleen het personele aspect: herinvoering van de dienstplicht zou het personeelstekort van de krijgsmacht kunnen helpen oplossen.  De op zijn pleidooi volgende reacties bleven echter  hoofdzakelijk beperkt tot de sociale media. Veel van de voorstanders wezen daarbij op de opvoedende  waarde van dienstplicht  

Daarna heeft de toenmalige minister van defensie Hans Hillen nog eens voor herinvoering van de dienstplicht gepleit. Voor RTL7 zei hij (21 december 2011) “Jongeren zouden een jaar lang aan de slag moeten, bij de krijgsmacht, maar bijvoorbeeld ook in de zorg of de milieusector. Het gaat erom 'de jonge mensen leren een jaar lang te investeren in een samenleving die ook van hun moet worden'.

Pas in 2014 is het punt in de Tweede Kamer aan de orde geweest.
Op 1 september 2014 deed het kamerlid van Klaveren van Voor Nederland (VNL)  namelijk het voorstel om een zes maanden durende dienstplicht in te voeren. Deze zou volgens hem de band tussen samenleving en leger versterken. Ook zou de dienstplicht een preventieve werking kunnen hebben door te voorkomen dat niet-westerse allochtonen in de criminaliteit belanden.

Zo’n dienstplicht, die zowel voor mannen als vrouwen zou moeten gelden, zou de jeugdcriminaliteit helpen bestrijden en de krijgsmacht helpen bij het wegwerken van personeelstekorten. Ook de oplopende internationale spanningen vormden voor hem een overweging  de dienstplicht weer in te voeren. Vanwege de groeiende militaire ambities van Rusland en de terroristische dreiging van Islamitische Staat (IS), moest de Tweede Kamer snel werk maken van het op orde brengen van de krijgsmacht. De dienstplicht zou daarbij helpen, aldus Van Klaveren.

De plannen van VNL kregen echter overwegend kritiek in de Tweede Kamer. Zo vroeg PvdA-Kamerlid Angelien Eijsink zich af:  "Welk probleem wil Van Klaveren hiermee oplossen? Wat is het doel? Heropvoeding en disciplinering van de jeugd, de Russische dreiging of het personeelstekort?"
"Het is niet de taak van Defensie om de jeugd te disciplineren. De dienstplicht heeft altijd in dienst gestaan van de nationale veiligheid", aldus de PvdA'er. Zij vond de nota van van Klaveren slecht onderbouwd en gebaseerd op gedateerde uitspraken en onderzoeken.

Volgens de PVV’er Raymond de Roon  probeerde van Klaveren met de herinvoering een "probleem op te lossen dat er niet is". "U probeert het personeelstekort bij Defensie aan te pakken, maar Defensie heeft hoogopgeleide technici nodig."

Ook de VVD had graag een betere onderbouwing gezien.

Volgens Van Klaveren klopte het dat er weinig onderzoek voorhanden was. Daarom pleitte hij ervoor een commissie in het leven te roepen die meer onderzoek zou moeten verrichten.

Het is jammer dat de Tweede Kamer het voorstel niet heeft opgepakt. Want daarmee heeft ze een kans gemist om een aantal van de hier gesignaleerde problemen op te pakken. Mogelijk vloeide dit voort uit politieke overwegingen.

De door VNL genoemde argumenten vormen echter een verre van compleet pleidooi voor herinvoering van de dienstplicht. Bovendien zijn er ook tegenargumenten.

Maar is er is wel alle reden om op deze discussie terug te komen en deze te verruimen. De situatie in ons land en in Europa is namelijk volstrekt anders als ten tijde van de afschaffing van de opkomstplicht. In de eerste plaats is de geopolitieke situatie in Europa sterk veranderd. Daarnaast komen er om uiteenlopende redenen steeds meer migranten naar Europa met een deels sterk verschillend waardenpatroon , dat  moeilijk te conformeren lijkt met onze cultuur en waarden en normen. Dat vraagt om verdergaand beleid dan tot nu toe is gevoerd
In de derde plaats blijkt de jeugdwerkloosheid een probleem van grote hardnekkigheid dat de gewenste integratie van vreemdelingen nog verder bemoeilijkt. En ten slotte komt door de toenemende vergrijzing een steeds groter druk op de zorgsector te liggen, waarvan de financiering problematische dreigt te worden.
.
Vormgeving van een dienstplicht voor de 21 eeuw
De hierboven genoemde problemen vragen om een aantal maatregelen die in belangrijke mate door een wederinvoering van de dienstplicht geëffectueerd zouden kunnen worden. Hierbij zou het echter niet om een kopie van de dienstplicht van weleer moeten gaan, maar om een veel functionelere, op een aantal specifieke doeleinden gerichte organisatie, waarin jonge mensen, zowel mannen als vrouwen, na afloop van hun schoolopleiding voor bijvoorbeeld zes maanden ingezet worden voor een aantal collectieve taken, zoals de defensie, rampenbestrijding en de zorg voor ouderen. Daarbij zou aan hen in principe de keus gelaten in welke sector zij ingezet willen worden, het leger, algemene hulpdiensten, de zorgsector of de milieusector (zoals het schoonhouden van de leefomgeving) Het is ook niet nodig daarbij iedereen weer in kazernes onder te brengen.

De nieuwe dienstplicht zou in principe voor iedereen moeten gelden, dus niet een op loting gebaseerd systeem, zoals tijdens de laatste jaren van de voorheen geldende dienstplicht. Alleen gehandicapten zouden een vrijstelling moeten krijgen.

Hieronder volgt een opsomming en korte onderbouwing van de argumenten voor (weder)invoering van een dienstplicht moderne stijl.


Vier argumenten voor invoering van een dienstplicht nieuwe stijl

I Herinvoering van de dienstplicht bevordert de integratie van allochtone jongeren in de Nederlandse samenleving.

II Herinvoering van de dienstplicht verlaagt zowel de jeugdwerkloosheid als het aantal dropouts onder jongeren.

III Herinvoering van de dienstplicht verhoogt de weerbaarheid van ons land.

IV Invoering van een dienstplicht kan bijdragen aan de oplossing van problemen die samenhangen met de vergrijzing van onze bevolking.


Onderbouwing van deze argumenten.

Ad I  Herinvoering van de dienstplicht bevordert de integratie van allochtone jongeren in de Nederlandse samenleving

De achterstelling en discriminatie van allochtone jongeren vormen een voedingsbodem voor frustratie en het zich afzetten van deze jongeren tegen onze samenleving met haar waarden en normen, die zich ten slotte bij sommigen van hen kunnen uiten in gewelddadig extremisme.
Vastgesteld is dat iemand met een “verkeerde achternaam”  minder kans op een baan heeft dan iemand met de naam van een kennelijke autochtone Nederlander.

De oorzaken hiervan zijn te zoeken in onbekendheid met en het zich vervolgens afzetten tegen elkaars culturen.
Het leger kan bij uitstek een middel zijn om de horizon van degenen die er aan deelnemen te verbreden, net zoals dat vroeger reeds het geval was. Veel dienstplichtigen waren tot hun opkomst nog nooit buiten hun dorp geweest. Onbekend maakt onbemind.

In de nieuwe dienstplicht zal er, naast het uitoefenen van de hoofdtaak, dan ook veel aan sport en onderlinge wedstrijden gedaan moeten worden onder het motto dat sport verbroedert. Verhoging van de teamspirit dient hierbij voorop te staan, opdat het breed in onze samenleving doorgeslagen individualisme wordt omgebogen in de richting van meer gemeenschapszin en solidariteit.

II Herinvoering van de dienstplicht zal zowel de jeugdwerkloosheid als het aantal dropouts onder jongeren veminderen

Volgens een bericht van het CBS van 21 februari 2013 was de jeugdwerkloosheid in Nederland gestegen tot 15%, twee keer zo hoog als gemiddeld. Daarmee zouden meer dan  200.000 jongeren werkloos zijn. Maar volgens Dennis Wiersma van FNV Jong bedroeg de jeugdwerkloosheid in 2012 inclusief de verborgen werkloosheid ongeveer 25%.

Hoewel de economie langzaam uit het dal klimt van een van de langdurigste recessies van na de oorlog, zijn de perspectieven op de arbeidsmarkt voor jongeren toch niet florissant. Een groot deel van de toekomstige schoolverlaters zal geen reguliere baan kunnen vinden. De snelle verdere verbreiding van digitalisering, robotisering en globalisering doen daarvoor te veel banen verdwijnen.

De komst van grote aantallen asielzoekers in Europa , waarvan een onevenredig groot deel jonger is dan 25 jaar, zal het probleem van de jeugdwerkloosheid in sterke mate verergeren. Allochtone jongeren en binnenkomende vluchtelingen zullen daar naar verwachting, vanwege de achterstelling en discriminatie, in verhouding het meest slachtoffer van worden.  

Invoering van een dienstplicht voor alle schoolverlaters vanaf 18 jaar gedurende zes maanden zou de jeugdwerkloosheid terugbrengen tot een gemiddeld niveau. Het gaat dan om ongeveer 100.000 mensen.
Daarnaast zal voor de training en opleiding van de betrokkenen veel mankracht nodig zijn.
Het is namelijk de bedoeling om de jongeren zoveel mogelijk zinvol bezig te laten zijn, anders dan tijdens de dienstplicht in de periode van de Koud Oorlog, waarin er na de opleidingstijd weinig meer te  doen was dan beschikbaar te zijn voor het geval dat.


III Herinvoering van de dienstplicht verhoogt de weerbaarheid van ons land
Momenteel bestaat er brede consensus dat het defensieapparaat in het licht van de veranderende geopolitieke omgeving versterking behoeft. De berichten over de staat van onze defensie zijn ronduit alarmerend.  De aanvulling van het bestaande beroepsleger met dienstplichtigen kan hierin voorzien, zoals van militaire zijde reeds naar voren is gebracht.

De nieuwe dienstplichtigen zouden hierbij de territoriale taken grotendeels voor hun rekening kunnen nemen, zoals de bewaking van strategische doelen en de bescherming van burgers, terwijl de vrijwilligers (beroeps) voor de ex-territoriale taken, zoals vredemissies,  ingezet worden. Bovendien verkrijgt men bij wederinvoering van de dienstplicht de beschikking over reservisten, die in geval van een aanval op Nederland of een grote ramp het verschil kunnen maken.

IV Invoering van een dienstplicht kan bijdragen aan de oplossing van problemen die samenhangen met de vergrijzing van onze bevolking

De demografische opbouw van onze bevolking maakt dat er zonder ingrijpen een geleidelijk toenemende onbalans zal ontstaan tussen het aantal beschikbare arbeidskrachten in de zorgsector en het aantal inwoners dat verzorging behoeft. Afgezien daarvan bestaan er grote zorgen over de betaalbaarheid van de zorg voor ouderen. Zeker als er een toenemend tekort aan verzorgenden ontstaat zal dat op de duur ook tot onevenwichtigheden in de beloning leiden, al is daar nu nog niets van te merken.

Aannemende dat er binnen de bevolking brede consensus over bestaat dat in het bijzonder hulpbehoevende ouderen recht hebben op een waardige oude dag  zal voor een sociale dienstplicht, die onderdeel  vormt van  de dienstplicht nieuwe stijl, voldoende draagvlak bestaan.


Organisatie en kosten
Het op de been brengen van 100.000 dienstplichtigen,  meer dan er in vredestijd ooit onder de wapenen zijn geroepen, vormt een mega-operatie. De voorbereiding en opbouw hiervan vraagt minimaal vijf jaar.  

De kosten van het beoogde dienstplichtigenleger zijn uiteraard niet gering. Ons uitgangspunt is namelijk dat de dienstplichtigen een basisvergoeding zullen krijgen, rekening houdend met gratis kost en onderdak, ter hoogte van ongeveer het  huidige bijstandsniveau. Naarmate zij zich verder weten te kwalificeren kan de vergoeding hoger worden .

Dat is dus een groot verschil met de dienstplicht zoals die tot 1996 bestaan heeft, waarbij alleen officieren en onderofficieren na hun opleiding een maandwedde kregen , maar de overige dienstplichtigen genoeg  moesten nemen met een vergoeding die ver beneden het niveau lag dat zij in de burgermaatschappij zouden kunnen verdienen.

De personele kosten  zullen onder deze uitgangspunten op ongeveer een miljard Euro per jaar uit komen. Daarbij komen de kosten van de opleiding en training, die afhankelijk van de invulling wellicht ook een miljard zullen bedragen.

Vergeleken met de huidige begroting van Defensie van € 1,3 mld. is dit uiteraard een forse verhoging, maar het huidige defensiebudget ligt dan ook onder de NAVO norm van € 2 miljard en bedraagt ten opzichte van het budget van de jaren vijftig , dus tijdens de koude oorlog,  slechts ongeveer een vijfde deel daarvan.   

Inverdieneffecten
Deze worden grotendeels bepaald door de alternatieve kosten, dus de kosten die gemaakt moeten worden zonder invoering van de beoogde dienstplicht en door de opbrengsten die het zou opleveren.
Bij de uitgespaarde kosten gaat het om de kosten van de UWV aan begeleiding van werkloze  jongeren, aan de kosten van nascholing en aan de kosten van speciaal voor jongeren gesubsidieerde banen, de kosten van jongerenwerk en de hulp  aan probleemjongeren. Ook de kosten van en bestrijding van de door werkloze en perspectiefloze jongeren veroorzaakte criminaliteit is een inverdieneffect.

Andere belangrijke inverdieneffecten lijken in de zorgsector te behalen, aangezien tegenover de inzet van dienstplichtigen hier  ook een vergoeding zal kunnen bestaan.
Het zelfde geldt voor de inzet bij rampen en andere gebeurtenissen waarvoor de geëigende organen onvoldoende capaciteit hebben.   
Overigens moeten de belangrijkste inverdieneffecten niet alleen in de financiële sfeer gezocht worden. Het algehele gevoel van  veiligheid zal er door toenemen, terwijl de angst dat er niet genoeg zorg meer zal zijn  voor ouderen  en gehandicapten grotendeels kan worden  weggenomen.

Einde

Jan Lambers
Reageren?  Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.