Momenteel liggen in ons land voorstellen klaar om de gemeenten verder op te schalen naar 100.000 inwoners.
Dat zou nodig zijn om de meerdere taken die de gemeenten van het rijk op hun bordje krijgen naar behoren te kunnen uitvoeren.
 
Dat kan wel de bedoeling zijn, maar gaat het ook zo uitwerken?
Ik denk dat er dan ook wat aan de democratische structuur van de gemeenten moet gaan gebeuren.


We hebben in Groningen en Drenthe in een jaar tijd nu vier burgemeestersaffaires gehad. In Groningen en Assen heeft de burgemeester te verstaan gekregen dat hij door een meerderheid van de raad niet meer gepruimd wordt. In Haren is hij uit zichzelf opgestapt en in Tynaarlo ligt hij zwaar onder zwaar vuur.
 
Hoe rijmt zich dat met de wijze waarop je als burgemeester in dit land in functie komt? De praktijk is dat burgemeesters benoemd worden door het Rijk op voordracht van een vertrouwenscommissie uit de Raad. Daar lijkt het dus te vaak mis te gaan.

Daarom lijkt het gewenst om tegelijk met deze opschaling naar grotere gemeenten de burgemeesters hiervan rechtstreeks door de bevolking te laten kiezen. Dus buiten de bestaande politieke partijen om.
 
Die politieke partijen vormen namelijk al lang geen redelijke afspiegeling van de bevolking meer. Immers, slechts amper 2% van de bevolking is lid van een politieke partij en van die 2% is hooguit 10% min of meer actief. Zo geldt dat alle leden van de PvdA samen nog niet eens goed zijn voor de kiesdeler van de Tweede Kamer.
 
Bovendien blijkt de actieve groep binnen de partijen vaak niet representatief voor de eigen aanhang. Dat hebben we gezien bij het PvdA-congres, waar een kleine groep van activisten fulmineerde tegen de strafbaarstelling van illegalen, terwijl uit opinie-peilingen bleek dat 70% van de eigen aanhang daar geen problemen mee had.
 
De democratie in ons land is daarmee wel erg dun geworden. Politiek interesseert de overgrote meerderheid van de Nederlanders gewoon geen ruk. Blader de kranten maar door. Vooral de regionale kranten staan bol van de sportverslagen. Stukjes over de regionale politiek moet je met een  vergrootglas zoeken. Met de televisie is het niet anders. De kijkcijfers spreken boekdelen. En over de publieke tribunes voor sport en politiek zullen we maar liever het zwijgen toe doen. Het lijkt wel of politiek slechts door een hele kleine belanghebbende incrowd gevolgd wordt.

De zaak wordt nog ernstiger als we kijken naar de heersende opinie van de bevolking over politici. Qua aanzien scoren politici vergelijkbaar met de bankiers.
Overigens is het in buurland België nog een graadje erger. In België kwamen de bankiers in 2008 op hun laagste score ooit: 45%, maar dat was nog altijd stukken beter dan die van politici. Die daalden in 2008 van 20% naar 18%.
 
Als je kijkt waar dat aan zou kunnen liggen en je gaat de c.v.'s van bewindslieden na, dan moet je vaststellen dat wij door een soort sub-elite geregeerd worden. Mensen als Hans Wijers en Pieter Winsemius, die in het bedrijfsleven hun sporen verdiend hebben en dan de politiek ingaan, zijn witte raven. Tegenover hen staan politici van naam die er juist de brui aan geven en hun heil in het bedrijfsleven gezocht hebben: Wouter Bos en Camille Eurlings.

Onlangs las ik een artikel over burgemeester Michael Bloomberg van New York. Het is ongelooflijk wat deze  rechtstreeks gekozen burgemeester tot nu toe in zijn ambtsperiode tot stand gebracht heeft. Kijk je naar zijn c.v., dan blijkt hij voorheen  een succesvol zakenman te zijn geweest. Dat heeft hem financieel onafhankelijk gemaakt. Zulke mensen zijn in het algemeen minder ontvankelijk voor corruptie. Tenminste als zij hun rijkdom niet met bedenkelijke  praktijken, ten koste van de gemeenschap, hebben vergaard. Met zulke figuren zouden  we natuurlijk van de regen in de drup komen. Maar voor Michael Bloomberg geldt dat niet.

Misschien zou het dan ook wat zijn om de honorering van politici wat meer op het niveau van het bedrijfsleven te brengen. Dat zou ons vermoedelijk miljardentegenvallers kunnen besparen en daarmee het vertrouwen van de burgers in de politiek weer wat kunnen herstellen.
 
Elders op dit weblog schreef ik over Alexis de Tocqueville, die zich in 1840 al zorgen maakte over de kwetsbaarheid van de democratie. Over vrijheid en democratie. Hij stelde vast dat de politieke betrokkenheid van de bevolking in de Ver.Staten veel groter was dan in Europa. Volgens hem kwam dat doordat het bestuur in de Ver. staten veel meer gedecentraliseerd is dan bij ons.
Die verschillen zie je nog steeds, zowel de Democraten als de Republikeinen tellen enige tientallen miljoenen geregistreerde leden. Procentueel gezien is daar een veel groter deel van de bevolking in ieder geval politiek georganiseerd.

Maar in de Duitse Bondsrepubliek, waar veel bevoegd-heden bij de deelstaten liggen, is de politieke interesse niet groter dan bij ons. Ook daar is maar ongeveer 2% van de bevolking lid van een politieke partij.

Pas als we de bevoegdheden en verantwoordelijkheden nog veel verder naar de burger brengen, tot in de buurten, dan neemt de politieke betrokkenheid misschien toe. Maar dat zal alleen tot winst leiden als zich er ook genoeg mensen met voldoende opleiding en beschaving mee bezig willen houden, die niet alleen in het geweer komen als er in hun achtertuin iets gebeurt wat hen niet bevalt. Want dan zal er in het land vrijwel niets meer kunnen en zullen we uiteindelijk echt in een crisis geraken.  

Intussen hangt de dramatisch grote jeugdwerkloosheid binnen Europa ons als een zwaard van Damocles boven het hoofd. In landen als Griekenland, Spanje en Portugal, waar de democratie nog geen halve eeuw oud is, heeft de jeugdwerkloosheid nu een dergelijke niveau bereikt dat het uitbreken van een sociale revolutie nog slechts een kwestie van tijd lijkt.  Die zou vervolgens gemakkelijk naar andere EU-lidstaten kunnen overslaan. Of onze dunne democratie dat aan kan is dan vervolgens de bange vraag.
 
De Europese Unie zou dan ook het voortouw moeten nemen tot een drastische, eerlijker verdeling van de beschikbare arbeid.
In een ingezonden brief in het Dagblad van het Noorden van 24 mei 2013 heb ik met een andere econoom een aanzet voor een discussie daarover geschreven.

einde