De Nederlandse ambassade in Kiev is naar aanleiding van de uitslag van  het referendum over het associatrieverdrag met de Oekraïne niet bestormd en er zijn nog geen tekenen van een algemene boycot van Nederlandse producten in de Oekraïne door boze burgers die ze ook daar hebben en die zich verraden voelen door Nederland. De schade lijkt vooralsnog dus mee te vallen. Waarschijnlijk is de schade in Nederland zelf een stuk groter. Want met dit referendum is de eerste bijlslag aan de wortels van onze representatieve democratie toegebracht.

Dat wil zeggen ons parlementaire bestel waarbij de burgerij op gezette tijden uit de politieke partijen haar vertegenwoordigers kiest, die vervolgens zonder last en ruggespraak ons land van wetten enzo moeten voorzien. Dat parlement heeft nog geen jaar geleden met een meerderheid van bijna 80% in de Tweede Kamer het associatieverdrag met de Oekraïne goedgekeurd. En nu is dit zelfde verdrag door de kiezers die zijn gaan stemmen met grote meerderheid verworpen. Daarmee heeft niet alleen de regering een probleem, maar het parlement nog meer. Gebleken is immers dat het parlement geen goede afspiegeling (meer) is van de bevolking die zij geacht wordt te vertegenwoordigen.

Hoe komt dat? Zou het misschien kunnen komen omdat vrijwel niemand meer lid is van een politieke partij, laat staan dat hij of zij er actief voor is? Zodat de congressen van onze politieke partijen gedomineerd worden door een handvol spraakmakende activisten die er dingen doordrukken die bij de grote zwijgende meerderheid van hun achterban helemaal niet blijken te leven of sterker nog, die haaks staan op de mening of beter het sentiment van die meerderheid. Doorgaans zijn het goedgebekte hoger opgeleiden die naar de congressen gaan , terwijl de lager opgeleiden overwegend thuisblijven en niet verder komen dan achter de tap, bij elkaar thuis of op de sociale media hun gal te spuwen over de buitenlanders die hun banen afpikken, over de zakkenvullers in eigen land, over dat de politiek een pot nat is en zo meer. Waar ze gedeeltelijk ook gelijk in hebben.

De uitslag van dit referendum toont scherp de kloof aan tussen de hoger en de lager opgeleiden in ons land. De provincie Groningen is daar een sprekend voorbeeld van. In Oost Groningen zien we de hoogste percentages tegenstemmers van het land , terwijl de gemeente Groningen en de gemeenten daaromheen een meerderheid aan voorstemmers laten zien. Daar wonen de hoger opgeleiden en de mensen die het goed hebben. Die zien de voordelen van dat associatieverdrag wel en zijn er in ieder geval niet bang voor, zoals veel lager opgeleiden die voor hun baan of koopkracht vrezen.

Feest voor de democratie?

Of dit referendum een feest voor de democratie is , zoals de initiatiefnemers stellen, is intussen de vraag. Want in dit geval heeft slechts 19% van de kiesgerechtigden het verdrag verworpen, terwijl het parlement vorig jaar dat zelfde verdrag met 118 van de 150 , dat is 78% heeft aangenomen. Bij een opkomst van 75% bij de laatste Tweede Kamerverkiezing was dat dus 58% van alle kiesgerechtigden, die daarmee geacht konden worden voor te zijn. Bij dit referendum stemde slechts 38% voor en dat was bij de opkomst van 61% maar 12% van alle kiesgerechtigden. De rest was tegen.

Wat is hier nu feestelijk aan? Hiermee wordt de parlementaire democratie immers toch geweldig geblameerd?  Maar ja , daar loopt dus ook bijna niemand meer warm voor. De grootste partij van het land op dit ogenblik, de PVV, heeft zelfs niet eens leden.

Wat mij betreft moet het nu van tweeën een zijn. Of onze parlementaire democratie gaat op de schop en we stappen over op bestuur bij referenda, of we handhaven ons partijenstelsel en laten alleen nog raadgevende referenda toe en dan voorafgaand aan parlementaire besluiten. De door de Tweede Kamer aangenomen referendumwet is echter een monstrum en op zichzelf een reden om  voor het systeem met referenda te kiezen en het parlement  een stap terug te laten doen, dat zulk knoeiwerk heeft laten passeren.  

Heel positief aan dit referendum was dat het grote aantallen mensen op de been heeft gebracht. Dat gebeurde weliswaar niet in zaaltjes zoals bij Tweede Kamerverkiezingen, maar via de sociale media. Weliswaar waren vele stellingnamen hier van een niveau dat weinig goeds belooft voor een fatsoenlijke democratie, maar de betrokkenheid was veel groter dan bij de parlementsverkiezingen, laat staan bij die voor provinciale staten. Dat is de winst. Die ook goed verklaarbaar is. Bij een referendum kies je voor een duidelijk omschreven standpunt. Als je op een partij stemt weet je nauwelijks waar je op stemt, verkiezingsbeloften worden zelden nagekomen.

In Zwitserland worden al sinds jaar en dag  besluitvormende referenda tot tevredenheid van de bevolking gehouden. Die voelt zich daar zeer bij betrokken. Referenda zouden verder de kloof tussen de hoger en lager opgeleiden, die in ons land gevaarlijk breed wordt,  kunnen verkleinen. In Zwitserland houden ze verder niet alleen landelijke referenda, maar ook regionale. Dat is interessant. Voor Groningen zou ik er wel een paar weten.

Laat een parlementaire delegatie dus maar eens naar Zwitserland afreizen om te onderzoeken hoe ze dat daar doen en wat daar de taken voor het parlement zijn.  

einde  (wordt vervolgd)

 

Lees ook:

Democratie op dun ijs

Stemmen op 6 april ?