Impressies van onze vakantie op de Griekse Peloponnesos van 11 mei tot en met 26 mei 2005

Deze vakantie zijn we begonnen in Athene, waar we uiteraard de Acropolis hebben bekeken.Daarna reden we via Delphi naar Corinthos  op de Pelopennesos met als hoofdbestemming het Hapimag resort in Porto Heli, een klein  schiereilanddje aan de zuidkust, waar we een week hebben gelogeerd en van waaruit we dit fraaie en nog grotendeels ongerepte deel van Griekenland hebben verkend. Na de week in Porto Heli hebben we nog in pensions in Kalavrita, Menthoni en Corintos overnacht.


13 mei 2005
mailtekst vanuit een internetcafé in Athene:
Van hier uit een zonnig Athene een bericht van goede aankomst. Hoewel, bijna waren we niet vertrokken. Omdat D-reizen vergeten had onze reservering door te geven aan Alitalia konden we niet weg en moesten we eerst naar de D-reizenbalie op Schiphol om hun omissie te melden. Bijna werd het Drama-reizen in plaats van D-reizen. Gelukkig was er nog plek in het vliegtuig en kregen we na tien minuten een elektronische reservering. Toen eerst naar Rome. Daar kregen we een vertraging van een klein uur, omdat ze in Athene staakten. Dat betekende bij aankomst aldaar dat de metro niet reed en we een taxi moesten nemen. De eerste tegenvaller dus. Het vliegveld van Athene was verder heel modern; beter dan dat van Rome. De weg naar de stad ook. Het hotel was zo zo. Het ontbijt viel in zoverre mee dat er wel kaas en ham was, maar de kaas smaakte naar een overjarig douchegordijn van huisje Gees. Na dit ontbijt waar niets van mee te bietsen viel liepen we naar de Acropolis en naar de daaronder gelegen Agora. Die waren wel allebei zeer de moeite waard. We hebben daar zo'n beetje de hele dag doorgebracht. Twee musea daarbij. De meeste indruk maakten op de Acropolis het Parthenon en het Erechteion met de originele  beelden van de Karyatiden. Allemaal zeer fotogeniek.

 Ereichteion

  Ereichtion Acropolis Athene

Parthenon

Partenon Acropolis Athene
                   
Toen nog wat kerken in de rest van de stad. Een groot plein met aansluitend de National Garden. Aan dit plein lag ook het parlementsgebouw, maar dit hebben we niet bewust bezichtigd en er ook geen foto van gemaakt. Jaren later zou het heel wat keren onze TV-nieuwsbeelden gaan beheersen, toen Griekenland de Euro in grote problemen zou voeren.

Toen weer naar de omgeving van de Agora voor een diner. De eterij van de vorige avond was een zware bevalling geweest. Verschrikkelijk, wat een vette toestanden allemaal. Never in my life een She-kebab again. Een rol gehakt waar het vet zowat uitloopt. En de mixed grill idem dito. Kortom, geen vlees meer in Griekenland. Gisteravond hebben we daarom vis gegeten. Was wel lekker. En een halve liter witte wijn. Wel lekker maar ook lekker duur. Belachelijk dat je in zo’n  mediocere stad die Athene toch eigenlijk is € 3,5  voor een glas wijn en €  3 voor een cappuccino moet betalen. Met dank aan Zalm, die onze gulden verkwanseld heeft aan de Euro zullen we maar zeggen. En dat wordt je op zo'n terras nog voortdurend gehinderd door lui die je een roos of iets anders willen verkopen. Laat ze liever bij de uitbater gaan schooien, die moeten hier goud verdienen.
Zo meteen gaan we de auto ophalen en rijden we naar Delphi.
Nou tot zover maar eerst
Jan en Maja

Zondag 14 mei
Ik schrijf dit vanaf ons terras van ons Hapimag-appartement met uitzicht op zee. Vanochtend om zeven uur heb ik al een mooie foto van de opgaande zon gemaakt. Het deel van Griekenland dat we nu gezien hebben is voor elke fotograaf een waar paradijs. Vooral de tocht van Delphi langs de noordkust van de Golf van Korinthos tot de brug naar de Peloponnesos is om lyrisch van te worden.

Brug Peloponessos
    

de brug die de Peloponnesos met het vasteland verbindt

De schildering van fel getinte huizen, de grillige scheiding tussen water en land  en de kleurige hellingen zijn uniek. Ongerepter dan de Algarve in Portugal en veel mooier dan Turkije. Door dit landschap kronkelt de kustroute. Waarop je gelukkig weinig ander blik tegen komt. Dus hier zouden ze al die commercials voor nieuwe auto’s kunnen maken, waarmee je in de Nederlandse files kunt gaan staan. Hier is autorijden echter nog een genoegen en kan mooie muziek aan boord het genieten nog verhogen. En om genieten gaat het zoals we nog van de Griekse wijsgeer Epicures te weten zullen komen.

We kwamen dus uit Delphi. Van het orakel, ja. Vooral vanwege de verhalen er omheen, die je natuurlijk een beetje moet kennen, was het een indrukwekkende symbiose van natuur en cultuur, die terecht op de Unescolijst van werelderfgoed staat. Al met al werd het daarmee wel weer een lange dag, want om halftien waren we pas bij Hapimag in Porto Heli. Maar dat was altijd nog vier uur eerder dan vorig jaar in Frankrijk.            

Op dit moment regent het een beetje, maar onder de luifel deert dat niet en de temperatuur is weldadig. We lijken dus echt in de goede tijd van het jaar te zitten. In Delphi zal het over twee maanden van de hitte vast niet meer te harden zijn. En van de vele mensen die er dan desondanks zullen zijn evenmin.

Delphi

  entourage van het heiligdom te Delphi            

Delphi

     Delphi

  restant Apollotempel in Delphi

Delphi

Toch viel Delphi in zoverre een beetje tegen vanwege de verhalen die je kende van de Pytha, de priesteres, die zich in trance liet brengen door de zwavelhoudende dampen en dan haar altijd voor tweeërlei uitleg vatbare voorspellingen deed. Waar was die kloof nou? De kloof zelf kon je echter nauwelijks zien. En dat van die zwavelhoudende bron moest je helemaal maar geloven, want het pad door die kloof was afgesloten. Eigenlijk had je graag nog een schim van die priesteres willen zien. Misschien dat ze haar over een paar jaar voor veel geld wel voor de toeristen gaan opvoeren, want ze zijn hier en daar al met wat voorzichtige restauraties bezig.

Nou ja voorzichtig. We zouden nog te zien krijgen in het theater van Epidavros, hoe ze lege stukken in de zetels door ordinaire betonblokken hadden aangevuld. Nou, als eerbetoon tegenover al die arme stakkers die indertijd die natuurstenen hebben moeten uithakken en verslepen hadden ze met hun moderne machines toch zeker wel weer een authentiek stuk steen kunnen opsporen en inmetselen. Ik vind trouwens dat er naast alle dure voorzieningen van musea, waar je als bezoeker flink voor wordt uitgeperst ( bijvoorbeeld negen Euro entree voor de Acropolis, acht voor Delphi en zes voor Epidavros ) er ook wel eens een imposant monument zou mogen verrijzen voor al die mensen die hier als slaaf hebben gewerkt om al dat moois van te doen verrijzen. Zoals bijvoorbeeld voor de 6000 joodse slaven die het kanaal van Korinthe in de periode van keizer Nero over een diepte van 90 meter en een lengte van zeven kilometer en 23 meter breed hebben moeten uithakken. De keizer had zelf de eerste (gouden) spade in de grond  gestoken en de eerste zak aarde weg gedragen, dat wel. Zo van “Nou jongens, ik heb nu laten zien hoe het moet en nu jullie de rest”. Onder het opperlaagje zand was het steen. De stumpers hebben het dan ook niet kunnen voltooien, zoals hun broeders de Egyptische piramiden een paar duizend jaar eerder, maar dat was ook kinderwerk vergeleken bij deze klus. Deze klus werd pas tweeduizend jaar later,  in 1893, geklaard. Je kunt er nu een boottochtje over het kanaal van Corinthe maken. Op de terugweg hebben we er niet meer dan een snelle blik in geworpen, want het stortregende.

Corintische zuil

 

Museum Delphi
            
                

Delphi, Korinthische zuil                                                                                                                         Museum Delphi
 

De zondag na aankomst hebben we het kalm aan gedaan. Om tien uur hadden we eerst de Begrűssungscocktail. Zo heette dat nog in de goede tijd van Hapimag. Meestal kreeg je dan een roze champagne of zoiets. De laatste jaren kan er echter niet meer dan een glaasje roosviceé af of zoiets. En de fles wijn die bij aankomst op je kamer staat moet je wel betalen hoor je later.

       
             Porto Heli              

              Portio Heli

De ontvangst was wel nog het zelfde, behoorlijk langdradig, maar sommige dingen zijn nu eenmaal nuttig te weten. Zoals dat er wandelkaartjes van de omgeving zijn. Nou, dat moesten we die middag dan maar eens doen. Dus bij de balie zo’n kaartje opgehaald en met goede moed op weg gegaan. Het zou om een aangegeven wandelroute gaan. Het dingetje was gratis, wat al een hele besparing opleverde ten opzichte van die gestencilde wandelroute bij La Pentina twee jaar geleden in Toscane waar we voor zes euro een slecht leesbare routebeschrijving hadden gekregen.

Dit kaartje was zowaar gratis, maar het was dan ook helemaal niets. Wij Groningers zeggen dan : “Het kostte niets en het was niets”. Het gaat wel vaak samen moet ik zeggen. We hebben alleen maar een markering bij de uitgang van Hapimag gezien en verder niets. Meer dan de helft van de wegen en paden bleek er niet eens op te staan, zodat we maar onze eigen weg hebben uitgezet. Dat ging echter helemaal niet slecht, alhoewel het vaak erg moeilijk was om je te oriënteren vanwege de grillige vorm van het kleine schiereilandje waar we zaten en dat op zijn beurt weer deel uitmaakte van een groter schiereiland.


Porto HeliOnderweg kwamen we een heel knus kapelletje tegen. Die Grieks-Katholieken zijn wel heel goed van vertrouwen. Onvoorstelbaar dat je er zo maar naar binnen kon en dan tegen een zeer fraaie collectie voorstellingen aanliep. Op een Nederlandse vlooienmarkt zouden  die heel wat opbrengen. Later begrepen wij dat in dit deel van Griekenland maar heel weinig criminaliteit voorkomt. Duidelijk een sterk punt.

         
   porto Heli

Porto Heli

Schapen-en geitenkudden bij de vleet                 

maandag 16 mei
Voor vandaag stond Nafplio op het programma. Op weg hierheen kwamen we langs Didima, dat bekend staat om zijn Dolynen. Dit is een natuurverschijnsel dat ik vroeger onder mijn aardrijkskundeles van de HBS heb leren kennen als een symptoom van het karstverschijnsel. Dolynen zijn locale verzakkingen in het gebergte, als gevolg van onderaardse instortingen, die tot stand komen doordat onderaardse rivieren het kalkrijke gesteende uithollen. Zoals gebruikelijk heeft de kerk zich van elke natuurlijke bijzonderheid meester gemaakt door er een kapel bij te plaatsen.

 DidimaDolyn bij Didima                      

Didima

                                                                                                                                                                                                                                                           kapel in de Dolyn

Didima

Terugkerend uit deze Dolyn stond er een ezel, vastgezet aan een steen , zonder een baas.

Hierna vervolgden wij onze weg naar Nafplion. Nafplion was zoals de gids ook had vorhergesagt inderdaad een mooie plaats. Dat kwam niet in de laatste plaats door het Venetiaans aandoende plein, het Plateia Sintagma (Plein van de Grondwet). Dit deed wat mij betreft niet onder voor het bekende Piazza del Campo in Siena.
Op dit plein kwamen enkele mooie winkelstraten uit, waar je fraaie dingen kon kopen, die ver uitstegen boven de gebruikelijke toeristische snuisterijen. Ongelofelijk hoeveel juweliers je hier overal hebt. Ook hier weer in Nafplio. Met een van hen raakten we in gesprek. Hij bevestigde dat een zeer fraaie necklace die ik in mijn oneindige deskundigheid op drieduizend Euro geschat had, er zitten nergens in Griekenland prijskaartjes aan de voorwerpen bevestigd, inderdaad die waarde had. Nou kan hij dat ook gezegd hebben, omdat de waarde veel minder was en hij dan een mooie korting kon bieden.

Nafplio

  Boulevard Nafplio met Turks fort

Maar daar zag deze heer niet naar uit. Hij zei dat dit collier in Nederland wel negenduizend Euro zou kosten. Hoe dat dan kon? Omdat legde hij uit de arbeidslonen in Griekenland veel lager lagen. Driemaal lager? Maar hoe verklaarde hij dan, vroeg ik, dat we voor de koffie hier in Nafplio ongeveer het zelfde of zelfs iets meer moesten betalen dan in Nederland. Lagen de arbeidslonen in de Griekse horeca dan op het zelfde peil als in Nederland? Een beetje een lullige vraag misschien waar hij natuurlijk niet goed uitkwam. Maar we vonden het allebei wel een aardige kerel. Iemand waarmee je Europa zou willen delen. Net zoals die vriendelijke Duitser die ons in Delphi zijn hotel had aanbevolen toen wij hem vroegen of hij een geschikt hotel voor ons wist. Tegenover deze aardige mede-Europeanen zijn er in eigen land nogal wat  Nederlanders met wie ik eigenlijk liever niet in Nederland woon.

Nafplio

Nafplio Plateia Sintagma

Op dat moment hadden we in Nafplio echter al een aantal aardige dingen gekocht. Zoals een fraai bronzen uiltje, de metgezellin van de godin Athene. En voor Maja een fraai ogend zilveren polsbandje. En een strijder voor mijzelf, in brons, voor in de vitrine thuis. Ze hebben ook mooie boekjes hier, zoals over de Griekse mythologie de Griekse keuken enz. Ook gekocht, maar later pas, in Ancient Korinthos.  

In Nafplio was nog meer te zien. Vanaf de fraaie boulevard had je een mooi zicht op een oud Turks fort dat op een eilandje voor de ingang van de haven lag.

Nafplio omgeving

omgeving Nafplio                    

Peloponnesos

ergens lunchen en route

Dinsdag 17 mei


                                                                             A day was born
De eerste ochtend bij Hapimag was ik al voor zeven uur wakker en keek ik eens door het raam naar buiten om te zien hoe de wereld er hier bij lag. Tot mijn verrassing zag ik de zon in een paar wolkenflarden boven de zee staan. Goh, de zon komt dus aan deze kant op, bedacht ik verheugd. Direct een broek aangeschoten en via het terras en de tuin naar de rand van het resort, waar een smalle asfaltweg het steile strand scheidde van Hapimag. De eerste foto was gemaakt. Maar de zon was al op. Morgen zou ik haar te vroeg af zijn. Maar die ochtend was er bewolking. Dus werd het dinsdagochtend. Halfzes leek me vroeg genoeg en dat was ook zo. De getuige van een nieuwe geboorte stond paraat, licht huiverend in de ochtendkou. Het zou mijn eerste fotosessie van een zonsopgang worden. Best een beetje spannend. Goed, de geboorte van een kind is spannender, maar daar is ook veel meer aan vooraf gegaan. Maar toch, ik stel me voor dat onze verre voorvaderen de zon als een god gezien hebben die telkens hun angsten van de nacht kwam verdrijven en vurig baden dat hij na het invallen van de duisternis zou terugkeren. Door  Glacier N.P. in Montana USA loopt een weg die de “Going to the sun road ” heet.

De geboorte verliep als bij een mens. Toen het al een tijdje licht was en de lucht langzaam rood begon te kleuren, verscheen boven de bergen op het eilandje ver in zee een klein partje van het ronde kopje. 

 Porto Heli

Porto Heli


Het leek een gesloten sikkel. Die werd steeds groter, het licht werd steeds voller en daar begon ook zichtbaar het water van de zee mee te kleuren, van grijsgrauw naar roseoranje. En toen, om 6.18 uur Griekse tijd floepte de kop los van de berg en wierp Helios zijn goddelijke lans van licht over het water. Het schijnen was begonnen. Het water kleurde volledig naar roseoranje. Nu was het wachten nog op een bootje om deze in de stralenbundel op het water te krijgen. Dat was een kwestie van een paar minuten wachten. Beetje inzoomen en op het moment supreme…. knippen. De achtersteven van het vissersbootje stond in brand maar het  
 bootje wist nog net aan de verzengende omhelzing te ontkomen. Zo leek het.     

Porto Heli

Donderdag 19 mei (Epidavros)


CitroenbomenVanochtend met de bedrijfsleider van Hapimag een tuinwandeling gemaakt. Een tuin der lusten zou je het kunnen noemen, want zowel je visuele , als je reuk-en smaakzintuigen werden er prettig geprikkeld. Zo was er een zeeceder met naalden die een pittige zilte smaak hadden. Verder telde de Hapimag-anlage citroenbomen, die vier keer per jaar bloeiden en het hele jaar vruchten droegen.

Ook liet hij ons de vrucht van een mispelboom proeven. Die was veel lekkerder dan de mispels die wij een week later van een stalletje kochten. Maar die ervaring had ik al eens eerder meegemaakt. Vier jaar geleden in de Algarve hadden de sinaasappeltjes van de bomen ook al zo oneindig veel lekkerder gesmaakt dan in de C1000 van Eelde. Wij hebben die mispels meteen door de ontbijtvruchtenmix gedaan, die bestond van nog bij de Lidl gekochte appels en sinaasappels, waar weinig smaak of kraak aan zat. 

Overigens had die zelfde Lidl wel uitstekende amandelen en olijven. Het was ook de winkel waar je goed kon merken dat Griekenland goedkoper was dan Nederland. In die kleine kruidenierszaakjes en die mini-markets was dat veel minder te merken geweest. Dat waren meer bezienswaardigheden vanwege de enorme troep aan opgetaste waren die ze daar hadden.

Van de Hapimag-beheerder kregen we een complete uitleg over de soorten en behandelingen van olijven. De eerste persing is een koude persing, d.w.z. bij 30 graden celsius. Deze persing is alleen geschikt voor salades(virgiens). He, hè nou wist ik dat eindelijk eens. Het beste is de persing van onrijpe olijven, omdat die nog een laag zuurgehalte hebben.
Over het vijgenblad kregen we te horen dat de stengel een agressief wit vocht bevat. Zouden Adam en Eva daar iets van meegekregen hebben vroeg ik mij af. Misschien heeft de jeuk die dat opleverde wel tot de eerste voortplantingsactie geleid.

A propos, we zitten nu onder een abrikozenboom. Daar zit ik nu de oude Griekse filosofen te bestuderen. Een die mij aanspreekt is Epicurus. Sterker nog ik lijk zelf wel een Epicurist.  Hij is de filosoof die stelt dat het nastreven van genot goed is, maar dat je dat met verstand moet doen. Je moet je steeds bewust zijn van de gevolgen die het nastreven van je genot heeft. Het kan zijn dat jouw gedrag repercussies heeft op het gedrag van je omgeving en dat kan jouw streven naar genot natuurlijk doorkruisen. Je moet dus wel rekening houden met anderen.   

 
Hapimag-resort

Essentieel in zijn filosofie is dat je het zelf moet maken. Een hogere bestemming is aan ons mensen namelijk niet voorbehouden. Na onze dood vervallen we weer tot wat hij noemt vrije atomen. Goden zijn voor ons niet van belang zegt hij ook. Hij gelooft wel in ze, maar zij zouden zich niet met ons bemoeien. Zo wil dat mij ook voorkomen. Epicurus lijkt de voorganger van de calculerende burger te zijn, die alleen maar bezig is met zijn eigen genot na te streven. Dit begrip genot legt Epicurus echter wel zeer breed uit. Genot definieert hij als de afwezigheid van  pijn en verdriet en niet zozeer in de zin van zinnelijke lusten, die gepaard gaan met lekker eten, drinken en erotiek. Hij benadrukt dat je zo moet leven dat je anderen geen schade berokkent. Daarmee is hij de grondlegger van wat veel later het “contrat social” zou worden genoemd. En dat onder  anderen door Jean Jacques Rousseau verder is uitgewerkt.

Genieten volgens Epicurus


Epicurus gaat echter niet in op de onbaatzuchtige liefde, zoals Paules die beschrijft in zijn brief aan de Corinthiërs, omdat die zich aan promiscuide gedrag zouden schuldig maken. Maar misschien bestaat die onbaatzuchtige liefde ook wel niet. In de interpretatie van Epicurus zou een non of monnik door zich van alle wereldse genoegens te onthouden een innerlijke  religieuze behoefte vervullen. En ook dat is als genot uit te leggen. Iets anders is dat hij stelling neemt tegen de passie. Epicurus zegt dat passie per saldo meestal een minpost voor het levensgeluk van de mens oplevert.  Passies eindigen namelijk altijd en het beëindigen van een passie gaat in zijn beleving met meer pijn en verdriet gepaard dan er aan geluk aan vooraf gegaan is. Daarom moet je je eigenlijk niet aan passies overgeven. Vriendschap vindt hij een veel nastrevenswaardiger goed.

In deze redenering ga ik niet mee met Epicurus. Zo redenerend wordt het leven wel erg gelijkmatig en saai en dat leidt niet tot genot. Dit roept de vraag op of een leven van hoogte-en dieptepunten meer genoegen oplevert dan een zeer rustig leven, waarin iemand met welgevallen terugdenkt aan de goede herinneringen uit zijn jeugd en latere leven.Ik denk dat er ook iets te vertellen moet zijn, tegenover jezelf. Dat kan zowel persoonlijk succes inhouden als verdriet dat je hebt meegemaakt. Door verdriet kun je gelouterd worden en dat is een goed gevoel vind ik.

                        
                                                                                                                                                                                                                                          Theater Epidavros

Epidavros‘s-Middags gingen we naar Epidavros, naar het Asklepion, de bakermat van de geneeskunst. Bij het Asklepion behoort ook het best bewaarde Griekse theater. Hoewel we zes Euro entree p.p.moesten betalen voor het museum en de buitenlocatie, viel het theater me eigenlijk wel tegen. Ik vergeleek dit namelijk met het theater dat wij vier jaar eerder in Turkije in Hierapolis bij Pamukkalae hadden gezien. Daar was het voorstuk nog voor het grootste deel intact; hier zag je alleen maar de zitplaatsen. Wel was ook hier de akoestiek erg goed, maar volgens mij was die in Hierapolis nog beter. Voor de rest bestond het Asklepion feitelijk alleen uit stukken muur, fundamenten en losse stenen. Daarbij rijst de vraag wat je er eigenlijk mee moet of wat je er eigenlijk doet. Is het de nostalgie naar de beschreven situaties zoals het daar ooit geweest moet zijn?


Als je er wat over leest kun je je er iets bij voorstellen, anders is het maar een schamele vertoning. Maar de verhalen er omheen zijn wel interessant, als je van de Griekse mythologie houdt. De Griekse oudheid is immers van de Griekse mythologie doortrokken. Ik heb me daarover in Korinthos nog een aardig boekje aangeschaft.

           

20 mei Ermioni
Vanavond willen we eens iets anders dan de Hapimag keuken eten. Gisteren hadden we een van die speciale Hapi-avonden. Een koud en warm buffet en na afloop daarvan volksdansers uit de omgeving. Het buffet was niet slecht, maar erg geweldig was anders, op een of twee dingen na. Het volksdansen vonden we maar een ietwat genante aangelegenheid, zo amateuristisch deed het aan. Af er toe kon ik het niet nalaten naar mijn schoenen te kijken of de tenen er niet doorheen kwamen, maar het leer was gelukkig sterk genoeg. Pas aan het eind van de voorstelling werd het nog iets, toen alle gasten zum Tanz gezwungen wurden; bij Hapimag Porto Heli spricht man ja nur deutsch. Porto Heli schijnt erg geliefd te zijn bij Duitse Aktionäre. Of de Grieken omgekeerd zo gesteld zijn op Duitsers waag ik te betwijfelen want er is een generatie Duitsers geweest, nog niet zo lang geleden, die in dat zelfde Griekenland flink huisgehouden hebben, als Teutoonse barbaren.
Daarbij vergeleken is de bezetting van Nederland kinderspel geweest. Maar daar kom ik nog op.

Ermioni

Dus vanavond maar eens geen Hapimag keuken. Dus togen wij naar Ermioni, een plaatsje op 15 km afstand. Het was een mooie rit er naar toe, die zich zoals zo vaak leende voor het maken van verscheidene foto’s. Het plaatsje zelf was ook schilderachtig. Vlak er bij ligt een ander plaatsje, Kranidi genaamd en hier hebben Willem Alexander en Maxima van Oranje, van de meest bekende familie van Nederland, een paar jaar na ons verblijf een vakantiebuiten gekocht. Een goede keus wat ons betreft.

In Ermioni kreeg ik even  het déjà vu gevoel van Banyoles, die plaats met dat romantische meer even achter de Costa Brava.

Ermioni

Jammer alleen dat het eten er weer niet geweldig was. Nee, voor de keuken hoef je blijkbaar niet naar Griekenland. Willem en Maxima zullen een eigen kok mee moeten nemen. Of zelf leren koken. Een leuk eettentje vinden in Ermioni viel niet mee. We waren ook nog wel vroeg. De Grieken zelf gaan pas om tien uur eten. Misschien is dat omdat het dan donker is en ze niet zien wat er op hun bord komt. Maar het was ook leeg, omdat het hier duidelijk  nog geen seizoen leek. En dat half mei. Kennelijk verkiezen de meeste toeristen toch de zomerhitte.

Dus zelfs hier is het seizoen vrij kort. Geen wonder dat de prijzen dan tegenvallen. En helemaal niet zo laag zijn als in de boekjes verteld wordt. We zaten nu in een tent waar voornamelijk of misschien wel alleen Grieken zaten. En dan nog twee Euro voor een glas wijn betalen. Helaas hadden ze geen roasted lamb.Of het ook porc mocht zijn. Nee, geen porc. Dat komt namelijk uit Nederland en voor dat smakeloze vlees wilden we geen vrachtwagens het milieu van Midden-Europa laten verpesten. Zoveel mogelijk van eigen bodem eten is een goed devies voor milieubewuste toeristen. Dan maar een moustaki. Die werd ook aangeraden door de Griekse serveerdame. Nou, dat bleek een soort kubusvormige lasagne te zijn. Ik denk niet dat die moussaki hen ooit een Michelinster zal opleveren. Nee, voor het eten hoef je niet naar Griekenland.

Dat was direct al in Athene gebleken. Toen we de eerste avond vroegen waar het eetkwartier was werden we richting Acropolis verwezen en na een tijdje vonden we dan ook alleen grote massa’s etende mensen op de bekende straten met terrasjes, net als in Turkje. Maar in Turkije was het eten toch beter meen ik mij te herinneren.

Ik heb nog nooit zo’n teleurstelling in mijn mond gesmaakt als daar in dat Atheense straatje, vlak bij de Acropolis. En we hadden die tent toch met enige zorg uitgezocht. Dat wil zeggen, we hadden gelet op het aantal mensen dat ergens zat en dat daar zichtbaar zonder lange tanden zat te bikken. Nou, we hadden beter naar een McDonald kunnen gaan. Ik bestelde de specialiteit van het land, de She Kebab. Ik wilde nu wel eens weten hoe die er uit zag en hoe die smaakte. Wel, ik weet het nu en ik hoef nooit, maar dan ook werkelijk nooit weer een she-kebab. Voor mij was het een opgeblazen frikadel, gevuld met gekruide gehakt. De enige reden dat die niet uit elkaar viel was de hoeveelheid vet die er in zat. Allemachtig wat een vieze vette rol was dat.  En daar kreeg je er drie of vier van op je bord. Ik laat niet gauw iets liggen, zonde van het geld dat je er voor moet betalen en ook niet acceptabel, omdat er een beest voor dood gemaakt is. Maar hier heb ik bijna niets van opgegeten. En de rest was ook niet veel soeps. Toch betaalde je even goed een dertig Euro voor deze uitgebreide snack, want meer wil ik het niet noemen.

Gelukkig hebben we de volgende avond een beter restaurant kunnen vinden in de Plaka. Hier was een pianist bij en dit is eigenlijk de enige keer dat ik goed gegeten heb in Griekenland. Natuurlijk was het ook een stuk duurder, want alle waar is naar zijn geld.
Pas in Stoupa hebben we nóg een keer behoorlijk goed gegeten. Toch is het vreemd dat de keuken er niet beter is. Het land is zo rijk aan heerlijke zuidvruchten en groenten; daar is toch veel meer mee te doen?. Een Griekse salade was vaak de enige salade die ze hadden en wat is dat dan nog: een mix van fêta, komkommer, tomaat en rode uien met wat olijven. De dressing moet het daarbij lekker maken, want anders is het toch een vrij grove hap. Een teleurstelling dus dat de Griek in Nederland beter is dan de Griek in Griekenland.

Zaterdag 21 mei  Dwars door de Peloponessos

         
    het zeer bergachtige landschap van de Peloponessos

Vandaag vanuit Porto Heli via Nafplio en Tripoli naar Kalavrita in het noordoosten. Een werkelijk schitterende tocht. Het was om en over de bergen, die al gauw boven de tweeduizend meter zijn.  Duidelijke bergketens zijn niet te onderscheiden, waardoor je dus  geen langgerekte dalen hebt waarin het gemakkelijk voortbewegen is. Die Spartanen moeten vroeger wat afgeklommen hebben. Je blijft maar klimmen en dalen. Enjoy the trip.

De uitzichten waren vaak adembenemend. Af en toe kreeg je als je de weg voor je zag, langs een afgrond zonder balustrade, een lichte neiging tot hoogtevrees. Ik was eigenlijk wel blij dat ik zelf reed en niet aan de passagierskant zat, want daar voel je dan zo overgeleverd.

De chauffeur kan de afgrond niet inkijken, maar jij dan wel.  Een anderhalve meter meer naar rechts ging het honderden meters naar beneden. Wel niet loodrecht, maar toch wel met een hoek van 60-70 graden. Daarbij  rolt een auto echt wel door. Soms, als je in een bocht langs de rand van de weg scheert krijg je de dan de neiging naar de bestuurder toe te buigen. Gelukkig was de weg droog, anders zou het allerminst veilig geweest zijn, zoals we een week later nog zouden merken. Maar ook als bestuurder had ik de neiging echt midden op de weg te blijven. Het was maar goed dat hier niet veel verkeer was.

                                         

                                                                                                                                                                              De route tussen Tripoli en Kalavrita

PeloponnesosDe wegaanduidingen waren in dit deel van het land niet optimaal. Op een gegeven moment hadden we het gevoel dat we te veel naar het westen reden en dat bleek bij het eerstvolgende dorp en bij lezing van de kaart ook zo te zijn. Daarmee was het die dag toch een behoorlijke ruk geweest; ruim tweehonderd kilometer en in bergland ben je daar wel zo’n vijf, zes uur zoet mee, de pauzes meegerekend.

Kalavrita                                                                          Waarom reden we ook al weer naar Kalavrita? Onder andere omdat er van daaruit een tandradspoor door een kloof naar de kust reed. En treinreizen in het buitenland zijn altijd boeiend, vooral als het door een qua natuurschoon bijzonder gebied voert. Maar even voor we Kalavrita bereikten keek Maja nog even de details in de reisgids na en zei toen langs haar neus weg dat dat treintje op zondag niet reed. Jezus, was dat even stom. Reden we daarvoor helemaal naar het andere eind van de Peleponessos?  Zouden we daar dan nog een dag moeten blijven? Daar had ik helemaal geen ruimte voor in  mijn planning. Gelukkig waren er nog twee dingen in en rond Kalavrita de moeite van een bezoek waard.

KalavritaEen daarvan was het grote monument in Kalavrita, dat gewijd was aan de bezetting van de Peleponessos door de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog.  De Duitsers hadden na in 1940 het vasteland van West Europa onder de voet te hebben gelopen in 1941 ook Griekenland veroverd. Daar kregen ze echter veel te doen met het verzet, net als in Yoego-Slavië. Dit verzet  kon zich goed terugtrekken in het dunbevolkte en onherbergzame gebergte. Zo kon het Griekse verzet de Duitsers flinke slagen toebrengen. Veel harder dan het Nederlandse verzet indertijd bij Putten. Daar was alleen een Duitse generaal gewond geraakt. Hier bij Kalavrita waren echter vele tientallen Duitse militairen uitgeschakeld. Maar de represaille was dan ook ongehoord. Op 13 december 1944, ’s-middags om half drie, werd de hele mannelijke bevolking van Kalavrita, 1430 mannen en jongens, bijeengedreven en in koelen bloede geëxecuteerd. Op de zuilen van het indrukwekkende monument even buiten het dorp tegen een heuvel aan gelegen, telden wij de namen van 54 jongens van 15, 16 en 17 jaar. Die moeten letterlijk losgerukt zijn van hun moeders. Tijdens de eerste salvo’s moet er een siddering door het uurwerk van de kerkklok gegaan zijn, want op 14.34 uur is zij blijven stilstaan. Na de oorlog heeft men een andere toren bijgebouwd met een nieuwe klok, maar de oude heeft men laten staan.

                                                                                                                               Kalavrita, de klok met de twee tijden

Zo kent Kalavrita twee tijden. De nieuwe klok geeft de tijd van de levenden aan. De oude klok geeft die van de eeuwigheid aan, die voor meer dan 1500 mannen en jongens op 13 december 14.34 is ingegaan. Het is het meest aangrijpende oorlogsmonument dat ik ooit heb bezocht. We waren er een hele tijd stil van. Eenmaal terug van vakantie gaf deze ervaring voor mij de doorslag om op 1 juni op de dag van het referendum over de grondwet van Europa hier voor te stemmen, al had ik er verder ook nogal wat bezwaren tegen, net als de meerderheid van de Nederlands bevolking. Maar die waren niet net in Kalavrita geweest.

Kalavrita

Even voor het monument met het van kilometers ver zichtbare witte kruis stond hadden we een haast aangrijpend mooi zicht op de bergen aan gene zijde. Het deed mij denken aan het laatste, ontroerende  deel van Das Lied von der Erde van Gustav Mahler: ”Der Abschied”  ”Alom en eeuwig lichten blauw de verten, eeuwig, eeuwig”. Hoe bitter bij de gedachte aan wat er hier ruim zestig jaar geleden was gebeurd. Een groter contrast leek mij niet denkbaar.

      
Zondag 22 mei
KalavritaDe volgende ochtend reden we door de bergen nog naar een ander oorlogsmonument. Dat in Kalvrita is niet het enige. Daarna reden we naar het plaatsje halverwege het eindstation Diakopto aan de Korinthische golf naar het plaatsje Doumena. Vandaar kon je namelijk ook een wandeling naar een hoog in de bergen gelegen klooster maken. Komen we daar in Doumena; staat daar net die trein te wachten.

Sinds het verschijnen van de door ons gebruikte Elmargids, in 2002, zijn ze daar op de Pelopenessos blijkbaar al wat meer op toerisme ingesteld geraakt. Want het treintje rijdt dus wel op zondag. Het kan natuurlijk ook een fout van het boekje zijn, want een typisch toeristentreintje, want dat was het, rijdt toch bij voorkeur juist op zondag?

In Griekenland zijn ze niet zo als in Staphorst had ik al opgemerkt. Dat is ook vast te stellen aan de lectuur, die hier  langs de openbare weg wordt uitgestald. Daar loop je liever niet met je kleinkinderen langs. Griekse weergaven van erotiek dus onder andere. Een verstolen blik wierp je er af en toe natuurlijk wel op. Zelfs als je dat niet wilde kon je er moeilijk langs kijken. Maar het was wel allemaal wel artistiek verantwoord vond ik, meer kunstzinnig dan dat meestal platte boerse bij ons.   

Goed, het treintje reed dus wel. Omdat ik er vanuit ging dat het de enige kans was sprongen we maar direct op, zonder te betalen. Dat kwam later wel. Eerst naar Kalavrita en toen nog weer van Kalavrita het hele stuk naar Diakopto en weer terug naar Doumena. Nou, voor die 7,5 Euro die het kostte kreeg je wel waar voor je geld. De trein reed over een tracé van 23 km en  daarbij een hoogteverschil van 700 meter overbruggend passeerde hij een aantal nauwe doorgangen, bruggen en tunnels.

KalavritaDe Vouraikloof is zo nauw dat er naast de spoorbaan en wild stromende bergbeek geen apart pad meer voor wandelaars mogelijk was. Die liepen daarom over de spoorbaan. Dat bleek niet zonder risico zoals ons gidsje vermeldde. Toen de trein een bocht passeerde en over een bruggetje wilde bleek die nog bezet te zijn door talloze wandelaars die er haastig vanaf probeerden te komen. Gelukkig hield de trein stil, zodat er geen dooien vielen. Ook kon je maar beter niet zo maar je hoofd of je camera naar buiten steken, want die kon dan zo maar weggemaaid of op zijn minst geschramd worden door een stukje uitstekend rots of een tak.

Als je het toch waagde en naar beneden keek, zag je op sommige plaatsen geen berm of talud, maar zag je tien of zelfs twintig meter naar beneden de bergbeek bruisen. Het was een ongeëvenaarde rit. Het miljoenentreintje in Zuid Limburg vorige herfst was meer nostalgie geweest, dit was primair spectaculair. Keek je omhoog, dan kreeg je een stijve nek, als je de top van de gorge wilde zien. Die was hier en daar wel drie- vierhonderd meter hoog. Unieke ervaring.

Voor de tweede keer terug in Doumena wilde ik wel graag even de benen strekken en de wandeling naar dat bekende klooster Mega Spilaeon maken. Dat betekent  ”Grote Grot”.  Hier zou in 362 door twee kluizenaars een Maria-icoon zijn gevonden, die tegen hen de naam van de herderin Euphrosyne zou hebben gefluisterd. Die herderin zal op de een of andere wijze dus een grote indruk op die kluizenaars gemaakt hebben. Die Maria-icoon zou door Lucas de Evangelist zijn gemaakt. De vondst was natuurlijk alle reden om er een religieuze plaats van te maken. Het was een wandeling van drie kwartier om er te komen, hoewel je er ook met de auto kon komen. Maar ik had nog niet al te veel gewandeld, terwijl ik wel mijn wandelschoenen had meegenomen. Maja zag de klim niet zitten, want het was ook nog eens vrij heet. Zo diep zit het geloof bij haar dus ook weer niet. Hoewel zij is Rooms Katholiek en het ging hier om een Grieks-Katholiek klooster.

KalavritaToen ik er binnenging heerste er een gewijde stilte. Na het eerdere geratel van de trein op het tandrad was dit een verademing. Maar heel lang bleef het niet stil. Toen ik bij de meest heilige kapel stond, was daar iets gaande. Er schuifelde een zwarte gedaante naar een door glas omsloten heiligdom waar hij achter een opening in het raam plaatsnam en gebeden begon te reciteren. Nu merkte ik dat er nog wat monniken verdekt in de ruimte stonden opgesteld die van het gebed een soort canon maakten. Maar Gregoriaans was het niet, dat is veel zangeriger.

De monnik die ik zag en die mij ook in de opening zag staan, want ik vond het een vorm van heiligschennis om temidden van hun dienst rond te banjeren, wenkte mij dat ik wel een kaars mocht aansteken. Tenminste dat meende ik te begrijpen. Maar ik vond dat mij dat als een min of meer heiden niet paste. Bovendien vond ik het eigenlijk een gezelschap zwarte griezels bij elkaar. Oude streng kijkende mannen in zwarte gewaden, waarvan ik me later afvroeg of die wel ooit eens zouden worden gewassen,  in een entourage die ik meer bij de dood dan bij het leven vond passen. Het was een gebed zonder eind en na stiekem een foto gemaakt te hebben heb ik mij stilletjes verwijderd.

Daarna heb ik nog de grot bezocht waar je kwam door een paar trappen af te dalen. Ik heb de afbeelding daar niet gekust, wat de gelovigen daar massaal doen en ik heb ook niet van het water van de bron gedronken, waaraan magische kracht werd toegekend. Wie weet heeft dat op ongelovigen zoals ik juist een slechte uitwerking. Ik voel mij kerngezond, het hoeft niet nog beter en een jongeling zou ik er toch niet van worden dacht ik.

Die avond hebben we ergens anders gegeten dan gisteren. Dat van gisteren, een grote tent, was niet zo bijzonder geweest. Maar daar zaten tenminste mensen. Als er niemand zit is het meestal helemaal niets. Nu zaten wij er om halfnegen. Om halftien begon het echter pas goed vol te lopen. Het eten was niet heel bijzonder, maar daar hadden we ons al bij neergelegd.  

Toen we naar het pension terug liepen we fout en konden het niet meer vinden. We wisten dat het vlak bij het stationnetje was, maar liepen er te ver vandaan. Het lullige was dat we de straatnaam niet wisten en de naam van het pension ons niet te binnen wilde schieten. Al die rotnamen in het Grieks en het Griekse alfabet ook. Ons enige houvast was onze witte Hyundai Athos Prima die voor het pension geparkeerd was. Het leek of we telkens op het zelfde verkeerde punt uitkwamen. Vragen hielp ook niet. Nou ja, dan maar systematisch straat voor straat aflopen en uitkammen. Maar eerst nog eens opnieuw vanaf het station. En niet in paniek raken. Dank zij onze systematische aanpak zagen we hem na een half uur tenslotte ergens staan, onze Hyundai Athos. Maja weer gerust en ik eigenlijk ook wel.

De volgende ochtend zouden we naar het zuidwesten van de Peloponesos gaan, omdat er daar zulke fenomenale zonsondergangen te zien waren. Maar we wilden nog wel eerst bij Kastria langs, langs de  ”Lakecaves ”. De aanduiding hadden we op de heenreis naar Kalavrita al gezien en als we die gevolgd hadden waren we ook rechtstreeks in Kastria  gekomen. Het vinden van die grotten zou dus nu niet zo moeilijk moeten zijn. Forget it. In Griekenland volg je de borden met richtingaanduiding zo lang ze er staan. Het punt is alleen dat als die borden stoppen je er nog lang niet bent en de weg wel gewoon doorgaat met afslagen enzovoort. We kwamen zo door het stadje Klitoria. Zou daar een Nederlands woord van afgeleid zijn vroeg ik me af? Het verband daarmee zag ik niet. Wel dat ik geen verder wegwijs in Klitoria werd. Nergens een aanduiding met Cave Lakes. Na drie keer vragen wisten we dat we naar Kastria moesten, een tiental kilometers de bergen in. Vooruit dan maar weer. Hopelijk was het de omweg waard. Dat was het niet. Meneer Henk Buma van de Elmar-gids had ons hier toch wat op het verkeerde been gezet.

Volgens de kaart liep de rivier de Styx daar in de buurt en ik veronderstelde dat we hier bij de ingang van de Hades kwamen, de onderwereld van de Grieken, waar je door de Charon, de veerman, naar het rijk van de doden werd overgezet.    

             
KastriaDe werkelijkheid was hier wel erg ontnuchterend. Niks overgezet worden. Je moest een kaartje kopen voor acht Euro en wachten op een rondleiding van iemand die alleen Grieks sprak. De grot viel flink tegen. Hij was wel groot en zeer hoog. Maar die meren waren niet veel meer dan poelen en een rivier die er door stroomde heb ik niet gezien, laat staan dat dat de Styx zou zijn.

Ik verlangde na afloop van de rondgang van 35 minuten naar de Michelingids die altijd een overzicht bevat van attracties die de reis waard zijn , die een omweg waard zijn, attracties die de moeite waard zijn, als je er toch al bent en van attracties die niet de moeite waard zijn maar ten overvloede vermeld worden. Nou, bij deze laatste categorie hoorden de Cave Lakes. Gelukkig maar dat ze zo slecht aangegeven  stonden, dan bezuurde het alleen doorzetters zoals wij.

                                                                                                                             Spilio Limnon (grotmeren) bij Kastria

Maandag 23 mei
Zo konden we nog ruim voor de middag aan onze tocht naar het zuidwesten van de Peleponnesos beginnen. Ik had mijn reisplanning aangepast. Olympia zouden we laten liggen, doordat we een extra dag in het noordoosten verbleven hadden. En eigenlijk hadden we al genoeg ruïnes gezien. Op een gegeven moment wordt het toch een beetje meer van hetzelfde. Dus nu maar naar de kust dan. In het Elmargidsje had ik opgemerkt dat het plaatsje Pylos warm werd aanbevolen. Ik citeer de auteur Henk Buma: “ Pylos is een adembenemend havenstadje aan een even adembenemende baai….. en verder: “Wie het huidige Pylos bezoekt, komt hoe dan ook altijd terecht op het enorme plein met de reusachtige platanen….

Nou ik weet niet wat die schrijver de adem benomen heeft toen hij er geweest is, als hij er geweest is,  mogelijk was het de stank van rottende vis, maar wij vonden die haven echt helemaal niks. En we vroegen ons oprecht af of het daaraan gelegen plein nou dat enorme plein was met die enorme platanen. Maar het standbeeld dat er moest staan klopte, dus die Buma moet bijziend geweest zijn en had zijn bril zeker in die adembenemende haven van hem laten vallen.

Navarino baai van

 baai van Navarino

Wij zijn na het eten van een ijsje gauw naar een volgend plaatsje gereden, want dit was niks. De baai van Navarino, waar in 1827 een Turks-Egyptische vloot door Engeland, Frankrijk en Rusland, die toen voor de verandering eens bondgenoten waren, in de pan gehakt was, was wel mooi. Maar hier zou  geen zonsondergang te zien zijn en dat was wat ik nog wilde vastleggen. De zonsopgang had ik in Porto Heli , nu de zonsondergang nog. Zo kwamen wij op eigen initiatief in Methoni. Buma had daar niet veel over te schrijven , behalve dat het Venetiaanse fort daar erg bezienswaardig was. En dat was het ook zeker. Maar eerst nu de zonsondergang die hier wel zichtbaar was op zee, maar later in Stoupa toch nog een extra dimensie had.

Menthoni

zonsondergang bij Menthoni

Die nacht hebben wij ons grotendeels onledig gehouden met het elimineren van twee muskieten in ons pension, dat overigens best wel goed was. Ik moest bij een café waar niemand  leek te zijn informeren en ontdekte daar een in het zwart geklede oude Griekse vrouw, waar amper een woord mee te wisselen was. Maar de kamer was OK. Van iets uitleggen kon eigenlijk geen sprake zijn. Ze streelde alleen even Maja haar arm toen ze begreep dat wij Hollanders waren. Soms vraag ik mij af waarom wij Nederlanders op veel plaatsen toch zo populair zijn. Of is het alleen maar opluchting omdat wij geen Duitsers zijn?

Toch zou het wel mooi geweest zijn als de dame ons de volgende ochtend had kunnen uitleggen waar al die volgende muskieten vandaan konden zijn gekomen. De kamer had witte wanden, dus je zag ze meteen en kon ze vlekkeloos met de vliegenmepper, die ik had meegenomen, doodslaan. Tenminste zolang ze zich nog niet volgezogen hadden met ons bloed. Toen de derde en vierde hun opwachting bij ons hoofd kwamen maken, had ik nog gedacht dat ze van buiten kwamen en had het raam hermetisch gesloten. Liever een benauwde droom dan echt opgevreten worden. De volgende ochtend bleek pas dat er horren zaten. Toen de nieuwe indringers ook geliquideerd waren dachten we te kunnen gaan slapen. Een kwartier later weer gezoem. Licht aan en daar zaten er tot onze verbijstering drie op de wand boven ons hoofd. Weer meppen.
Nou om een lang verhaal kort te houden, dit is de hele nacht doorgegaan. Ik heb de dekens op het derde bed in de kast gedaan, kast op slot. De doos op de wcbril dichtgeklapt. Het afvoerputje dichtgestopt. We zullen nooit weten waar ze vandaan gekomen zijn; misschien wel uit een stopcontact. Het is op een enorme slachting aan weerszijden uitgelopen. De volgende vakantie nemen we nog iets anders meer mee dan alleen een vliegenmepper.  

De volgende ochtend hebben we ons vergaapt aan het Venetiaanse fort. Eerlijk gezegd veel mooier dan de meeste van die veel oudere toestanden. Dit was namelijk nog voor een groot deel intact.  

Menthoni

     Menthoni

      Het Turkse fort bij  Menthoni

 


dinsdag 24 mei

Voor vandaag stond Stoupa op ons programma. Stoupa was de plaats waar een goede kennis van ons zulke ongelofelijke mooie zonondergangen had gefotografeerd. Het was zelfs een van de redene geworden om deze resi naar de peloponnesos te maken: De zonsondergang in Stoupa. Dus daar moest deze vakantie de ultieme zonsondergang worden vastgelegd. De moeder van alle zonsondergangen moest het worden.

Op de weg er heen waren wij al langs een prachtig stuk kust gekomen. Het was een volkomen desolaat woest kiezelstrand, ver uit het zicht van de stad Kalamata, de stad van de rozijnen. Een foto die opname verdient in mijn galerij van uitverkoren kusten.

Kalamata

 
De hoofdbestemming van deze dag, Stoupa, stelde echter ook niet teleur, al konden wij niet de zelfde locatie in Stoupa vinden, die Hans had benut.

Stoupa

Stoupa
 Stoupa


woensdag 25 mei Korinthos
Korinthos

Hier zouden wij de laatste echte vakantiedag doorbrengen. Dat wil zeggen op een comfortabele afstand van het vliegveld van Athene. De bezienswaardigheden hier waren de Apollotempel en het kanaal van Korinthos. We zaten eerst echter per ongeluk op de Acropolis van Korinthos. Dat was nog een hele klim met de auto. Toen we er eindelijk waren konden we die tempel echter helemaal niet vinden. Of waren het soms die zeven zielige zuiltjes , die meer op kilometerpaaltjes leken dan op iets antieks? Maar ja, je had er ook zo maar gratis op gekund en als iets niets kost in Griekenland, dan is het ook niets. Wel hebben we er nog een hele wandeling aan overgehouden en hadden we een paar mooie vergezichten. Pas toen we na anderhalf uur weer beneden kwamen en in Ancient Korinthos terecht kwamen waar we een kamer wilden zoeken zagen we ineens een stel flinke zuilen waarvan er drie nog van een overkapping voorzien waren.

 


Omdat het al laat was en we dit restant van de Apollotempel, dat zeker imponerend was ook goed door het hek konden zien hebben we er geen zes Euro meer voor willen betalen en een paar foto’s door het hek genomen.

               
 
donderdag 26 mei 2005
In Griekenland is de afstand van A naar B  niet altijd gelijk aan die van B naar A.
Ons vliegtuig van Alitalia zou deze dag om 15.00 uur locale tijd vertrekken. Officieel moest je er twee uur van te voren zijn, dus om 13.00 planden wij op het vliegveld van Athene te zijn. Op onze heenreis hadden we in ongeveer een uur naar Korinthos gereden en daar vandaan vertrokken wij nu dus weer over die zelfde prachtige autoweg, waarover we eerder ook al zo snel met de taxi Athene in waren gekomen.


Dus konden we nog wel even de koffie genieten van ons oude Griekse baasje van pakweg 85 –90 jaar die de vorige avond had beweerd dat hij een kookspecialist was. Hij leek het  al een beetje teleurstellend te hebben gevonden dat wij niet ook het ontbijt bij hem genuttigd hadden. De koffie zou dan gratis zijn. Maar wij drinken liever thee bij het ontbijt. Dus toen we geld gehaald hadden van de bank om hem te betalen voor het logies en het diner van de vorige avond, gingen we alsnog maar even koffie drinken bij hem en zijn zoon.

Dat even geld halen bij de bank was trouwens niet helemaal een onbeduidend ritje geweest. Toen gisteravond gebleken was dat wij geen van beiden meer een cent op zak hadden, wat natuurlijk al tamelijk toevallig is, bleek ook nog eens dat in dit Ancient Korinthos, geen trapeza, bank was. Beetje stom van dit plaatsje. Maar het werd nog stommer toen bleek dat we daarvoor naar Korinthos moesten rijden. Weliswaar was dat officieel maar vijf kilometer zijn, maar toen wij weer bij ons pension terug waren hadden we er zo’n kleine vijftig km opzitten denk ik. Heen naar Korinthos ging nog wel. Behalve dan dat het geen vijf maar toch gauw 15 km was. Toen een tijd naar een bank gezocht. Ronduit idioot dat die banken altijd op een kluitje bij elkaar kruipen. Het lijken wel schapen. In de rest van de stad zie je er dan geen een. Dus hadden we moeten vragen. Toen de opname bij de tweede automaat gelukt was konden we weer naar terug. Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. We hadden zoveel wegen gehad op de heenreis dat we nog wel de richting wisten, maar niet meer precies de wegen die we allemaal gehad hadden. Nou dat zul je dan weten in Griekenland.

We dachten goed te zitten op de autoweg naar Tripoli. De richting was ook wel goed en er was ook een afslag Ancient Korinthos, maar alleen aan de andere kant van de weg waar wij op reden.  De weg slingerde zich traag en eindeloos door het wijde land van de Peloponessos.  Tripoli was nog tachtig km. Gelukkig kwam er na tien kilometer een tolpost en daar konden we, zij het illegaal, keren. Na ongeveer een uur kwamen wij weerbij ons pension aan; dat was even geld halen geweest. Het bleek de toon te hebben gezet voor wat ons die ochtend verder nog te wachten stond.

Meteen toen we wegreden was het eigenlijk al mis. Het had die ochtend al geregend. Maar eenmaal goed en wel op weg barste er een ware wolkbreuk los. Ik kan me van mijn leven niet herinneren onderweg ooit zo’n heftige en langdurige stortbui over mijn auto heen te hebben gehad. We reden vlak langs de zee, maar die zag je helemaal niet. Zo’n gordijn van water hing er tussen. Ik reed dus niet lekker relaxed. Te meer omdat ik mijn vertrouwen in onze Hyundai Athos Prima inds 24 uur behoorlijk was kwijt geraakt. Wat  mij betreft kon die toevoeging "Prima" wel weggelaten worden. Wat was er namelijk gebeurd?  Toen we gisteren Stoupa hadden verlaten had ik het vehikel in een hellende en ietwat natte bocht ineens finaal onder mijn kont voelen wegglijden, richting balustrade. Terwijl ik niet harder dan 70-80 km reed.De weg had er wel goed uitgezien, maar het asfalt was blijkbaar versleten. Gelukkig was hier wel een balustrade geweest, die ik nog net niet had geraakt. Gelukig maar dat het de een na laatste dag van de vakantie was , want met zo'n auto hadden we nooit de steile bergwegen op de Pelopennesos durven te beridjen, want daar waren meestal geen balustrades. 

Hoewel Athene maar 80 km was, waren we na ruim een uur nog steeds niet in de buurt van die stad. Hoe ver is een Griekse kilometer eigenlijk begon ik mij af te vragen; het land zit ten slotte nog niet zo lang in de Europese Unie. Maar goed, we hadden er anderhalf uur voor uitgetrokkenen en het vliegveld was maar ongeveer 20 km verder. Na vijf kwartier begon ik mij echter wel af te vragen waarom ik nog steeds geen aanduidingen naar het vliegveld zag staan. We zaten nu toch zeker wel al aan de rand van de stad. Maja zag ook niks. En dan nog, op de heenreis waren we heelmaal niet door de stad gekomen. Toch kregen we steeds meer het gevoel dat we meer in de stad kwamen dan dat we er langs reden. En ja hoor, na tien minuten wisten we het zeker. De Griekse verkeersgod, hoe die heet weet ik niet, had ons gewoon de stad in laten rijden. Geen wonder dat het daar zo’n heksenketel was, waarvoor we in het reisgidsje al gewaarschuwd waren.  Als alle verkeer dat er niks te zoeken heeft, maar naar het vliegveld moet, er doorheen moet wordt het uiteraard een puinhoop. Na een hele tijd onze richting vervolgd te hebben, je blijft immers de hoofdroute volgen zo lang je daar niet van afgeleid wordt, kwamen we dan eindelijk een bord met de richting vliegveld tegen. Maar toen stonden we al op het drukste plein van Athene en hadden al zo’n twintig stoplichten gehad. Gelukkig zat het verkeer nog net niet helemaal vast. Om één uur reden we nog steeds midden in de stad en haar auto’s. Inderdaad Athene is een grote stad. Er wonen 4,5 miljoen mensen, bijna de helft van alle Grieken woont er, had de taxichauffeur ons op de heenreis verteld. En al die mensen reden hier leek het wel in een auto rond.

Het was inmiddels kwart over een. Kilometers achtereen weer geen borden met vliegveld meer te zien en we vroegen dus maar eens aan een naast ons staande taxi. Nee, het was wel goed. Nou, dat is dan mooi, maar de twijfel begon nu toch duidelijk langs onze zenuwbanen omhoog te kruipen. Oh ja, ik had natuurlijk alle Griekse goden stijf gevloekt met de tegenwoordige Griekse autoriteiten erbij. Maja onderging mijn gebrul gelaten, met enig ontzag geloof ik. Dat was ze van Kees niet gewend. Maar ik vond niet dat ik me in moest proberen te houden; dat leek me heel ongezond. Toen na weer ettelijke kilometers kwam er dan weer een aanduiding met luchthaven, maar nu stond er geen Venezilos op maar Marco Polo. Wel allejezus. Zijn er hier nu ook nog twee vliegvelden en rijden we nu misschien naar het verkeerde vliegveld? Mijn ergernis en woede namen nu apocalyptische vormen aan. Dat zou het Griekse verkeersbureau in Nederland nog te horen krijgen! Ze hadden hier nooit de Olympische Spelen mogen organiseren. Wel de mensen van het vliegveld efficiënt het land inloodsen, maar ze terug allemaal in de fuik van Athene laten lopen. Nou, om kwart voor twee hadden we het ergste in de stad ongeveer gehad. Het had ons in totaal zeker een vol uur gekost.

Gelukkig was het even voor onze niet gewilde  intocht in de stad Athene droog geworden en nu moest die Hyundai Athos Prime maar eens laten zien hoe hard hij kon. Even na twee uur kwamen we op het vliegveld. Maar nu moest de auto nog teruggebracht worden. Daar had ik al twee dagen tegenop gezien. omdat ik een tikje schade had opgelopen. Dat was ook al zoiets stoms geweest. De voorlaatste dag, bij ons vertrek uit Stoupa, regende het ook al. Ik begrijp nu waarom de Peloponessos groener is dan Turkije en het binnenland van Portugal. De auto stond ongeveer 40 meter van ons appartementje geparkeerd op een eenrichtingsverkeersweg.
Omdat Maja geen regenjas bij zich had in dit  zuidelijke land, vroeg ze of ik even terug kon rijden, zodat ze sneller in kon stappen. Nou, dat kon wel, want de weg was breed genoeg. Maar niet zo breed om wagens van voor mij en vanachter mij tegelijk ook nog langs te laten. Waar ze zo gauw vandaan kwamen blijft net als met die muskieten in Methoni een Grieks raadsel. Want toen ik in de auto stapte was het zowat uitgestorven. Omdat het plaatsje nogal toeristisch was, leek iedereen nog te slapen en reden er alleen een paar bestelwagens. Maar toen ik midden op de weg stond leken ze wel uit het riool te komen, twee voor en twee achter mij. En omdat Grieken nogal ongeduldige chauffeurs zijn, nergens in Europa vallen zoveel verkeersslachtoffers als in Griekenland, dacht ik er maar beter aan te doen even weer in te parkeren. Ik had al een paar meter teruggereden en met het weer indraaien had ik niet het lage muurtje gezien dat daar laaghartig opgesteld was en een beetje van de weg wegliep, uitstak zeg maar rustig. Ik voelde dat schuin onder mij de auto ergens tegen aan schampte. De eerste impuls is even gas te geven. Maar de wijsheid kwam nog net op tijd . Gauw weer vooruit. En opnieuw terug. Toen ik weer ingeparkeerd stond  Maja nog steeds te wachten en inspecteerde ik snel de auto. De situatie was wat onduidelijk. Een hoop vuil. Een diepe kras leek het niet en het meeste vuil liet zich verwijderen. Maar er  openbaarde zich nu toch een hele kleine inwaartse langwerpige golving in de onderzijde van het portier. Een deuk hoefde je het niet te noemen, maar wat dan wel? En hij zat wel aan de onderkant van het portier, niet aan het spatbord. Wat zou het gaan kosten denk je dan. De volgende 48 uur heb ik me dat afgevraagd en ik besloot dat ik er rekening mee zou moeten houden dat ik het eigen risico van 400 euro er wel bij in zou schieten. Flink balen dus. Dat maakte de vakantie dan net weer mooi duur. Vorig jaar hadden we die extra Nebenkosten van Hapimag in Frankrijk gehad. Ik dacht nu beneden de uitgaven van vorig jaar te blijven, maar vreesde nu dat deze hoop in rook zou opgaan.

Goed, ik verwachtte dus nog het nodige gezeik bij het terugbrengen van de auto. Want ik zou nooit zomaar 400 euro laten afboeken of betalen. Dan moest er wel een behoorlijke kostenschatting bij. Bij het ophalen van de auto waren ze behoorlijk precies geweest vond ik. Ik kreeg een overzicht van de schade die de auto al had opgelopen en die ze blijkbaar niet gerepareerd hadden. Dat zou dan meteen een punt van discussie worden. Als jullie de schade niet laten repareren, heb je dan eigenlijk wel schade? De auto had op drie punten een beetje lakschade. Van steenslag waarschijnlijk. Een ter grootte van een vingerhoed en nog een paar kleinere. Dus, er was weinig reden tot hoop dat ze deze flauwe gleuf over het hoofd zouden zien.

Op het vliegveld aangekomen heb ik eerst Maja snel uitgeladen, zodat die vast kon inchecken. Daarbij moest ze er rekening mee houden dat dat ook wel soesa zou opleveren, omdat dat op de heenreis op Schiphol ook gebeurd was. D-reizen had immers vergeten om de reservering aan Alitalia door te geven. Inderdaad stonden we hier in eerste instantie ook weer niet geregistreerd. Maar met de speciale brief die D-reizen had afgegeven op Schiphol lukte het toch. Intussen reed ik woest het vliegveld rond om de doorgang te vinden naar de plaats waar je de auto moest inleveren. Stond nergens aangegeven. Ik zag wel waar het was, maar  niet hoe je er moest komen. Nog eens rondgereden en via het trottoir om de andere rijbaan langs de vertrekhal gekomen. Kon ik er nog niet bij. In die strestoestand, het was inmiddels bijna half drie, gevraagd hoe je er in godsnaam moest komen. Ik kon me nog zo beheersen dat ik dat godsnaam er niet bij haalde.Nou, daar was nog zowat een kaart voor nodig. Toch lukte het me en daar liep toen al meteen iemand van Budget, die ik aanklampte. Scheelde me een gang naar hun kantoortje. Hij ging meteen mee en met een collega liepen ze rond de auto. Om hen af te leiden zei ik dat we iets met de auto hadden gehad, want dat er op het dashboard een lampje had gebrand met “check”. Daar waren we toen mee naar een garage geweest en daar hadden ze ons gezegd dat het niets bijzonders was. Ook al weer stom eigenlijk, want die melding zul je boven op een bergrug krijgen. Nou, tot mijn niet lichte verbazing merkten ze de zachte gleuf in de onderbuik van Hyundai niet op en nou ja, als je er niet op lette, zag je ook weinig, moet ik toegeven. Ik kreeg een formulier mee, dat ik moest afgeven op hun kantoor in het hoofdgebouw. Gvd, moest ik daar nog weer heen? En waar was dat dan? Ik kwam op Departures aan, maar moest natuurlijk op Arrivals zijn en anders zou het wel andersom geweest zijn. Maar logisch was het wel. Nog een keer vragen, anders loop je natuurlijk net de verkeerde kant op. En nu gingen de minuten toch wel tellen. Aangekomen bij de goede balie keek de man daarachter er enkele lange seconden naar en zei toen het verlossende woord
” It’s allright”. Ik wist niet hoe gauw ik weg moest komen. Had ik me toch mooi €400 bespaard.  Nu nog even een run naar de ingang van de douane en daar stond Maja inderdaad, dat viel weer mee. Kwamen we toch nog op tijd. Jezus.
De hele terugvlucht was vervolgens nodig om mijn adrenalinegehalte weer op normaal te krijgen.