Wiener Melange

Reportage van ons verblijf in Wenen van 8  tot 12 oktober 2010

 

Onderstaand volgen enkele persoonlijke impressies van het verblijf van Maja en mij en onze vrienden Guus en Yvonne Larsen in Wenen, waar wij drie dagen verbleven in het Hapimag resort aldaar en nog een nacht in hotel Wiener. In totaal bijna vijf dagen.

Eerst even een beetje geschiedenis

Wenen was volgens mijn aardrijkskundeleraar op de HBS het waterhoofd van Oostenrijk. Misschien dat het daarom zo lang geduurd heeft voordat ik het heb bezocht. Want het ronddolen in een waterhoofd lijkt niet zo’n aangename bezigheid.

Hoe zat het ook al weer, om met Geert Mak te spreken? 

Wenen was de residentie van de Habsburgers en het Habsburgse imperium kon als de belangrijkste opvolger van het Westromeinse rijk en het rijk van Karel de Grote worden beschouwd. Zo was Karel de 5e  niet alleen ”Heer van de Nederlanden”, maar ook keizer van een rijk waarin de zon niet onderging. Spanje behoorde er immers ook toe. De Habsburgdynastie neem al in 1282 een aanvang met Rudolf I. De eerste keizer was Maximiliaan I.

Wenen is twee keer door de Turken belaagd. De eerste keer in 1529 en de tweede keer in 1683.  Twee keer werd de aanval afgeslagen. Het klinkt misschien navrant , maar als de Turken toen Wenen hadden ingenomen, hadden we nu waarschijnlijk in heel West Europa geen moslimprobleem gehad, gewoon omdat West-Europa dan waarschijnlijk tot de Islam bekeerd zou zijn. Maar dank zij de Poolse koning Johann III Sobieski  werd  Wenen ontzet. 

Daarna worden de Turken door Prins Eugen van Savoie , (1693-1736)  ver teruggeslagen en daarmee kwam een groot deel van de Balkan onder Habsburgs bestuur. Onder zijn bestuur krijgt Wenen de status van ”Vienna gloriosa.”  Als de stad in 1740 onder het bestuur van Maria Theresia  komt, telt het 160.000 inwoners. Zij is het, de machtigste keizerin die Europa ooit gehad heeft, die het zomerpaleis Schőnbrunn laat aanleggen, waar we de laatste dag geweest zijn.. 

Tijdens de napoleontische oorlogen wankelt de Habsburgse monarchie hevig, maar na de nederlaag van Napoleon en het Weens Congres herstelt het zich in alle glorie. In 1848 treedt keizer Ferdinand I als gevolg van de revolutie af en wordt hij opgevolgd door Franz Jozef I. Een van diens belangrijkste beleidsdaden is de afbraak van de stadsmuren en de constructie van de Stadsring.  

De eerste wereldoorlog is voor Oostenrijk rampzalig verlopen. Het betekende het einde van  de dubbelmonarchie Oostenrijk –Hongarije en het einde van een rijk met 50 miljoen onderdanen. Oostenrijk werd gereduceerd tot een rompstaat met slechts 6,6 miljoen inwoners. Iinmiddels zijn het er 8,3 miljoen, maar wel met een waterhoofd dat Wenen heet.

Wenen is echter met recht nog steeds een imperiale stad en zeker vergelijkbaar met Parijs, Londen en Berlijn. 

 

De eerste dag

Vrijdagochtend 8 oktober was het om 4.30 uur opstaan, want het vliegtuig vertrok uit Düsseldorf om 9.30 uur. Vnuit Düsseldorf is het namelijk een heel stuk voordeliger dan vanaf Schiphol. De luchthaven Düsseldorf was op zich een kleine belevenis. Het was grootser dan ik had gedacht.  Daar zou je je grootvader nog eens naar toe hebben moeten nemen. Die zou zich daar echt als een mens van een andere planeet gevoeld hebben. Ten eerste het labyrint van wegen dat zich naar de luchthaven  toe ontrolde. Daar aangekomen  werd je langs een aantal kolossale karkassen van beton en staal zonder buitenmuren gedirigeerd: parkeergarages, die duizenden auto’s opnamen. Het was logistiek perfect geregisseerd. Net als waarschijnlijk een bijenkorf of mierennest. Vanuit de parkeergarage ging je met een lift naar de Flughavenzug die je elke twee of drie minuten naar de vertrekhallen loodste. Daar liep je vervolgens tegen  reuze monitoren aan, waarop stond vanaf welk platform je vliegtuig vertrok en wanneer. 

Je was eigenlijk het lijdend voorwerp van een goed geoliede machine, net als een varken dat levend een slachthal ingaat en er als een blik bacon weer uitkomt.  Het waren de zelfde ingenieurs die dit systeem ontworpen hadden denk ik.

Toch liep het niet helemaal perfect, want bij terugkeer bleken meerdere liften niet te werken. Gelukkig hebben wij mensen dan nog een vrije wil met eigen verstand en kunnen we improviseren. Als flesjes bier aan het eind van de band niet opgepakt worden komen ze heel snel aan hun eind. Dat is het verschil met ons. We konden niet met de lift op platform 1 van P4 komen. Uiteindelijk kwamen Guus en ik er via de trap en vonden Parkplatz 635 toen snel. De dames hadden net zo lang gezocht tot ze een wel werkende lift  gevonden hadden, maar wij waren daardoor eerder bij de auto.

De vlucht naar Wenen verliep perfect en een kleine anderhalf uur later kwamen wij aan op de luchthaven van Wenen. Ook hier hadden ze het plezierige systeem dat je een ticket voor een taxi naar de stad kon kopen. De prijs van € 34 viel mij mee. Dat stond al een beetje haaks op de reputatie dat Wenen een van de duurste steden ter wereld zou zijn. Maar ook het eten in Wenen was zeker niet duurder dan we in Nederland gewend waren. Alleen de koffie , ja die was een stuk duurder. Die was zelfs aanzienlijk duurder dan een glas wijn. Nou, zo zout hadden we dat nog nergens eerder gegeten en gedronken. Dat gebeurde ons op het fraaie caféterras van Schloss Schőnbrunn. Een koffie kostte daar € 3.20 en een glas witte wijn € 1,60. En dan kreeg je ook een glas, een behoorlijk glas en behoorlijk gevuld. Niet van dat beschetene zoals bij ons in veel restaurants. Bij ons moet je vaak nippen, wil het glas niet direct leeg zijn. In Wenen neem je echt een slok. 

De rit van het vliegveld naar de stad voerde door een groen landschap, waaruit je al  kon afleiden dat Oostenrijk een veel minder dicht bevolkt land is dan Nederland.  Er wonen nu ruim 8 miljoen mensen op een oppervlakte die meer dan twee zo groot is als Nederland. 

Het was ook niet bijzonder druk naar en in de stad. Onze chauffeur heette Yoessoef. Turk dus. Het land telt behoorlijk veel mensen van Turkse oorsprong en het schijnt dat ze ook in Oostenrijk een behoorlijk integratieprobleem hebben. Volgens een bericht in de Bayernkurier van een paar dagen geleden zou meer dan de helft van de van oorsprong uit Turkije afkomstige 220.000 mensen invoering van de sharia wensen en driekwart zou opvolging van religieuze geboden belangrijker vinden dan die van de democratie. Toch zegt mij dat niet zo veel, want ik denk dat er genoeg Christenen en Joden zijn die dat laatste ook vinden en die sharia betreft in de praktijk voornamelijk familierecht. Maar o.k. het behoort natuurlijk wel gelijke monniken gelijke kappen te zijn, om het maar even in religieuze termen te zeggen. Overigens vormen de Turken nog geen 3% van de bevolking. In de toeristische binnenstad zie je dan ook veel minder hoofddoekjes dan bij ons in de grote steden en dat bepaalt zeker een deel van het sfeerverschil tussen Wenen en bijvoorbeeld Amsterdam of Parijs. 

Maar het is waar, overal in Europa begint  een gure anti-islamitische wind op te steken. Op de terugweg in het vliegtuig kreeg ik de kans om een van de beste dagbladen van de wereld, de Frankfurter Allgemeine, die van 12 oktober 2010, te pakken en daar stond een doorwrocht verhaal van twee pagina’s in over de opkomst van het rechtspopulisme in Nederland.  Een uitgebreider en beter overzicht heb ik nog in geen enkel Nederlands medium gelezen. Het ging van Janmaat, via Bolkestein naar Fortuin, Verdonk en Wilders. Het lijkt waarachtig wel of Nederland ook in deze trend gidsland is. 

Het voordeel van de vroege vlucht was dat we de hele middag en avond nog beschikbaar hadden voor een algemene verkenning van het stadscentrum.  Dank zij de gesloopte stadsmuren die de basis vormden voor wat nu de Ring heet was het stadshart gemakkelijk te voet te benaderen en kon je er bijna niet verdwalen. En anders had je er markante oriëntatiepunten te over, zoals de Dom van Wenen en het Rathaus. 

Het Hapimag resort waar we bivakkeerden lag een paar honderd meter van de Volksoper. Het resort was sfeervol ingericht. Langs de trapopgangen hingen bijvoorbeeld allemaal muziekbladen van bekende componisten en een deel van de dag was er gedempt klassieke muziek te horen. Helemaal in stijl dus. Van Hapimag liep je in amper vijf minuten naar het Nationale Parlement en het Rathaus. In de toegangsdeur van het Parlement was het eerste artikel van de rechten van de mens opgenomen. Dat vond ik wel goed van de Oostenrijkers. In de oorlog hadden zij zich daar immers niet zeer aan gehouden, maar soit, toen bestond dat artikel ook nog niet.  Daar waren wij bijna pal naast het Hapimag-resort nogal indringend aan herinnerd. Daar was namelijk een plaquette tegen een muur aangebracht door vroegere buren van de Synagoge die daar tot 10 november 1938 gestaan had, maar die in de “Reichskristallnacht”  zerstőrt was. Vooral dat Reichskristallnacht maakte indruk op mij. Ik dacht dat het altijd ”gewoon” de Kristallnacht genoemd werd, maar neen, het was officieel de ”Reichskristallnacht”. Het was dus niet een vorm van georganiseerde straatschennerij door de Nazipartij geweest , maar een door de Staat georganiseerde misdaad tegen een bevolkingsgroep. Veel erger in mijn ogen.  

Maar goed, dat kon je de Wieners van vandaag niet meer kwalijk nemen. En als je dat wel zou willen doen, moet je niet naar Wenen gaan. 

 

Algemene indrukken

Die eerste wandeling door de stad overtrof onze verwachtingen.  Maar dat kwam ook door de vorstelijk schijnende zon die er een prachtige Wiener melange van maakte. De schaduwwerking van de namiddag en de herfstkleuren maakten vooral  van het Rathaus een absolute beauty. Daar kon bijvoorbeeld  het Hotel de Ville van Parijs niet bij in de schaduw staan vond ik. 

Raadhuis Wenen

Raadhuis detail

 

Raadhuis Park Wenen

 Toeven in het park direct tegenover het Raadhuis was ook een aangename gewaarwording.

Raadhuis Park Wenen

Wat verder opviel aan deze stad was de afwezigheid van het vele lawaai dat de centra van grote steden doorgaans kenmerkt. Het verkeer vormde niet meer dan een onderhoudend achtergrondgeruis. Zelfs de vele trams maakten niet meer dan een beschaafd geluid. Heel anders dan dat je door merg en been trekkende geknars van die Amsterdamse trams. Ook hun voorkomen oogde beschaafd. In de hele stad hebben we geen centimeter graffiti gezien. De Weners zijn duidelijk veel trotser op hun stad dan de Nederlanders op hun steden.  

Parlementsgebouw

 

Een opvallend kenmerk van de stad was dan ook dat het overal zo schoon was. Dat gold zowel de straten als de gebouwen. Zo hebben we zegge en schrijve slechts één enkele hondendrol opgemerkt. Die lag op de hoek van de Lerchenfelderstrasse en de Neudeggergase, waaraan  Hapimag lag. Na drie dagen lag hij er nog, want je gaat er wel op letten natuurlijk. Hij was al wat uitgesleten,  maar dat wil zeggen dat er maar heel weinig hondendrollen gedeponeerd worden in deze stad. Wel liggen er behoorlijk veel sigarettenpeuken. Juist doordat het verder zo schoon is vallen die snel op. Misschien kan het Weense stadsbestuur ten behoeve van de toeristen een decreet uitvaardigen dat rokers hun peuken bij zich dienen te houden of ze desnoods inslikken. Want men doet hier erg veel voor toeristen hebben we al snel in de gaten. Maar volgens onze laatste taxichauffeur zou het Fremdenverkehr ook de voornaamste bron van bestaan van Oostenrijk vormen. 

parlementsgebouw

 

 

Het rijke parlementsgebouw van Oostenrijk

 

 

Ik heb dat thuis gecheckt, want dat leek mij toch wat onwaarschijnlijk. Nou wat bleek, in 2008 kwam Oostenrijk op de tiende plaats van de wereldranglijst van bestedingen van buitenlanders. Dat valt dan nog wel mee zou je zeggen, maar als je die ontvangsten relateert aan de geringe omvang van bevolking van Oostenrijk, dan komen ze met kop en schouder op de eerste plaats. Dus het zou heel goed kunnen, dat het toerisme hun voornaamste bron van bestaan is.

 

 

Operagebouw Wenen

  Het overweldigend mooie Operagebouw aan de Ring

Disco naast de Opera

 

Wat Guus en mij verbaasde was dat het ook duidelijk een rijk land is en onze vraag was dan ook hoe het zo rijk geworden is. Want nog tot 1955 was het opgedeeld in een onder Russische bezetting staand deel en een onder geallieerd gezag staand deel. Van de Russen kunnen de Oostenrijkers onmogelijk rijk geworden zijn. Het westelijk deel heeft misschien wel Marshallhulp gehad. Volgens een overzicht van het IMF van het inkomen per hoofd komt Oostenrijk op de 11e plaats in de wereld, d.w.z. voor landen als Canada, Zweden, België , Engeland  en Duitsland! Volgens berekeningen van de Wereldbank komt het land zelfs op de 8e plaats, direct na Nederland. Verder zou volgens een CIA-overzicht over 2002  65% van het inkomen uit de dienstensector afkomstig zijn.

 

 

 

 

Aangezien Oostenrijk niet zozeer om zijn financiële sector bekend staat zou dus inderdaad de toeristische sector de kip met de gouden eieren kunnen zijn. Dus daarom is die stad zo schoon. Ook het openbaar vervoerssysteem is perfect georganiseerd. En proper. Het enige stuk papier dat ik in de metro heb gezien bleek een blad met muzieknoten te zijn. Je zou haast denken dat het er speciaal was neergelegd om de toeristen te behagen. Iets wat zeker het geval was met dat etablissement naast de Opera dat met een groot bord etaleerde dat je tijdens je toiletgang getrakteerd zou worden met muziek van Strauss. Zo kun je zelfs je behoefte walsend laten verglijden. Je zou er zitvlees van krijgen.  

Die eerste avond hebben we gegeten bij een Italiaan om de hoek, die bij Hapimag adverteerde. Het kostte haast niks. We waren voor ons vieren ongeveer  € 70 kwijt inclusief drank en toch was het helemaal niet slecht. Maar dit was dan ook een restaurant op de shortlist van Hapimag. 

Dat verhaal van dat dure Wenen is waarschijnlijk gemeten aan de hand van criteria die voor zakenlieden zijn opgesteld, maar het gaat niet op voor de gemene toerist. Dat hotel Kavalier dat we voor een nacht  bijgeboekt hadden kwam op € 69 per kamer inclusief ontbijt en dat was een geweldige mooie kamer. Dus hoezo duur? 

 

Zaterdag 9 oktober

De volgende dag gingen we meer programmatisch te werk. We besloten eerst eens met de tram het stadshart te ronden. Via de Ring dus. Dan wist je zo’n beetje waar  je bij de tweede ronde het beste uit kon stappen. We konden op onze plattegrond precies volgen waar de tram allemaal langs ging.  We stapten in op de Burgerring, reden het hele circuit een keer rond en stapten vervolgens uit bij de Staatsoper aan de Opernring. Daar kuierden wij richting de Stephansdom. In het algemeen heb ik bij terugkeer niet meer een specifieke indruk van een wandeling door een straat, maar hier was dat wel zo.

Stefansdom omgeving

Stefansdom

 

Straatbeeld WenenHet hele stuk tot de Stefanskirche en vandaar naar de Hofburg was een lust voor de zintuigen. Alles was naarwens. Het was gezellig druk. Dat was een verschil met Praag vorig jaar, want daar was het enorm druk, maar dat was toen ook in augustus geweest. Er waren prachtige winkels met oogstrelende etalages waarin lekkernijen lagen uitgestald waarbij je je vingers kon aflikken.

 

Ook heel prettig was dat je niet voortdurend door opdringerige lieden werd belaagd die je iets wilden aansmeren, zoals een paar jaar geleden in Istanboel bijvoorbeeld. Je had hier alleen een paar charmante uitgedoste jongelieden in Mozartoutfit die je beleefd een uitnodiging voor een concert aanboden. Gelukkig leken ze niet op Geert Wilders. Overigens hadden we met dit soort lieden vorig jaar jaar in Praag niet zo’n goede ervaring gehad. Maar we hadden al lang kaarten voor de Musikverein morgenavond. Thuis al per email besteld en betaald.

 

 

StockimEisenPlatz

 

Cafe Leopold HawelkaDe Stefansdom was helaas maar gedeeltelijk toegankelijk, omdat er een dienst aan de gang was. Daarom zochten we nu dat bruine café op in een zijstraatje waar Janneke de Vries zo hoog over had opgegeven. Het was iets met een Poolse naam had ze gezegd. Inderdaad vonden we iets met een Poolse naam, een beetje achteraf al. ”Leopold Hawelka” heette het. Of het hetzelfde etablissement was weet ik niet, maar het was een fantastisch ding. Oud bruin op zijn best. Er zouden veel kunstenaars en journalisten komen, veel vrije jongens en meisjes dus en dat kon ik mij goed voorstellen. In Amsterdam heb je ook een paar van dat soort gelegenheden. En Vogelstruijs in Maastricht komt er in de buurt. Er zijn maar weinig tenten waar ik de koffie echt lekker vindt, maar dit was er een. Ik zou er gemakkelijk een halve dag kunnen doorbrengen. Dat past ook wel bij het karakter van deze stad. Er zijn hier maar weinig mensen die echt haast lijken te hebben. Wieners, dat zijn levensgenieters, ontspannen en aardige mensen. Dat merkte je bijvoorbeeld aan de contacten die Guus zo met deze en gene legde. Ze namen allemaal de tijd voor zijn charmante babbel. Van de Herr Ober tot de Fraulein bij Hapimag en zelfs de toevallige passant op straat, want hij legt het met vrijwel iedereen aan, die Guus.

Stefansdom Plein

Wenen

 

Een heel verschil met Parijs, waar de stressfactor een stuk hoger ligt. Het is ook veel lawaaiiger daar. Het mooie van het Ringkwartier is dat het er heel autoluw is. Op veel plaatsen kom je zelfs alleen maar koetsjes tegen.

Daardoor lijkt het op sommige plaatsen of je echt in de 19e eeuw loopt. Trouwens de hele stad straalt een sfeer van gemoedelijkheid uit, waarin je heel snel thuisvoelt.

StockimEisenPlatz

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is ook een hemelsbreed verschil of je in de straten hier loopt of in bijvoorbeeld een Kalverstraat in Amsterdam. Op bijvoorbeeld de Stock im Eisen Platz en op de Graben maken alle winkels deel uit van een uniek pand met rijk gedoceerde gevels. Hier is winkelen tevens paraderen.

Graben

 

  Rechts: De pestzuil op het Graben, centrum Ringkwartier

 

 

Graben Wenen

Graben

De ingang van de Hofburg, de vroegere keizerlijke residentie, vormde een culminatie van het stedebouwkundige fraais tot dan.

Hofburg entree

Hofburg entree

 

De Hofburg bestaat uit verscheidene gebouwen en tal van binnenplaatsen. Om alles te willen zien wat openbaar getoond werd zou dagen gevergd hebben en er was nog zoveel meer te zien in deze stad, slechts luttele honderden meters verderop. Daar had je tegenover elkaar het Kunsthistorisches Museum en het Naturhistorisches Museum. Daarvan wilden we graag het Kunsthistorisches Museum zien.

 Sissiepaleis Wenen

 

 

 

 

 

 

 

Toch kon Maja de verleiding niet weerstaan om in de Hofburg toch ook het Sissiemuseum te bezichtigen. Sissie, ook wel Elizabeth geheten en de nicht van keizer Frans Jozef, waar hij mee getrouwd was en die niet kon aarden in het benarde korset van de keizerlijke hofprotocollen

 

Hofburg achterzijde

 achterzijde van de Hofburg met het park

Hofburg Park

 

Het Kunsthistorisches Museum had echter veel meer te bieden en daar hebben we dus een paar uur voor uitgetrokken. Het meest indrukwekkende eraan was het gebouw zelf, zowel van binnen als van buiten, maar vooral van binnen. Helemaal een plaatje was de lounge waar je iets kon drinken. Eigenlijk was die nog het meest beëindruckend. Schilderijen waren er natuurlijk ook te over. Er was echter niet een bij die je van je stuk bracht en waarbij je het gevoel had dat je met een genie van doen had.

Kunsthistorisches Museum

KH Museum Wenen

     Kunsthistorisches Museum

Kh Museum Wenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat had ik de volgende dag wel met een paar schilderijen in het Oberes Belvedère. Dat was met  ”De Kus” van Gustav Klimt en met de grootse schildering van  ”Mahler und die Musik” met mijn geliefde componist Gustav Mahler als de begeisterte dirigent. Dit grote schilderij stond in een aparte zaal. Daar voor stonden enkele banken en daarop gezeten kon je luisteren naar muziek van deze geniale componist. Het was dan net of het schilderij tot leven kwam en je in de concertzaal zat. Het doet me achteraf herinneren aan die andere kleine muzikale bedevaart van mij , toen ik in het kerkje van Arnstadt in Thüringen in mijn bijna eentje mocht luisteren naar muziek van Bach die daar een tijdlang in zijn jonge jaren gemusiceerd had. De naam van de schilder van dit imponerende spektakelstuk in de Belvedere was  ”Mahler und die Musik” en de schilder heette Max Oppenheimer. Ik had nog nooit van  hem gehoord. Max Oppenheimer was zelf een begenadigd violist die zich later geheel ging toeleggen op het schilderen van muzikale taferelen. 

Het was jammer dat ik het schilderij niet mocht fotograferen.  Eigenlijk snap ik dat beleid niet. Want flitslicht hoeft er niet aan te pas te komen. Misschien is het om diefstal te voorkomen. Daarom heb ik bijgaand een link opgenomen naar het Belvedère.

http://www.belvedere.at/jart/prj3/belvedere/main.jart?rel=de&content-id=1239010699199&reserve-mode=active  

Unteres Belvedere

 

Hierop is de Kuss van Klimt te zien en ”Mahler und die Musik” en ook het beroemde  beeld  ”Eva” van Auguste Rodin, over wie in het Unteres Belvedère een expositie liep. Dit was de derde schepping die mij veel deed. ’’Eva” verbeeldt  de zondeval in het paradijs en is van een beklemmende schoonheid, als je die in het echt ziet.  Eva buigt schaamtevol het hoofd en slaat de armen om haar borsten. Dat was te zien in het Unteres Belvedere.

 Eva Rodin

 

 

 

Eva , van Auguste Rodin

 

 

 

 

Kortom, het Belvedère sprak mij meer aan dat het Kunsthistorisches. Het Belvedère zelf behoort trouwens tot de mooiste barokke bouwwerken van Europa en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het is begin 17e eeuw gebouwd door Johann Lucas von Hildebrandt en het diende als zomerresidentie voor Prins Eugen van Savoie. Nou , met het terugdringen van de Turken in Europa had hij dat wel verdiend zullen we maar zeggen. 

Oberes belvedere

Oberes Belvedere

 

Winterpret Avercamp

 

Een verschil met het Kunsthistorisches Museum was dat er in dit laatste museum zo’n overweldigende hoeveelheid schilderijen te zien was. Alleen al aan Hollandse en Vlaamse meesters hing er een aantal dat de hoeveelheid van dit genre in ons eigen Rijksmuseum misschien wel overtreft. Tjonge, wat is er in de 17 eeuw bij ons in de Lage Landen wat afgeschilderd. Er waren ook veel meesters bij die wij helemaal niet kenden. Maar ook de hele bekende natuurlijk, zoals Frans Hals, Jan Steen, Pieter Breugel. Van de laatste heb ik een van zijn bekendste winterlandschappen opgenomen: ”Jagers in de sneeuw”.

 

 

 

 

 

 

Guus en Yvonne zijn niet met ons mee naar het Kunsthistorisches geweest. Yvonne voelde zich niet helemaal goed en is daarom wat eerder naar ons appartement teruggekeerd. Guus heeft intussen nog de Nashmarkt bezocht. Het is Wenens belangrijkste openlucht groente-en fruitmarkt, waar je ook heerlijk en gezellig kunt nassen. Vandaar ook de naam natuurlijk.  

’s-Avonds wilden wij in die Fromme Helene, een aanrader van Hapimag , eten. Maar die bleek helemaal vol te zitten. Het leek ons er bijzonder goed toeven en wij baalden dat wij niet terecht konden. Daarop liepen wij naar een ander straat in de buurt, dat ook op de shortlist van Hapimag stond. Dit was de Alte Backstube. Het leek eerst alsof er niemand zat, maar dat bleek valse schijn te zijn. Je moest helemaal achter in de zaak zijn en daar zaten best mensen. Het was het iets betere publiek zo te zien. Waarschijnlijk waren het Wieners en die weten natuurlijk wel waar Abraham de mosterd vandaan haalt. Hier dus. Want hier hebben we werkelijk voortreffelijk gegeten. En niet alleen gegeten. Ook de wijn was van uitstekende kwaliteit. En in weerwil van wat we gehoord hadden over dat dure Wenen, voor insgesamt 90 Euro waren we met zijn vieren klaar.  

 

Een zondag in Wenen

De volgende ochtend, het was zondag, zouden we naar de concertmis van Robert Schumann in de Karlskirche. Die zou om elf uur beginnen en dat betekende dat we best wel op tijd op moesten. Ein klein bisschen Nervös waren wir schon, want je wilde er natuurlijk wel op tijd zijn. We zouden immers wel niet de enige zijn en je wilde geen staanplaats. Voor de Wiener Musikverein die avond hadden we kaarten gereserveerd, maar hier kon dat niet, omdat het gratis was. We gingen er met de metro heen. Het was maar een paar stations. Vanaf de halte was het maar een paar een halve kilometer. De Karlskirche is een van de mooiste en bekendste kerken van Wenen. De kerk is gebouwd als dankoffer voor het einde van een pestepidemie die de stad in 1679 geteisterd heeft. De kerk ligt in een fraai park aan de Karlsplatz. Je kunt er met een glazen lift in de 30 meter hoge koepel worden gebracht waar zich een fraaie plafondschildering bevindt. 

Karlskirche Wenen

Karlskirche Wenen

Jammer genoeg was deze lift vandaag buiten werking. Lulliger was dat er helemaal geen concertmis van Robert Schumann leek te worden uitgevoerd. Tenminste, om elf uur was er nog niets van een orkest of koor te zien. Wel was er een familiemis met wat moderne muzikale begeleiding. Nou, die hoefde ik als niet Katholiek niet helemaal mee te maken. Maar de twee katholieken in ons gezelschap vonden het toch wel aardig en bleven dus zitten, samen met Yvonne. Ik ging daarom op verkenning in de buurt. Ik wilde vast even weten hoe we het beste bij het gebouw van de Wiener Musikverein konden komen. Want die avond zou het hoogtepunt van ons verblijf in Wenen moeten worden. Het gebouw lag direct naast het Künstlerhaus en dat lag tegenover de uitgang van het metrostation Karlsplatz. Daar was niet veel onderzoek voor nodig.

Wiener Musikverein

Karlsplatz

 

Daarom nam ik mij de tijd om mij een kop koffie te bestellen op het terrasje van de stationsrestauratie van het oude stationnetjes Karlsplatz. Dat was een brok nostalgie van de bovenste plank en vanaf het terras had je een mooi uitzicht op het Künstlerhaus en de vele andere gebouwen uit een glorieus verleden langs de Karlsplatz. Ik nestelde mij aan van de weinig tafeltjes waar de zon vat op had, want in de schaduw was het veel te koud. Behalve mij zat er een eindje verder nog iemand. Zo kon ik mij in gemoede overgeven aan mijn gedachten en aan datgene wat ik gelezen had over Gustav Mahler, die hier in zijn tijd, dat wil zeggen aan het begin van de 20e eeuw bijna dagelijks langs gewandeld had, op weg van zijn huis aan de Rennweg naar het Künstlerhaus. Wie weet had hij op deze plek ook wel eens gezeten, want het zal toen ook vast al bestaan hebben en veel koffiehuizen en taveernes langs deze weg heb je hier niet. Dit jaar wordt de 150e geboortedag van Gustav Mahler herdacht. Helaas heb ik niet zijn huis aan de Rennweg bezocht. Maar het schilderij ”Mahler und die Musik” heb ik dus wel uitgebreid gezien.  

 

Na een uurtje ben ik weer teruggewandeld naar de Karlskirche om mij weer bij mijn reisgenoten te voegen. We besloten vervolgens om de rest van de dag op het Schloss Belvèdere door  te brengen. We waren daar namelijk toch al dichtbij.  Het park voor het Schloss kon je betreden vanaf de Rennweg. Op weg daar heen kwamen we langs het prachtige gebouw van de Franse ambassade. De straat hier overstekend kwamen we vervolgens langs het Russische monument. Oostenrijk was in 1945 immers ook bevrijd door de Russen. Dat wil zeggen, bevrijd van de Nazi’s, waar het land zich in 1938 trouwens met geestdrift van het merendeel van de bevolking bij had aangesloten. Zoals te verwachten was het een militaristisch aandoend symbool. Daarna even een stukje langs de Rennweg en toen konden we het park van Schloss Belvedère al betreden.

 Oberes Belvedere Park

Het slot bestaat uit twee gedeelten, het Unteres Belvedère en het Oberes Belvedère. Daartussenin bevindt zich het park met daarin een prachtige waterpartij. Het geheel is een zeer fotogeniek object. Opvallend was dat de tuinen bij het Unteres Belvedère nog zo weelderig in bloei stonden. Terwijl het toch al bijna half oktober was. Op een van de bankjes daar hebben we een broodje genuttigd. We hadden toen net de expositie van Rodin en anderen gezien. Daarna ging het via het park omhoog naar het Oberes Belvedère, waar de expositie van Klimt en anderen was. Ik heb dat al vermeld.

Tuinen Unteres Belvedere   

  de nog weelderig bloeiende tuinen van het Unteres Belvedere

Tuinen Unteres Belvedere

 

Om halfvijf uur verlieten wij het museum, want het concert in de Wiener Musikverein zou om halfacht beginnen en we moeset nog eerst naar Hapimag, ons omkleden en wat eten en dan dus naar de Musikverein. Het leek er op dat we niks te veel tijd hadden. Maar het liep allemaal tamelijk van een leien dakje. De metro was een fluitje van een cent. We hoefden nauwelijks een minuut te wachten. Dan een eindje lopen naar Hapimag. Het eten was een beetje problematisch. Want als je ergens om halfacht al moet zijn is gezellig vooraf dineren in een restaurant eigenlijk geen optie. En je hebt ook nog maar weinig trek. Daarom gingen we naar dat ding wat Guus had horen noemen van een voorbijganger bij de tabakskiosk dat een Nederlandse eigenaar zou hebben. Nou vind ik dat op zich niet zonder meer een aanbeveling , maar we wisten dat je er wat kleine hapjes kon krijgen en dan zou het ook niet lang hoeven te duren. Het bleek een vreselijke rookkit. Nergens in Wenen heb ik zo veel mensen bij elkaar zien roken. Ik ga dan ook zeker niet bij voorbaat naar een gelegenheid met een Nederlandse eigenaar, want daar mag te veel.  Het bedierf wel een beetje de smaak van het opgediende en thuisgekomen stonk mijn trui er nog naar. Terwijl we er amper drie kwartier gezeten hadden. Gelukkig moesten we ons toch omkleden. 

Want nu zouden we het hoogtepunt van ons verblijf in Wenen gaan beleven: Het bijwonen van een concert in de Wiener Musikverein. Het was best spannend. Ik moest eerst in dit grote mij onbekende gebouw het bureau zien te vinden waar ik mijn print van mijn reserveringsbewijs kon inleveren tegen echte toegangskaarten.

Dat lukte vrij snel. We hadden plaatsen op het tweede balkon. Maar hoe kwam je daar, want het leek hier een ware doolhof. Ik herinnerde mij nog de adrenaline die door mijn aderen gegierd had toen wij vorig jaar de Mattheus Pasion in het Amsterdamse Concertgebouw in Amsterdam bezochten en door de chaos van het Amsterdamse verkeer ernstig verlaat werden. Het eerste belletje was al gegaan toen wij de eerste trap opliepen. Maar daar in het Concertgebouw heb je ook niet zo een twee drie je plaats gevonden als je er geen habitué bent en ik weet nog dat we echt op het allerlaatste nippertje de juiste deur gevonden hadden. Die zich toen direct daarop achter ons sloot. 

Nou, we hadden hier gelukkig meer speling. Maar toch, je bent blij als je je plaats gevonden heb. Opmerkelijk vond ik dat de zaal nog lang niet half gevuld zat toen. De Weners komen blijkbaar op het laatste moment.  We hadden een beter uitzicht op het concertpodium dan ik gedacht had. Voor die 43 Euro kregen we dus behoorlijk waar voor ons geld. Ons toegangskaart vermeldde dat we gast waren van de Gesellschaft der Musikfreunde in Wien en dat we verwacht werden in dem Grosser Musikvereinssaal op het Balkon-Mitte Reihe 6, Platze 1-4.  De dirigent deze avond was Andris Nelsons en de soliste die het 1e vioolconcert van Sjostakovitsj zou uitvoeren was Baiba Skride.   

Het was niet erg dat het begin van het concert nog even op zich liet wachten. Je keek je ogen uit in deze zaal. Het heette niet voor niets de gouden zaal. Misschien wel de mooiste van de wereld, in ieder geval de bekendste. Want als sinds ik mij kan heugen kijken we op Nieuwjaarsmiddag naar het nieuwjaarsconcert dat over de hele wereld rechtstreeks wordt uitgezonden vanuit Wien. Daarbij peuzelde je een of meer nieuwjaarsrolletjes met slagroom op. En nu, daar was ik mij ten volle van bewust,  zat ik op de plek waar ons hele gezin dertig jaar langs iedere nieuwjaarszondag naar gekeken heeft. Er waren dan ook heel wat bezoekers om ons heen , overwegend net als wij toeristen denk ik, die hun camera hadden meegenomen en foto’s maakten. Had ik ook moeten doen. Maar ik dacht dat je dat niet kon doen. Ik zat op zo’n strategische plaats dat ik tijdens het concert echter wel een korte filmpje had kunnen maken. Daar zou vrijwel niemand iets van gemerkt hebben. Dan hadden sommige mensen in mijn nabijheid waarschijnlijk meer last gehad van mijn snotterigheid die nu toch wel de spuigaten begon uit te lopen. Hoe kwam ik daar eigenlijk aan?  Was het de tocht in de metrotunnels geweest. Kon ik daar dan ineens niet meer tegen? Kortom, begon mijn leeftijd mijn parten te spelen? Zou dit dan een van mijn laatste bezoeken aan een stad worden, bedacht ik al snotterend. Gelukkig hoefde ik niet te hoesten of te niezen. Eerder deze dag en gisteren had ik een paar  flinke niesaanvallen gehad. 

De dirigent was een mij onbekende nog tamelijk jonge man. Hij was in 1978 in Letland geboren als zoon van muzikale ouders. De soliste kende ik ook niet. 

Ze speelde het vioolconcert met verve. Leuk was dat we in ”die Presse”, twee dagen later, op de terugreis in het vliegtuig een recensie van dit concert gelezen hebben. De recensent had wel een kanttekening gehad, maar was verder ingenomen geweest. Dat zelfde gold voor het stuk na de pauze. Dit was ”Ein Heldenleben” van Richard Strauss. Dit is het bekendste symfonische gedicht van Strauss. In 1898 had hij het voltooid. Maja vond dit het mooiste van de twee. Als aardige noot is te vermelden dat Strauss dit werk heeft opgedragen aan de toen 27-jarige Willem Mengelberg van het Amsterdamse Concertgebouw. Kenmerkend aan dit werk waarin thema’s uit vroegere werken terugkomen is het zogenaamde Leitmotiv. Dit stuk kwam na de pauze. In de pauze kon je aan de champagnebar een glas van het gelijknamige vocht verkrijgen, maar we gaven de voorkeur aan koffie en moesten daarvoor helemaal naar beneden. 

Dit concert en zeker de ambiance waarin het ten gehore werd gebracht voldeed volledig aan mijn verwachtingen. Het was een hoogtepunt, zo niet hét hoogtepunt van ons verblijf in Wenen. In de omgeving van de Musikverein waren zoals gezegd geen koffiehuizen of taveernes waar we nog even konden neerstrijken. Daarom gingen we terug naar Hapimag. Maar omdat we intussen toch een kleine trek in iets lekkers hadden opgedaan besloten we om het ten tweede maal bij ”die fromme Helène” te proberen. En waarachtig, daar hadden ze net een tafel vrij gekregen. Voor ons dus.  De keuken was ook nog open. Daar bestelden we toen een kaasplateau en ik een bord Linzensoep. Een groot succes. Ik heb zelden een zo lekkere soep gegeten. Toen ik het op had en tevreden mijn servet naar mijn lippen bracht zei ik dat ik het me nu best kon voorstellen dat Ezau zijn eerstgeboorterecht voor een bord Linzensoep aan Jacob had verkwanseld. Als die soep toen net zo gesmaakt had als deze hier was er van verkwanseling in het geheel geen sprake geweest. Ik denk, twee weken later, nog wel eens aan die soep van de vrome Helène. Ook serveerden ze hier een voortreffelijk glas wijn. Die Weners, dat zijn levensgenieters, dat is een ding dat zeker is. Het adres is Jozefstadterstrasse 15.

 

Maandag 11 oktober 

Klosterneuburg omgeving

Dit zou de laatste volledige dag in Wenen worden. Vandaag moesten we ook uitchecken bij Hapimag. Maar we hadden een nacht bijgeboekt zouden. Dat was via Expedia.nl. Het was een hotel dat iets uit het centrum lag, vlak bij Schloss Schönbrunn. Morgen om 19.15 zou ons vliegtuig vertrekken.  Daarmee was vandaag de laatste dag dat we nog iets van de omgeving van Wenen konden zien.

Guus had uitgezocht dat het Heuriger-gebeuren goed in Stift Klosterneuburg zou kunnen. Eerst zouden we naar Grinzing, maar we begrepen dat het hier erg toeristisch zou zijn en daarom werd het Stift Klosterneuburg. Dit was een van oorsprong uit de Middeleeuwen stammend klooster plus een kerk. De toevoeging Stift staat voor kloosterkerk. Het gold als een van de belangrijkste bezienswaardigheden in de omgeving van Wenen. Het huren van een auto was niet nodig. We konden met de tram naar het eindstation van lijn 7 en vandaar ging een bus naarKlosterneuburg.                                                                                                                                       

onderweg naar Klosterneuburg                                                

Klosterneuburg

 

KlosterneuburgHet klooster bezat een uitgebreid wijngoed en de daarmee samenhangende wijnbereidingsapparatuur kon met een aparte rondleiding bezichtigd worden. Wij deden echter mee aan de algemene inleiding, die langs de kunstschatten van de kloosterkerk voerde. Zoals gebruikelijk mocht er niet gefotografeerd worden en dus had ik mijn camera in een kluis opgeborgen. Maar onderweg waren er diverse lieden lustig aan het fotograferen en daar baalde ik flink van. Want in het bijzonder de kapel en de omgeving bezat veel fotogeniek schoons.

Klosterneuburg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Was ik het braafste jongetje van de klas. Na afloop van de rondleiding ben ik daarom met camera teruggegaan en heb alsnog een paar opnamen gemaakt. Alleen, de meest precieuze ruimten waren afgesloten. Jammer. Dan had ik de rondleiding van een uur à  €14 nog een keer moeten meedoen en de zelfde gids in haar te rappe Duits nog eens moeten aanhoren. Van haar Oostenrijkse Duits was ons veel ontgaan.  Ik heb nog gevraagd of het wat minder rap kon, maar dat hield ze slechts 50 seconden vol. Om dat nog een keer aan te horen voor € 14 sprak me niet aan. Dan werden het wel erg dure foto’s.

Klosterneuburg

 

Daarom liepen we vanaf de Stift Klosterneuburg het dorp Klosterneuburg in om ons aan de geneugten van de Heuriger over te geven. Maar dat was toch even zoeken. Het bleek dat we daarvoor in de Agnesstrasse moeset zijn. Dat was nog even lopen en dat was een beetje hinderlijk voor Guus, want die had intussen wat last gekregen van zijn hielen. Een beetje rustig aan dus. Een Heuriger is een soort Weinstube van een wijngoedhouder. De omgeving van Wenen is tamelijk heuvelachtig en dit staat vol met wijngoederen.

Klosterneuburg

Oktober is de wijnmaand zoals we weten en daardoor waren sommige van die Heuriger geopend. Maar niet allemaal. Dat was vroeger nog door keizer Franz Jozef ingesteld: Dat de Heuriger bij toerbeurt open moesten zijn. Het was een kwestie van onderlinge afspraak wie in een bepaalde week geopend zou zijn. De uitverkorene liet dat dan blijken door een omgekeerde kerstboom uit te steken, al of niet vergezeld van een bord met de uitdrukking ”Ausgesteckt”.  

 

Ausgesteckt

 

In de hele Agnesstraat waren er maar twee Heuriger die Ausgesteckt waren. Bij een daarvan gingen we naar binnen. Je kon ook buiten zitten, maar het was daarvoor veel te koud. Omdat er in het hele dorp maar een paar Heuriger ausgesteckt zijn komt iedereen daar dus op af en was het behoorlijk druk binnen. Binnen, dat wil zeggen een tot tijdelijk café omgebouwde woonkamer.  Het aparte aan de Heuriger is dat je er naast een soort primeur ook in wording zijnde wijn kunt krijgen. Dat noemde de eigenaar die het ons kwam uitleggen ”Sturm”. Apart en leuk om dit goedje te drinken. Maar zeker niet om het door te drinken. Dan zou je trouwens behoorlijk teut weer op straat komen, want er zat wel al zo’n 7% alcohol in. Bijzonder aan deze Heuriger was dat je bij de nieuwe oogst ook allerlei hapjes kon kopen. Erg bijzonder waren die toegiften niet. De tapas in Barcelona waren smakelijker. 

 

 

 

Om een uur of vier gingen we er vandaan want we moesten wel voor vijf uur onze koffers uit Hapimag halen. Daar hebben we een taxi besteld.  Op het nummer van het kaartje dat Yoessoef me op de heenreis had gegeven kreeg ik een Turks of Spaans sprekende stem. Er reed ons nu dus een andere taxi naar het door ons gereserveerde hotel Kavalier aan de Linzerstrasse. Het bleek een veel beter hotel te zijn dan gedacht. De prijs per kamer was namelijk maar € 69 geweest en voor Weense begrippen was dat nogal goedkoop. De kamers waren royaal en goed geoutilleerd. 

Zodoende dachten we dat het restaurant ook wel goed zou zijn en vanwege Guus zijn lichte handicap moesten we ook maar niet te veel op zoek gaan naar een ander restaurant in de buurt. Er leek hier niet zo veel te zijn. De eetzaal was echter niet erg gezellig en er waren nauwelijks andere mensen. Toch hebben we heel behoorlijk gegeten en we werden vriendelijk bediend. 

 

De laatste dag

Het lag voor de hand om ons verblijf in Wenen af te sluiten met een bezoek aan Schloss Schönbrunn, het zomerverblijf van MariaTheresia en de locatie waarop de balletscènes worden opgenomen die tijdens de Nieuwjaarsconcerten worden uitgezonden. Schloss Schönbrunn, Versailles bij Parijs en Sans Souci in Potsdam.

 

  Op weg naar Schònbrunn

Schonbrunn Park

Schloss Schonbrunn

Al dit schoons hebben we aan de top van het Europese adeldom te danken.  Als we in de 18e eeuw een moderne democratie gehad zouden hebben, zouden we deze rijkdommen die de eeuwen trotseren, mits goed onderhouden, waarschijnlijk nooit onder ogen hebben gekregen. Hoewel, hoewel, de 17e eeuwsche koopmanshuizen in Amsterdam en andere steden mochten er toch ook zijn. Maar zulke grootse paleizen als hier zouden er zonder soevereine vorsten, die over bijna onuitputtelijke middelen beschikten, toch niet gebouwd zijn denk ik. Uiteraard hebben we een rondleiding gekocht. Hierbij kreeg je een heel overzichtelijke boekje waarin alles beschreven werd wat je met je audioguide ook kon horen. Dus geen gids die misschien wel enkele bijzonderheden vertelt, maar die je toch vaak voor een belangrijk deel niet goed kunt volgen, omdat hij of zij of te snel praat of te veel met een accent. Het zal wel de leeftijd zijn, maar ik krijg toch wel steeds meer moeite met het goed kunnen volgen van een andere taal. 

 

Schloss SchonbrunnMaja en ik hebben de laatste jaren al heel wat paleizen van binnen bekeken. Maar dit sprak me wel in het bijzonder aan, omdat alles geconserveerd was zoals het door de laatste keizer, Franz Jozef, is achter gelaten. Je kon zelfs de kakdoos bekijken waar hij meer dan veertig jaar zijn behoefte op had gedaan. Dat maakt zo’n man meteen een stuk menselijker.

Deze man heeft trouwens in zijn persoonlijke leven heel wat voor zijn kiezen gekregen. Zo werd zijn gemalin, keizerin Sissi, die hij geadoreerd schijnt te hebben, maar waarvan hij niet veel liefde heeft terug gekregen, op 60 jarige leeftijd door een of andere idioot met een bijl vermoord. En dan natuurlijk zijn zoon, de troonopvolger, Franz Ferdinand die met zijn gemalin in 1914 in Sarajevo ook al werd vermoord, door een partisaan.

 

 

 

SAchloss Schonbrunn

 

Toen ik in Sarajevo was,  heb ik nog in de voetstap van deze partisaan, Gavrilo Princip heette hij,  gestaan op de plek vanwaar hij geschoten heeft. Dat daarna de eerste wereldoorlog is ontstaan is niet zo zeer aan Franz Jozef toe te rekenen maar veel meer aan de Duitse keizer Wilhelm. Al schuifelend door het paleis Schönbrunn kreeg ik daarom met deze keizer te doen. Jammer dat hij zo vormelijk was en dat Sissie daar zo slecht tegen kon. Ze hadden trouwens wel een heel fraai hemelbed samen, maar daar waren ze niet veel in samen heb ik begrepen.

 

 

Schloss Schonbrunn

 Schloss Schonbrunn

 

Na het paleis hebben we uitgebreid het prachtige park bekeken, met de vijverpartij, en de daar nog weer boven gelegen Gloriette. Vandaar had je een machtig uitzicht op zowel het paleis als op de daarachter gelegen stad.

Schonbrunn Park

 

Schonbrunn Park

Terug bij het paleis hebben we nog even lekker in het zonbeschenen deel van het terras iets genuttigd. Daar kwamen we tot de ontdekking dat een kopje koffie daar twee keer zo duur was als een glas wijn. Levensgenieters zijn het, de Weners.

 

Het was een mooie afsluiting van een interessant verblijf in een bijzonder fraaie stad. Een stad om nog eens naar terug te keren.

Einde

 

reportages van andere bezochte steden in Europa:

Andalusisch avontuur (Sevilla, Cordoba, Granada en Malaga)

Bezoek aan Berlijn

Brugge voor bijna babyboomers

Ons bezoek aan de Eeuwige Stad

Hongaarse rapsodie-2 (Boeda-Pest)

Intrigerend Istanbul

Onze reis naar Saksen en Thüringen (Dresden, Erfurt en Weimar)

Onze reis door magisch en modern Marokko (Fez, Rabat en Marrakech)

Proeven van Praag

Verslag van een weekje Toscane  (Siena)

Reis langs Duitse Hanzesteden

Reportage reis Maleisië  (Kuala Lumpur en Putrayaja)

Reisverslag South-West USA (Las Vegas en San Francisco)

Viva Valencia