Wie of wat is de Club en hoe en wanneer is ze ontstaan?

”De club”, zo noemden wij ons ten slotte zelf. Dat was toen hij alsmaar groter werd en een meer vaste bezetting kreeg en de bijeenkomsten een min of meer regulier karakter kregen. En het bijna op een grote familie of een clan ging lijken.
Het begin van de club ligt in de beginjaren zeventig. Ina en ik woonden toen aan de Helperzoom in een fraaie buitenwijk van Groningen. We bewoonden daar een comfortabele laagbouwflat met een mooi uitzicht op de sportvelden die voor de spoorbaan lagen. In de verte zag je de treinen voorbij komen. In onze portiek woonden zes gezinnen, waarvan vijf  van Gasunie-medewerkers, waaronder twee vrijgezellen en een door een stel waarvan de man bij het elektriciteitsbedrijf EGD werkte.  

Dat stel, dat Persoon heette, woonde beneden ons. Ze waren iets ouder dan wij en hadden geen kinderen, wel een hond. Schooier heette die. Wij woonden op de bovenste etage.  Het eerste jaar merkten we niet zo veel van elkaar. We ondervonden lasten noch lusten van ze. Hoewel, het was wel eens hinderlijk dat ze bij het naar bed gaan de verwarming in hun slaapkamer aan-of uitdeden, want dan begon het in onze slaapkamer hinderlijk te tikken en te kloppen. Vanwege de verwarmingsbuizen. En verder ging de buurman nogal gehorig naar het toilet vonden wij. Het was net of hij bovenop de bril ging staan en dan zijn waterval rechtstreeks in de pot wist te mikken. Maar daar konden we dan nog eerder om lachen.  Hij heette Hans en zij heette Bep, maar dat kwam later pas.  

Het waren westerlingen. Dat was wel een beetje te merken. Het leverde eens een hilarisch misverstand op, vanwege het verschillende taalgebruik. Op een goede dag hadden wij in onze keuken een overstroming. Iets met de wasmachine vermoed ik. De heugafelttegels dreven in de hal, zo erg was het. Daarom liep ik gauw de trap af om Bep te vragen of ze er al iets van merkten. Dus ik bel aan, Bep komt aan de deur en ik val direct met de deur in huis met de vraag of zij misschien ”lekkerij” heeft. Daarop kijkt ze me een beetje verwaasd, waarop ze antwoordt dat ze even zal kijken en naar de keuken loopt. Ik, een beetje verbaasd, achter haar aan. Ze loopt naar de koelkast en doet die open. Ik nog verbaasder. Ze kijkt even in de koelkast en zegt dan. ”Nou Jan, het spijt me, maar ik heb geen lekker ei “.  Nou uit dat antwoord bleek dat ze noch een lekker ei noch lekkage hadden.

Bep: "Toen we naar een jaartje of zo wat closer waren en bij elkaar op bezoek kwamen, leerden we pokeren. Jan kreeg toen al gauw de naam van ”dappere wipper”, omdat hij steeds dacht dat er geen ”full house” of “three of a kind”onder de beker zou liggen. Die ”Westerlingen” zouden wel bluffen, dacht hij. Maar dan lag het er toch. Vandaar zijn titel! Vaak werd het behoorlijk laat zo’n avond. Ten slotte moest dan de hond nog worden uitgelaten en dan dat was dan een mooie aanleiding om nog even een frisse neus te halen. Toen we na een van die uitlaattochtjes terug kwamen stond Maarten Rasker , onze buurman, op zijn balkon. Hij vond zeker dat de ochtendstond  goud in de mond had. Een beetje verbaasd zag hij ons aankomen en vroeg ons: ”Wandelen jullie nog of al?”

 

 

We gingen ook regelmatig met z'n vieren en later met Carolientje en Schooier ergens in de omgeving wandelen. Zoals bij Norg.

 

 

 

 

 

 

 

 

In die tijd voegden Ina en Bep zich bij een naaiclubje. Kennelijk hadden ze plannen om zelf af en toe met naald en draad paraat te kunnen zijn. Dat clubje bestond op dat moment uit Annemarie Sleutjes, de vrouw van Sjef Sleutjes, die een goede collega van Hans was en de buurvrouw van Annemarie, Agnes Goede.  De naai-juf , Nel, is na een tijdje naar Lekkerkerk verhuisd en speelt verder geen rol. Lia Eyzenga, een kennis van Agnes, was ook van de partij.
Het was een erg gezellig naaiclubje. Ina was net in verwachting van Carolien en wilde graag lakentjes en sloopjes leren naaien. Blijkbaar gingen de respectievelijke ega’s ook geregeld over de tong van de dames, want ze besloten dat die elkaar ook maar eens moesten leren kennen. En zo is het gekomen.

Vervolgens kreeg je een zwaankleefaan proces. Er kwam een stel bij en soms ging er ook wel weer eens een stel af. Maar door de jaren heen bleef er een vaste kern bestaan.  

Daar hoorden ook Albert en Nanna Palstring bij. Albert was ook een goede collega van Hans. Eigenlijk heette Albert helemaal geen Palstring , maar Hallo. Meneer Hallo. Met wie spreek ik? Met Hallo.”Ja ook hallo, maar met wie spreek ik nu?”  Daar werd meneer Hallo uiteindelijk tureluurs van en zo veranderde de naam in Palstring. Hoe zo in Palstring vonden wij. Albert had toch geen Creoolse wortels? Havertong, Haakmat , Lepeltak, Palstring. Dat waren voor ons geen achternamen, maar onduidelijke dingen in een Surinaamse huishouding.

Dan was er verder nog een Sleutjes bij. Voor ons noordelingen ook al zo’n merkwaardige naam. Sjef Sleutjes was een Brabander. Later werd onze club nog verrijkt met Karel en Hanneke Setz. Karel was de eigenaar van het garagebedrijf Setz. Ik heb er mijn tweede auto gekocht. Karel en Hanneke zaten op de zelfde bridgeclub als Agnes en die heeft ze geïntroduceerd. Nog wat later kwamen er nog  Lia en Gerard Eijzenga bij. Gerard was een collega van Jules op de Hanzehogeschool. Maar Lia en Gerard kwamen lang niet altijd, want Gerard, die later hoogleraar bedrijfseconomie werd, was nogal eens ijzig of had het te druk. Bep en Hans zijn nog op zijn promotie geweest. Daarbij had zijn promotor in diens oratio de hoop uitgesproken dat bij het wegvallen van de S van Drs. een zekere mildheid en tolerantie zou ontstaan.


MariandeMeulemeesterVerder kwamen Agnes en Juul nog met enkele bekenden van hun uit de Surinaamse scene. Dat waren Claire en Harold Emmanuels en Ine en Jules uit Stadskanaal. Ook de nieuwe buren van Hans en Bep, toen ze zelf verhuisd waren, Hans en Marian Demeulemeester kleefden aan. Marian had Vlaamse roots. Ze had zo’n mooi stemtimbre.

Ten slotte traden Anneke en Bert Boer nog toe, die in het mooie huis van makelaardij Noord aan de Hoofdweg in Paterswolde woonden. Dat waren weer westerlingen. Bert wilde nog wel eens als vader Abraham optreden, waarbij zijn bevallige echtgenote Anneke dan een van zijn smurfen was.
Al met al was het dus een mooi multicultureel gezelschap.

 

 "Marian Demeulemeeester"

 

 

 

 

Nou, als dat gezelschap compleet was, dan had je zelfs een royale woonkamer meer dan vol. Meestal waren er dan niet voldoende stoelen. Nou, wat doet een mens als hij geen stoel kan vinden. Je gaat ter plekke staan praten, of je gaat naar de keuken en als de tijd wat meer gevorderd is ga je dansen. In het begin van de avond was het vooral in de keuken erg druk. Want daar waren de lekkere hapjes. En als je je daar licht te buiten aan was gegaan dan kreeg je vanzelf trek aan andersoortige lekkere hapjes. Die op de dansvloer. Want dat deden we in die tijd volop. Dansen.

 



Albert was altijd goed van de innemende partij, zowel  voor de vaste als van de "liquide" versnaperingen . En hij was meestal ook als eerste van de partij.

 

 

 

Dat dansen was zowel los als vast. Als het los was dan ging het meestal ook goed los en ging je vanzelf uit je dak. Maar het kon ook anders . Sommige van ons hebben daar geleerd wat "slijpen" was. Om dat te kunnen doen moest je een beetje geslepen zijn. Vaak ging dat op de muziek van James Last in Concert. Verder werd er veel gelachen. Vooral  als er iets te vieren was en dat was meestal het geval. Er was altijd wel iemand jarig of net jarig geweest.  Tijdens je studententijd had je meestal partij als je een belangrijk tentamen of examen gehaald had. Maar nu waren dat de verjaardagen. Vooral als iemand een kroonjaar bereikte werd er groots uitgepakt. Zoiets lieten wij niet onopgemerkt voorbij gaan. Dan werden er vaak stukjes opgevoerd, of het slachtoffer het nou leuk vond of niet. Daarbij heb ik zelf nogal eens partij gegeven door een oorkonde op te stellen. Liefst in Oud-Hollands en in bombastische bewoordingen, waarbij de gelauwerde op ironische wijze uitbundig in het zonnetje of in lichtelijk in de zeik of beide werd gezet.


Meestal gebeurde dat pas als in de meeste kelen de nodige geestrijke vloeistoffen al hun weg hadden gevonden. Als je dan zo’n oorkonde wat hilarisch voordroeg dan was succes verzekerd. En als een van de dames het daarbij niet meer kon houden, wat wel eens voorkwam, dan werd het gewoon brullen, vooral van Juul.  Als er dàn nog een was die niet gelachen hard, begon die wel als Juul eenmaal losbarstte, begeleid door een gierend uithalende Agnes. Je moest wel een hele blikken dominee zijn als je dan niet meedeed en blikken dominees waren geen lid. Nou ja , met een uitzondering dan. Die mocht of moest mee, omdat zijn vrouw zo’n gezellig en moederlijk type was.

 

 

 

Dat was Jan Smit, een nuchtere Groninger scheepsbouwer. Hij was de eigenaar van scheepswerf Ferus Smit in Hoogezand. Sommigen van onze club zijn wel eens uitgenodigd voor een tewaterlating. Dat was altijd een spectaculaire happening, omdat de schepen dwars te water werden gelaten. Het gaf een flinke golf waarbij het klootjesvolk dat niet uitgenodigd was en dat aan de overkant van het kanaal stond toe te kijken nogal eens een klots water over de kiel kreeg.  Bij een zo’n tewaterlating kwam de spreekwoordelijke Groninger nuchterheid een keer goed tot uiting. Het was dit keer een vrij groot schip en of er iets mis gegaan was op de helling, we zullen het niet meer weten, maar het schip kwam met een geweldige klap in het water en kwam dreigend snel op de kade aan de overkant af en op het publiek dat daar opgesteld stond  en dat verschrikt terug week. Het schip miste echt op een haar na de kadewand. Waarop een man nog proestend van het water dat hij over zich heen had gekregen tegen de kerel die naast hem stond zei. “.Godallemachtig, dat was ja bijna mis goan. D’r kon ja nog geen briefkaart tussen” Waarop die ander doodrustig zei ” Maar dat huifde ja ook nait”.    

Anders dan blikken dominees waren de meeste clubleden katholiek. Of althans geweest. Dat kwam nog een keer boven tijdens de koperen bruiloft van Sjef en Annemarie. Sjef was afkomstig uit een groot Brabants gezin en daar was het indertijd de gewoonte dat een van de kinderen naar het seminarie of naar het klooster ging. Een was er ”voor de heer” zo werd dat wel genoemd. Sjef was hiervan de uitverkorene, maar dat voelde hij zelf toch wat minder, want hij hield het op het seminarie al gauw voor gezien en ging voor elektrotechniek studeren. Hij zorgde er liever op een andere manier voor dat er licht kwam onder de mensen. Zo kwam hij bij het EGD te werken.
Die avond trokken wij met elkaar in processie -Ina en ik wisten nauwelijks wat een processie was- in witte gewaden, twee straten ver van het huis van Juul en Agnes naar dat van Sjef en Annemarie.

 

Een andere gelegenheid was toen Juul Abraham ging zien. Juul was de oudste van het stel. De cluboudste zeg maar. Dus wij togen naar het huis van Juul en Agnes om zijne heiligheid de ”goeroe” te feliciteren. Juul was namelijk de goeroe. Vraag niet hoe we aan deze nickname kwamen. Volgens mij was het een afleiding  van Goede. Misschien was het ook omdat hij er als lichtgetinte Surinamer wat anders uitzag en ook nog eens de oudste en tevens grootste gangmaker was. Vooral de dames werden door hem altijd alleruitbundigst begroet. Soms hadden de wettige echtgenoten wel eens de neiging om maar even een andere kant op te kijken.


 

 

Van Agnes wisten we dat Juul thuis niet al te veel aan klusjes deed. Ze hadden daarom al eens een mannetje ingehuurd. Dat was meneer Willenswaard geweest. Maar dat was niet zo’n succes. Bij ons is die ook eens bezig geweest. En dat was toen ook niet zo’n succes.  Wat hadden wij ons vergaard met Willenswaard? Dus moest Juul het voortaan toch zelf maar gaan doen. Maar dan had hij natuurlijk wel gereedschap nodig. Nou dat kon hij krijgen.
Hans P. was wel heel handig en die maakte toen een zogenaamde gereedschapskist. Deze kon echter alleen via een truc geopend worden. In die kist hadden wij allemaal  door ons al lang afgedankte stukken gereedschap gelegd, allemaal feestelijk en apart en heel solide verpakt. Zoals een klauwhamer zonder klauw en een beitel waarop je naar Keulen kon rijden. Nou degene die dit cadeau snel open kreeg hoefde eigenlijk geen cursus doehetzelven meer te volgen. Dus was ten slotte het gevloek van Juul niet van de lucht en bij de buren ter weerszijden te horen. Die er trouwens bij stonden. Omdat we dit wel voorzien hadden hebben we van de hele ceremonie een geluidsopname gemaakt.  


Bep: Die ceremonie hield onder andere in dat Jan een gebruiksaanwijzing voor een  elementaire  doehetzelf klus voorlas. Het betrof hier een verhandeling in een soort steenkolenduits, waar Prins Bernhard nog wat van had kunnen leren en die onder meer over het indraaien van een nieuwe lamp ging. Dat ging dan ongeveer zo
”Sie sollen zuerst die Lampe aus die Dose nehmen. Dann eine Steigtreppe aus die Schoer holen. Die Treppe hinaufsteigen und die Lampe in dem Schrubdrad dauen. Sie sollen dabei die Schrubdrat tüchtig gegen dem Plafond drucken. Dan sollen zum Schluss ihre drei Mithelfer mit Kraft dreissig mal die Treppe runddrehen. …..”  Daarna kwam de gebruiksaanwijzing bij een volgend stuk gereedschap. Enzovoort.  De geluidsopname brachten we dan op het volgende feest weer ten gehore. Dan zat de stemming er meteen weer in.

We maakten ook wel eens een boswandeling, met ieders kinderen er bij. Dat was dan een hele optocht. Daaraan denkend  komt onweerstaanbaar het lied van Boudewijn de Groot over het circus van Jeroen Bosch dat zingend over de bergen trok het Land van Maas en Waal in weer boven.

 

   Het gezamenlijke Sinterklaasfeest
Een andere gedenkwaardige avond was de Sinterklaasviering. Die hadden wij (Jan en Ina)  bij ons thuis, aan de Schubertweg georganiseerd. Hans Persoon had zich als een waardige Sint uitgedost. Compleet met mijter. Omdat het nogal nauw stak met die mijter had hij die in de auto op weg naar ons op moeten houden wat betekende dat hij in liggende positie in de auto vervoerd moest worden.

Vanzelfsprekend waren al onze gezamenlijke kinderen uitgenodigd, dus het was, tezamen met hun ouders, een hele partij. De kleinsten, zoals Maurice (Sleutjes) en Robert Jan,  waren nog in hun jaren van geloofs. Maar onze Carolien had al zo haar twijfels.

 

 

 

 

Terwijl Sinterklaas een van de kleintjes uit het grote boek voorlas fluisterde Carolien mij toe dat zij wel wist wie het was. ”Het is oom Hans, ik hoor het aan zijn stem”. Maar uit discretie vertrouwde ze dat alleen aan mij toe. Deze Sinterklaaspartij leverde af en toe hilarische taferelen op, waarvan een deel verfilmd is.


   

 

 

Kamperen op de Hunzebergen bij Exloo

 

 

Met grotendeels de zelfde groep hebben we ook een keer gekampeerd. In of op de Hunzebergen, bij Exloo. Het leek wel een zigeunerkamp. De caravans hadden we op een apart weitje in carré opgesteld. Ik geloof dat we met vier of vijf caravans waren.

 

 

 

 

 Op een van de foto’s wordt Hans in zijn kamerjas op de bumper van een van de auto’s naar het zwembad gereden. En Ina werd daar door de Setzen en Sjef Sleutjes in de maling genomen. Want omdat Robert Jan bij de Setzen in de caravan sliep, voelde Ina zich geroepen om die caravan goed schoon te houden.

 


foto
Kamperen met zijn allen op de Hunzebergen bij Exloo

 

 

Dus die was maar aan het vegen en vegen. En ze bleef vegen, want achter haar rug gooiden de vrienden weer strootjes en zand op de vloer. Tot ze het door had natuurlijk. Veel van onze vrouwen waren in die tijd nogal huishoudelijk aangelegd. Vooral zuigen leek wel een tweede natuur. Dan hadden Agnes en Bep het er wel over hoe zij dat bijhielden. Met dat zuigen en zo.

 

 

 

 

 

 

 

Tijdens die zelfde kampeerpartij is Agnes, die in die tijd op zwemles was, in het water van het zwembad daar gegooid. Dat heeft toen een heel gegil afgegeven, want ze was nog steeds doodsbang in het water.
 

 

 

 

 

 

Het kampeerweekend  op Terschelling

Het hoogtepunt van de clubactiviteiten is toch wel het kampeerweekend naar Terschelling geweest. Daar hadden we in de buurt van Oosterend een kampeerboerderij afgehuurd, ”De Oude Reddingbootschuur”.

Volwassenen en kinderen samen waren dat zo’n 25-30 man. Er ging dan ook een hele karavaan van Eelde naar Harlingen. Ik weet nog wel dat wij achter de ”grijze UL” van Albert aanreden en grappen over de autokentekens van de clubleden maakten. Agnes en Juul hadden namelijk een soortgelijk kenteken: UT. Wij zagen het voor ons gebeuren. Voor ons de grijze UL van Albert, die de UT van Agnes op de hielen zat.

 

 

Vervolgens ging het vanaf de boot in een speciale door ons gecharterde bus naar Oosterend waar de bus stopte bij ”de Oude Reddingbootschuur”. Dat was een grote schuur waarbinnen naast een grote centrale ruimte kamertjes waren afgetimmerd met stapelbedden. Verder was er een grote keuken waar de gemeenschappelijke maaltijd bereid kon worden. Dat werd dus macaroni.

 


 

De drank werd ook niet vergeten. Waaronder ook een fles “jongensachtige” jenever. Albert die daar niet vies van was ging zich er lichtelijk aan te buiten. Op het laatst schonken Karel en ik  zijn glaasje uit de inmiddels lege jeneverfles weer vol, nadat wij die jeneverfles eerst weer half gevuld hadden met water. Deze jenever was dus erg jong, maar de goede Albert merkte het verschil niet meer op. Zijn spreekwoordelijke spraakwaterval viel er niet door droog.

 

 

Het was dat weekend hartstikke mooi weer, dus zowel jong als oud vermaakten zich kostelijk. Behalve dan Carolien, die uitgerekend dat weekend geveld werd door de mazelen. Daar heeft ze nog altijd een klein traumaatje van over gehouden. De andere kinderen waren aan het rollebollen en rennen in de duinen en deden blikspuit en zij moest het bed houden. Gelukkig kreeg ze wel veel bezoek. De ouderen maakten de volgende dag een fietstocht over het eiland.

 

 

 

De avond kon buiten in gepaste lol worden doorgebracht.

 









Pas toen het wat frisser werd gingen de heren naar binnen en voegden zich bij de dames.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarna Juul ons op een weergaloze balletsolo trakteerde. De stemming steeg daardoor tot zulke hoogte dat het geluid ervan dat van de kinderen in de aanpalende slaapzaal met vele decibellen overstemde. Dus die konden toen ook vrolijk hun gang gaan. 

 

 






De balletvoorstelling

 

 Na het optreden van Juul konden de dames niet achterblijven. Maar vergde enige voorbereiding. Maar daarna werd het dan ook een ronduit gave happening, de balletvoorstelling die de dames van de Club op een kroonverjaardag van Albert hebben opgevoerd.

De dames waren met hun achten al een paar jaar op jazzballet en de mannen wilden nu eindelijk wel eens zien wat hun ega’s konden presteren. De meiden hadden zich verkleed als zwarte katjes, heel sexy. En ze dansten op de verhoogde vloer in de kamer van Albert het  ”Voulez vous” van Abba.

Daar is een filmpje van gemaakt en van de vertoning daarvan hebben we de volgende bijeenkomst weer een hoop lol gehad.

Grasduinend in mijn persoonlijke archiefje kwam ik ook nog de speech van mijzelf tegen , bestemd voor Sjef en Annemarie. Die kregen voor hun beider verjaardag een stuk antiek aangeboden. Het aanbieden van het cadeau moest natuurlijk uitvoerig worden ingeleid.    

Albert had het moeten uitzoeken, want die was de grootste antiekeling binnen de club. En hij zou wel goed kunnen afdingen, dachten wij, want hij was ook de zuinigste van het stel. Ina en ik zijn een keer op een zondag compleet vernikkeld bij hem vandaan gekomen. Je loopt altijd een risico als je spontaan bij iemand langs gaat. Albert was thuis en hij zat als een Scrooge in zijn stoel, de thermostaat op 14 of 15 graden, met een plaid over zijn knieën en een fles Hartevelt naast de stoel om van binnen warm te blijven. Dus hoefde de thermostaat niet hoger. Maar dit even terzijde.

Bij de aanbieding van het cadeau ging ik in op de taakverdeling binnen het gezin Sleutjes.
Als Marie de afwas deed zorgde Sjef  er voor dat het gezin op de hoogte bleef van het nieuws en de sportberichten. Ook in ander opzicht vulden ze elkaar goed aan.  Annemarie was gek op antiek. Sjef had ook een uitgesproken mening over antiek. Hij vond dat antiek altijd goedkoper behoorde te zijn dan iets nieuws. Immers zoiets was al gebruikt en vaak afgedankt en meestal was dat al lang geleden, zodat het er sindsdien zeker niet beter op geworden zou zijn. Zo werd  vooral Sjef nog een paar keer op de hak genomen en dan kwam het cadeau.

 

Wie van de drie

Een andere memorabele happening speelde zich eens af bij Nana en Albert, waarbij de beide verjaardagen van Albert en Juul werden gevierd. Hier werd een parodie opgevoerd van het populaire tv-programma Wie van de Drie. Bep speelde Mies Bouwman en legde  aan Harold Emmanuels, die Juul moest voorstellen (omdat hij net zo hard kon lachen als Juul) en Karel die optrad als Albert de vragen voor. Ze hadden met zijn drieën van tevoren nog geoefend bij Bep thuis . Maar het ging heel anders. Karel gaf ineens heel andere antwoorden en zei dat hij altijd zijn pap kreeg uit een Delfts blauw flesje. Albert kwam namelijk uit Delft.   

Niet goed, geld weg

Karel was trouwens wel vaker degene die Albert imiteerde op gelegenheden waar Albert niet bij was. Albert was namelijk een praatijzer van het zuiverste water. Hij kon je maar zo een uur bezighouden over een in jouw ogen onbenullig detail. Zoals over de wijze waarop hij zijn tuinhekje gerepareerd had, terwijl jij niet eens wist dat hij een tuinhek had. Net wat voor Karel. Want die kon er zelf ook wat van. Van hem is nog de gevleugelde uitdrukking bewaard gebleven. ”Niet goed, geld weg”. Wij vonden dat een wat gewaagde uitspraak voor een autoverkoper. Daarom hebben we het zo goed onthouden denk ik. Toch heeft de tweedehandsauto die ik van hem gekocht heb zich goed gehouden. Was wel goed, dus geld  niet weg.


 

 

 

 

 

Fonduepartij bij de familie Setz in hun woning boven hun garage en latere winkel in surfbenodigdheden

 

 

Betonstorten en verven

Het clubleden kende hoogtepunten van uiteenlopende soort. Zoals de gezamenlijke aanleg van het terras van de patio van Hans en Bep in hun nieuwe onderkomen aan de Streuvelslaan. Vooral Jan, ik citeer Bep,  heeft zich toen buitengewoon verdienstelijk gemaakt. Ik weet niet hoeveel kruiwagens met specie ik verreden en gestort heb.  Bep: ”Hij had echt de langste adem. Onverstoorbaar bleef hij doorsjouwen en hield als laatste op. Ze waren allemaal kapot. Jan niet.”

Na het betonstorten wachtte er een andere klus. Het verven van de schroten plafonddelen in het hele huis. Het huis was nog dakloos toen en wij moesten de bouwvakkers zien voor te blijven. Hans had achter het huis schragen geplaatst om de planken op te kunnen leggen. In een hoek van het terrein stond een geweldig grote kist waarin een hoogspanningsschakelaar gezeten had. Die kist diende als schuilhut en was gezellig gemaakt met vloerbedekking. Er stonden boomstammetjes waarop we konden zitten om met pils, jenever en limonade te schaften. We waren daar wel met tien man bezig. Dus het was hoogst geanimeerd. Nana moest een keer zo schateren dat zij al schaterend een bus met 20 liter beits omver gooide.
Jules moest daar toen weer om schateren en maakte zodoende nog meer druipers dan hij al deed. Ondanks zijn door ons gegeven gereedschapskist, een clevere klusser was hij toch niet  geworden.

Hans en Bep inspecteerden als opdrachtgevers regelmatig de al gebeitste planken. Daarbij vonden ze ze dan vaak nog wel wat te licht. Niemand realiseerde zich toen dat er nog een dak boven deze schroten zou komen, waardoor er een heel stuk licht weg zou vallen. Nee jongens, nog niet goed, nog maar een laagje en daar gingen we weer. Zo zijn daar in die dagen honderden planken drie maal gebeitst. Toen alles klaar was en het huis ingewijd hebben ze dus nog jaren tegen die donkere planken aan moeten kijken. Het had toch wel een ietsje lichter mogen blijven.    

Tennissen en patiogames aan de Streuvelslaan

Omgekeerd had Hans bij de inrichting van ons nieuwe huis in Eelde zo wat al onze vloerbedekking gelegd, want daar was hij erg goed in. Het heeft er dan ook ruim dertig jaar  gelegen en toen lag het nog naadloos en was het zonde om het af te danken. Ik kan me niet herinneren of wij ook nog zijn tennisbaan aan de zijkant van het huis aangelegd hebben, maar wel dat we er bij verjaardagen van Bep flink met de tennisrackets gemept hebben. Ik heb daar toen Kees, een wat oudere buurman,  nog per ongeluk een bal tegen zijn kanes geslagen, die nogal hard aankwam. Ine Emmanuels was de scheidsrechter.

Voor degenen die niet konden tennissen, het was maar een enkelsbaantje natuurlijk, waren er andere spelletjes en tijdpasseringen. Zoals bridgen, sjoelen en Mensergerjenieten. Ina verzorgde de algehele puntentelling en deed dat net zo nauwkeurig als ze in de apotheek was.  Die liep de hele middag met een bloknootje om alles heel precies te noteren. Aan het einde van de middag was de prijsuitreiking en konden tevens de blessures worden geteld. De prijzen bestonden uit witte en rode kolen en komkommers uit de tuin van de buurman en wat prijsjes die Hans van het bedrijf had gekregen.

 

 

Als erkende blessures golden het blauwe oog van Kees als gevolg van de tennisbal van Jan,  de zweepslag van Jules en de rugblessure van buurman Frank. Die was in het hoogtepunt van de strijd tegen een hekje opgelopen en was daar vervolgens overheen gerold. Maar omdat hij in een bed aardbeien was terecht gekomen, was het niet ernstig geweest.


 

 

 

Tussen de wedstrijdjes door was er gelegenheid voor social talk

 

 

 

 

 

 

 

Het economenwandje

Tijdens de volgende verhuizing van Hans en Bep, naar de van Moerkerkenlaan, heeft de club zich nog een keer van zijn goede kant laten zien. De dames hielpen met de gordijnen. Daar kwam nog het nodige rekenwerk aan te pas. Ze zaten boven in een kamertje met op de grond een berg gordijnen en haken en een schrift waar de maten in stonden. Ze zaten geweldig te pruttelen over hoeveel haken er in een gordijn van 2.40 meter moesten en hoe diep de plooi dan moest zijn. Ten einde raad hebben ze toen hun mannen erbij gehaald, die beneden in het huis aan het schroten aanbrengen waren. Zij waren de economen en de ingenieurs. Eerst keken die een beetje meewarig, maar een tijdje later waren die onderling aan het bekvechten over wiens oplossing nu de juiste was. Want die waren dus allemaal verschillend.  

Jan en Jules hadden zich daarop maar weer teruggetrokken naar hun schrootjeswand. Hans had hen namelijk geleerd hoe ze schrootjes moesten plaatsen en toen ze dat eenmaal onder de knie hadden waren ze niet meer te stuiten. Ze waren zo trots toen het klaar was dat de bewoners het daarna met gepaste eerbied het ”economenwandje” hebben genoemd. Voor Jan was het zelfs reden geweest om vervolgens overal in zijn eigen huis ook schrootjes te gaan plaatsen. Tot aan de gordijnen aan toe.  

 

De autorally

 Ook een aardige herinnering is die aan de autorally in de Drentse dreven. Dit was in augustus 1977 en georganiseerd door Bep, Agnes en Marianne.  Deze dames waren toen alle drie veertig jaar geworden. De verjaardagviering bestond uit twee gedeelten. Ten eerste die voor een ”pittig autoritje door het idyllische landschap van Groningen en Drenthe”. Aangeraden werd om pen, potlood, zaklantaarn en een plankje of stevig stuk karton mee te nemen. Daarna zouden ergens hapjes en andere versnaperingen klaar staan en kon het tweede gedeelte een aanvang nemen.

 

Ik had toen net weer een nieuwe auto. Een rode Golf en bij het vertrekpunt, het toenmalige Postiljonmotel in Haren, bleek de organisatie mij een van de mooiste rallydames van het gezelschap toegedacht te hebben. Jeanet heette ze. Het was een vlot type. Sterker nog, het was gewoon een stuk. Een van haar favoriete bezigheden was om elk jaar met een vriendin naar de bierfeesten in München te trekken en daar flink de bloemetjes buiten te zetten.  Daarbij speelde ook een “Georgieboy” een terugkerende rol.  Misschien had ze een iets te rustige man. Tijdens die rally reed je natuurlijk niet met je eigen vrouw. Er zijn nu eenmaal een paar dingen die je beter niet met je eigen man of vrouw kunt doen en daar was rallyrijden er een van. Dan had je bridgen en dan was er nog iets. Maar we kwamen wel altijd samen weer thuis. Hoewel. 

Hanneke vertelde me nog pas onlangs dat Karel en Wil Bos toen ook een duo waren en dat ze reden in Wil haar auto. Die was echter niet zo bedreven in het rijden over de niet heel solide verharde bosweg, waarop ze onbedoeld verzeild waren geraakt en ze waren daar toen samen komen vast te zitten in een modderig deel. Wil slaagde er niet in daar weer uit te komen, waarop Karel het stuur had overgenomen en Wil had geholpen de auto aan te duwen. Toen de wielen weer greep kregen was de auto wat snel vooruit geschoten en was Wil pardoes in de modder beland. Omdat ze er toen niet meer zo chic uitzag voor het tweede gedeelte van de verjaardagviering zijn ze naar het huis van Karel en Hanneke gereden, waar ze kon douchen en haar uitgaanskleren kon aantrekken. Karel bleef in de woonkamer wachten, maar Wil kwam alsmaar niet terug uit de badkamer. Enigszins bevreemd toog hij naar de badkamer om poolshoogte te nemen.  Wat bleek? Wil was allang weer aangekleed, maar had de badkamer niet durven te verlaten, want die enorme hond van Karel en Hanneke, Wodan of zo,  had voor de deur gelegen.  Ze was bang dat hij haar een lekker hapje zou hebben gevonden.                              

Ze wist niet dat Wodan geen vlieg kwaad deed en dat Robert Jan als baby nog eens tussen zijn voorpoten een dutje had gedaan tijdens het kamperen. Overigens was Wil niet de enige die angst had voor deze geweldenaar. Ina was er ook panisch voor. Als we bij de Setzen aanbelden dan wilde het wel eens voorkomen dat Wodan eerder de trap af was dan de gastheer –of vrouw en als hij dan enthousiast op je afstormde moest je wel heel stevig op je benen staan om de begroeting verticaal te kunnen doorstaan.

 

 

Buitenstaanders zullen misschien wel eens het hunne van onze club gedacht hebben. We leefden toen immers in de jaren zeventig. Dat was het decennium dat alles moest kunnen. Er is bij ons thuis zelfs wel eens een keer een geheimzinnig telefoontje geweest tijdens zo’n feest. Sommige mensen kunnen zich blijkbaar niet voorstellen dat je het met elkaar ook heel goed kunt hebben zonder bacchanalen en orgiën. De Club was dan ook geen sleutelclub. Verder dan een slijpdansje op de muziek van James Last in Concert en wat geflirt daar omheen zijn wij nooit gekomen, hoewel een enkeling het zich misschien wel eens gewenst heeft. Trouwens, later waren er ook wel kinderen van sommigen van ons bij en kregen de bijeenkomsten bijna trekken van een familiesamenzijn.  

Zo zijn ook nog eens met het gezin van Agnes en Juul een weekend naar een zomerhuisje op Vlieland geweest. Het Mierennest heette het. En dat was het ook, met negen man in een piepklein huisje. Vorig jaar, toen ik met de kinderen  een sentimental journey naar Vlieland maakte , kwamen we er nog langs. Het stond er nog zoals het er dertig jaar geleden al gestaan had, net als dat andere huisje waar we naar op zoek waren en waar we met ons eigen gezinnetje een keer een vakantie lang getoefd hadden.

 

Vakantie in Toscane

 

En later hebben we zelfs een deel van onze vakanties in Toscane met Agnes en Juul en Kim en Nathalie elkaar doorgebracht.

Wij zaten in een benauwd huisje, waarvan de eigenaar zo lang in  zijn kippenhok huisde en waar we zowat omkwamen van de muskieten.

Agnes en Juul zaten een eindje verderop in een tamelijk luxe villa. Maar oké , ze waren ook een tikje ouder en dus al iets meer gesetteld.

 

vakantie in Toscane in 1980

 

Hierbij mocht een bezoek aan Florence natuurlijk niet ontbreken.

 

 

 

Ik denk dat ik hiermee de meeste highlights uit ons clubleven wel de revue heb laten passeren.
De laatste bijeenkomst van de ”harde kern” was bij ons thuis, toen we een filmavondje hadden georganiseerd waar we diverse oude filmpjes uit die tijd hebben gedraaid en waar het nog een keer bijna net zo was als toen. Dat zal ergens in de beginjaren negentig geweest zijn.
Sommigen van ons werden te oud om zich nog aan te stellen zoals wij deden. En misschien voelden we ook niet meer zo goed aan wat er nu zo aantrekkelijk aan dat dansen was.

Eelde, mei 2012