Over een liefdesrelatie van een ver familielid van ons met een van Nederlands bekendste dichters, Jan Slauerhoff 
 
Niet altijd wordt een liefde bezegeld met een huwelijk. Veel liefdes doven uit.  In onze familiegeschiedenis gaat het natuurlijk voornamelijk om huwelijken waar kinderen uit voort gekomen zijn, want anders hadden wij nooit voorzaten kunnen hebben en waren wij zelf onbestaanbaar geweest.
Maar dat wil niet zeggen dat onze voorzaten geen andere liefdes hebben gekend dan met degenen waar ze een huwelijk mee zijn ingegaan.
Zo is het bijvoorbeeld vergaan met die domineesdochter uit Jorwerd. Heleen Hille Ris Lambers heette zij. Zij is geboren in 1898 en overleden in 1991. 
In haar lange leven heeft zij één grote liefde gekend. Dat was met de dichter en schrijver Jan Jacob Slauerhoff, die in het zelfde jaar als zij geboren was. Slauerhoff was een van onze grootste dichters  uit de twintigste eeuw. Hij werd geboren  in 1898 in Leeuwarden.
 
Het is een veel beschreven verhouding tussen die twee geworden, in de verte vergelijkbaar met de liefde tussen de componist Chopin en de Franse schrijfster George Sand.
Die laatste  relatie is zelfs verfilmd. Ook de bijna levenslange relatie tussen Heleen Hille Ris Lambers en Jan Jacob Slauerhoff zou een mooi scenario voor een film kunnen opleveren. Tot nu toe heeft die relatie al twee boeken opgeleverd. In 1992 is een boekje verschenen getiteld “Van een liefde die vriendschap moest blijven” Dit boekje van brieven van Slauerhoff aan Heleen, gekozen en ingeleid door H.C. ten Berge, is een uitgave van de Gelderse Culturele Raad geweest. 
Veel recenter is het boek dat in 2007 onder nagenoeg de zelfde titel: “Van een liefde die vriendschap bleef”  is uitgegeven door het letterkundig museum in Leiden . Dit boek bevat een veel uitgebreidere inleiding en ook een aantal brieven van  Heleen aan Slauerhoff. De uitgave van ten Berge bevat alleen de brieven van Slauerhoff aan Heleen Hille Ris Lambers, maar bevat ook een aantal gedichten van Slauerhoff.  We hebben beide uitgaven ingezien om te kijken wat er voor onze gading in stond.
 
Wie waren de twee geliefden?
Om met Heleen te beginnen. Zij was de dochter van dominee Cornelis Hille Ris Lambers. Vanwege het achtervoegsel Hille Ris is het niet helemaal duidelijk of deze tak wel familie van ons is, maar dat is wel het geval en zit als volgt.
 
Cornelis Hille Ris Lambers was de zoon van Jan Adriaan Pieter Ris Lambers en Maartje Hille.  Jan Adriaan Pieter Ris was een zoon van Hendrik Lambers en Antje Dingenum.  Hendrik was de zoon van Jan Lambers en Aaltien Schutstal. Dat is het zelfde paar, geboren en getrouwd in Coevorden als waar wij van afstammen. Zij vormen dus de gemeenschappelijke voorouders van ons en de tak Hille Ris Lambers. Onze betovergrootvader waarover wij al veel geschreven hebben was een jongere broer van Hendrik. 
Hendrik werd dominee en werd blijkbaar beroepen in Hoorn, want daar trouwde hij met Antje Dingenum. Antje was de dochter van Adriaan Jacobszoon en Anna Ris.
 
De toevoeging Ris is dus afkomstig van de familie van de vrouw van Hendrik, Antje. Hun zoon, Jan Adriaan Pieter is met Antje ook getrouwd in Hoorn. Waarom dat Ris aan de naam is toegevoegd is niet bekend. Misschien waren Antje en haar moeder Anna  wel geëmancipeerde vrouwen. Hun zoon, eveneens  Jan Adriaan Pieter Ris Lambers werd geboren op 27 aug 1825, in Wilsum. Ook Jan Adriaan Pieter werd dominee. Hij trouwt op 30 juni 1853 met Maartje Hille.
 
Net als bij hemzelf voegden ze vervolgens aan de naam van de oudste zoon, Cornelis, de achternaam van zijn moeder toe. Zo komt dus de naam Hille Ris Lambers in de wereld. Vreemd genoeg krijgen de andere kinderen die toevoeging niet. 
 
ds Cornelis Hille Ris Lambers
 
 
 
 
Cornelis Hille Ris Lambers  is geboren op 10-11-1865 in Maassluis. Hij trouwde in 1890 met Johanna Versteeg en kreeg bij haar in totaal elf kinderen, waarvan er twee jong overleden. In die tijd deden ze nog niet aan geboortebeperking, hoewel Cornelis een vrijzinnig hervormde predikant was. Hij was dominee in Jorwerd, het dorpje even ten zuiden van Leeuwarden dat door het boek van Geert Mak: ”Hoe God verdween uit Jorwerd” bekend geworden is. Maar ten tijde van dominee Cornelis Hille Ris Lambers was God nog in al Zijn Glorie aanwezig in Jorwerd.
 
De pastorie was in die tijd een belangrijk trefpunt. Dat kwam niet in de laatste plaats door de grote belezenheid van vader Cornelis. In Jorwerd zag men hem als een charismatische persoonlijkheid , die publiceerde over Chinese filosofie, Brahmanisme en Boeddhisme. Hij was gepromoveerd op ”De kerkhervorming op de Veluwe, 1523-1578. Bijdrage tot de geschiedenis van het Protestantisme in Noord-Nederland”
 
In de inleiding van het boekje ”Van een liefde die vriendschap bleef” staat dan ook dat hij een veelzijdig en rijk begaafd mens was. Maar hij kon ook driftig en opvliegend zijn. Een gevleugeld gezegde onder zijn kinderen was : ”Zoals vader thuis vloekt, vloekt hij nergens”.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De oude pastorie bestaat nog en zijn inwoners komen zelfs meermalen in het boek van Mak voor. "´Die dominee Lambers had in de eerste oorlog kans gezien uit de stinkvaart gas te vangen, bliksem nog aan toe. En op dat strontgas kookten ze ook nog.´" 
 
Ook een lezenswaardige impressie heeft de uit Jorwerd afkomstige NRC journalist Tjomme Kingma Boltjes opgetekend, maar het gaat te ver dat hier allemaal op te schrijven. Ik zou zeggen: Koop of leen het boek en lees het. Het is te leen in de meeste grote O.B.’s  en dat geldt ook voor het boekje van H.C. ten Berge.  
 
 
het gezin van Ds Hille Risd Lambers
 
Het grote gezin van ds. Lambers moet nogal veelbesproken en populair in Jorwerd geweest zijn, wat de jeugdboekenschrijfster Clara de Groot er toe gebracht heeft een boek over hen te schrijven ” De malle negen”. Toch kon het er ook heel serieus aan toe gaan in het domineesgezin. Er werd veel gezongen en gemusiceerd. Een van de veel gezongen liederen was het bekende lied van Franz Schubert: ”Silvia”. Heleen begeleidde dan haar vader op de piano.  Op You Tube kon ik een uitvoering downloaden en zo zal het in de pastorie dus ook ongeveer geklonken hebben. 
 
Heleen was het zesde kind van Cornelis en Johanna.
Heleen kon blijkbaar goed leren want na de lagere school ging zij naar de HBS in Leeuwarden. Vanuit Jorwerd was dat elke dag twee keer een klein uur fietsen. 
Hoe leerde zij Jan Slauerhoff eigenlijk kennen?  Dat ging als volgt.
 
 
 
 
 
 
 
 
De eerste kennismaking van de dichter met de familie Hille Ris Lambers was op elfjarige leeftijd op de lagere school, waar Jan op het schoolplein een astma-aanval kreeg en Annie Hille Ris Lambers op hem toegehold was en hem naar huis had gebracht. 
Hij had al op vroege leeftijd veel belangstelling voor literatuur en als Annie in hun HBS tijd wel eens bij hem op zijn kamer kwam, hij woonde boven de stoffeerderij van zijn ouders, dan wijdde hij haar in in de literatuur van onder andere Baudelaire en Boutens. Van lieverlee kwam hij ook op de pastorie en werd daar een graag geziene gast.  Daar kreeg hij na een tijdje echter meer belangstelling voor de oudere zus van Annie en dat was Heleen. 
 
Maar de pastorie trok hem ook vanwege de sfeer in dat domineesgezin, de gesprekken en de levensstijl en ook de voorliefde van de dominee voor het spiritisme trok hem aan. De dominee en de dichter hadden een goede onderlinge verstandhouding. Als de dichter binnenkwam begroette hij de dominee met ”Dag kerkvorst”, waarop de dominee teruggroette met ”Dag dichtervorst”
 
Heleen Hille Ris Lambers
 
 
 
Met Heleen is een vriendschap ontstaan die tot Slauerhoffs dood zou duren. Een aantal van de Slauerhoffs gedichten heeft betrekking op of zijn geïnspireerd door zijn liefde voor Heleen. De relatie is echter nooit bezegeld met en huwelijk. Heleen zou hem hebben afgewezen. In het begin heeft ze waarschijnlijk niet genoeg van hem gehouden. Misschien was ze ook afgeschrikt door zijn grillige natuur.  Dat is tragisch omdat haar jongere zus Annie juist wel veel om Slauerhoff gaf, maar omgekeerd door Slauerhoff feitelijk werd afgewezen.    
In 1923 was er een kortstondige romance, prachtig verwoord in een gedicht van Slauerhoff. Het speelde in de tuin van de Jongemastate in Rauwerd. Dit gedicht ”Na jaren” is opgenomen in de  driedelige cyclus Landelijke Liefde en  begint aldus:                                                
 

Achter in de tuin begint de ondiepe plas,                                                                       Waar wij elkaar ’s-avonds onder takken vonden….
 
 
 
 
 
Kort na deze romance, die niet een vervolg kreeg, vertrekt Heleen naar Engeland waar zij gouvernante wordt. Ook daar heeft Slauerhoff een gedicht over: ”De gouvernante”
Een belangrijke reden dat de liefde niet tot een huwelijk heeft geleid zou volgens de recensent van het boek in de gecompliceerde persoonlijkheid van Slauerhoff gelegen hebben.  Of zoals de recensent het  vermeld:
 
de dichter J.G.Slauerhoff
 
”Zelden heeft een auteur zózeer aan zijn persoonlijk verlangen naar geluk, zijn onvrede met dit aardse bestaan en zijn onrust, zijn verzet in zijn werk vorm gegeven als Slauerhoff. Zijn wat 'romantisch' aandoende thema's, zijn schijnbaar achteloze en toch zeer directe stijl en misschien ook wel zijn vroege dood hebben zijn werk populair gemaakt. De lezer ontmoet, vooral in zijn poëzie, een mens wiens onvrede nog steeds herkenbaar is. Motieven in zijn werk zijn de (dikwijls onbereikbare) liefde, de zee, verre landen (China) of gebieden en tijden die onmetelijk ver van onze geciviliseerde maatschappij verwijderd zijn….. “
 
Op het moment van zijn romance met Heleen had Slauerhoff al een paar liefdesavonturen en zelfs een verbroken verloving achter de rug. Misschien heeft dat bij Heleen wel meegespeeld, dat zij het niet aandurfde.
 
 
 
 
 
 
 
 
Daar kwam nog bij dat hij erg ziekelijk was. Zijn zwakke gezondheid heeft Slauerhoff  zijn korte leven lang, hij werd maar 38 jaar, achtervolgd. Vooral ook hier doet zijn levensverhaal mij denken aan de componist Frederic Chopin. Chopin was ook een romanticus, werd ook achtervolgd door een broze gezondheid en werd slechts een jaar ouder dan Slauerhoff. En ook Chopin onderhield een liefdesrelatie met een oudere vrouw, die niet goed afliep. 
 
Slauerhoff toefde ook het grootste deel van zijn leven buiten zijn vaderland. Maar anders dan Chopin, die dat ook overkwam,  had hij niet veel met zij vaderland op. Toen hij 1923 als arts was afgestudeerd vertrok hij als scheepsarts naar Ned.Oost Indië. Zijn zwakke gezondheid speelt hem echter parten, zowel op de eerste reis als op latere. Al tijdens de eerste reis krijgt hij een maagbloeding en een astma-aanval. Slauerhoff keert daarom in 1924 terug naar Nederland, waar hij een tijd als vervanger optreedt in een aantal - vooral Friese dorpen. In die tijd wordt hij gevraagd door de Vlielandse arts Van Terwisga om deze voor langere tijd te gaan waarnemen. Hij vraagt dan Heleen of deze hem daar als verpleegster en apotheekster wil gaan bijstaan, maar dat wijst ze af.  Heleen was toen al uit Engeland teruggekeerd na een mislukte  ” tweede engagement” en met ”een groot verdriet”,  zoals ze het zelf noemt. Zij wil niets meer weten van een huwelijk en uit teleurstelling gaat  ze een opleiding voor verpleegster volgen in Rotterdam. Na deze opleiding vindt ze een baan in het Noordfranse Cambrai.  
 
In 1928 hebben zij en Slauerhoff echter weer contact maar het blijkt dat Jan zich niet geheel aan Heleen wil binden en hij vertrekt naar Bergen en daarna naar Utrecht waar hij een opleiding tot huidarts volgt. Vervolgens is hij korte tijd assistent aan de Universiteitskliniek voor huid- en geslachtsziekten te Utrecht. In die tijd ontmoet hij de danseres Darja Collins, waar hij verliefd op wordt. In september 1930 trouwt hij met  Darja wat  het begin van een korte gelukkige periode in zijn leven inluidde. In 1931 is hij echter weer ziek (influenza en pneumonie). Heleen is dan al verhuisd naar Merano in Noord-Italië waar zij de privé-verpleegster wordt van Alex Redelé, een chronisch patiënt, die zij tot diens dood in 1948 zou verzorgen.                                                                                                                          
 
Intussen hebben Jan en Heleen al geruime tijd briefcontact. Zij was dus goed van zijn wel en wee op de hoogte en zorgde er zelfs voor dat hij af en toe voor zijn gezondheid naar Merano kon komen, waar zij een pension voor hem gevonden had. Maar zij zagen elkaar daar nauwelijks. Slauerhoff kreeg daar zelfs een affaire met de vrouw van een Oostenrijke advocaat, Anneke.geheten. 
 
In het voorjaar 1932 komt zijn vrouw Darja naar hem in Merano, om daar samen de geboorte van hun eerste kind te beleven. Heleen leeft men hen mee en maakt zelfs een wiegje voor het kindje. Echter, het kind, een zoon, wordt levenloos geboren. Dit leidt vanwege de ontgoocheling naast zijn lichamelijke kwalen tot een ernstige depressie bij Slauerhoff, Omdat hij geen andere middelen van bestaan heeft gaat hij vanaf 1932 toch weer varen; ditmaal bij de Holland-West-Afrikalijn. Zijn gezondheid blijft hem echter achtervolgen. Daar hij meent dat het klimaat in Noord-Afrika voor zijn gestel beter is, vestigt hij zich in maart 1934 als arts in Tanger (N.-Afrika). Eind oktober is hij daar echter al weer weg. Zijn ziekteperioden worden langer, de ziekteverschijnselen ernstiger en zijn verhouding met Darja wordt langzamerhand minder goed. Uiteindelijk scheidden zij. Dat was in 1935.. 
 
Slauerhoff doet in die periode nog een keer een dramatische poging naar Heleen toe of zij met hem de laatste weken van zijn leven die hem vanwege zijn ziekte nog zouden resten door te brengen. Om haar dat te vragen was hij speciaal opnieuw naar Italië gekomen. Maar ze vond dat ze haar patiënt niet in de steek mocht laten. Daarop zou hij haar twee foto’s hebben terug geven samen met een handvol woedende dichtregels.    
 
                                                                                               
”Door vijanden omringd
Door vrienden in den nood  
Geschuwd als aas dat stinkt,                                                                                                          
Houd ik mij lachend groot”
 
Die foto’s komen in een la op de pastorie van Jorwerd terecht.
 
telegram overlijden Slauerhoff
 
 
 
De laatste periode van zijn leven brengt Jan in Nederland door en woont hij bij zijn ouders in Hilversum. Daar overlijdt hij vrij plotseling. Uiteindelijk blijkt het TBC geweest te zijn die hem de das heeft omgedaan. Op 8 september krijgt Heleen, in Merano een telegram: ”Jan is overleden.”  Ze schrijft dan een brief aan de moeder van Jan, die in het boek is te lezen. 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Hoe is het Heleen daarna vergaan? Een paar jaar nadat haar patiënt is overleden trouwt Heleen met Lou Verhagen. Die had ze in haar jeugd, samen met zijn broer Piet, ontmoet. Beide broers waren in die tijd verwoede roeiers. Na een tocht legden zij aan een verkeerde steiger aan. Dat bleek de steiger van de familie Hille Ris Lambers te zijn. Zij werden daar toen echter vriendelijk ontvangen en daarmee was de kennismaking een feit. Piet ging later studeren in Rotterdam en daar hadden hij en Heleen ook contact. Ze musiceerden in die tijd wel bij hem thuis. Kennelijk was Piet ook muzikaal. Vervolgens onderhield Heleen ook een correspondentie met Piet Verhagen. Maar daar bleef het bij. Er was immers die grote liefde.
 
Toen Piet, die het goed vergaan was, overleed, liet hij zijn broer Lou, een klein landgoed in Rockanje na. Heleen was na de dood van haar patiënt vanuit Lausanne naar Lith (Noord-Brabant) gekomen, waar haar ouders heen getrokken waren. Daarop trouwde zij in 1952 met Lou Verhagen. Dit huwelijk duurde tot de dood van Lou in 1982. Na de dood van Lou bleef zij in Rockanje wonen, waar zijzelf op 92 jarige leeftijd, dat was in 1991, overleed.
 
De brieven                                                                                                                                              
De brieven zelf zijn minder interessant dan het verhaal er omheen. Ze verhalen bijna alleen over de lotgevallen van Slauerhoff onderweg tijdens zijn reizen. Omdat de brieven van Heleen grotendeels verloren zijn gegaan komt de correspondentie eenzijdig over. Het boek ” Een liefde die vriendschap bleef” is voor ons als verre familie dan ook meer interessant vanwege de inleiding. In het wat oudere boek ”Van een liefde die vriendschap moest blijven” zijn vooral de gedichten interessant die er in opgenomen zijn en die aan Heleen doen denken. Zoals het volgende gedicht waarmee wij dit bericht op passende wijze kunnen afsluiten.
 
Voor de verre prinses (Uit serenade , 1930)
Wij komen nooit meer saam
De wereld drong zich tusschenbeiden.
Soms staan wij beiden ‘-nachts aan ’t raam
Maar andre sterren zien we in andre tijden  
Uw land is zoo ver van mijn land verwijderd
Van licht tot verste duisternis- dat ik  
Op vleuglen van verlangen rustloos verzend
U zou begroeten met mijn stervenssnik
Maar als het waar is dat door groote droomen
Het zwaarst verlangen over wordt gebracht
Tot op de verste ster: dan zal ik komen,
Dan zal ik komen, iedren nacht.
 
Deze en andere gedichten getuigen er van dat Heleen voor Slauerhoff  veel heeft betekend. Dit moge ook blijken  uit een in het Fries vertaald gedicht dat volgens Slauerhoff –kenners op haar betrekking zou kunnen hebben gehad. En ook uit de onderstaande strofe.
'Zij leeft in 't afgelegen, mistig land; dat ik verliet de wereld om te varen', dichtte Slauerhoff in De Terugkeer over Heleen Hille Ris Lambers.
 
 
Noten 
1 Het leven van Jan Slauerhoff was een zwalkend bestaan. Hij was nergens thuis en thuis nog het minste.' Ondanks zijn liefde voor Heleen dacht hij het geluk alleen maar te vinden achter de horizon, terwijl het zo dichtbij voor het grijpen lag. 'Want alleen voor Friesland heb ik een zwak. Vul voor Friesland gerust Jorwerd in en voor Jorwerd Heleen.' Aldus Gerrit Jan Zwier die met dank aan de populariteit die het dorp Jorwerd dank zij het boek van Geert Mak had verkregen het scenario voor het bekende openluchtspel van Jorwerd schreef dat in  geheel gewijd was aan Slauerhoff. 
 
2 Hoewel Slauerhoff nooit in het Fries heeft geschreven en hij eigenlijk niet veel op had met dat mistige stuk land zijn een  aantal van zijn gedichten wel in het Fries vertaald, zo goed en zo kwaad als dat ging. Het gedicht dat over zijn liefdesrelatie met Heleen ging is hieronder weergegeven.. 
 
Ik wit it: dy ivige sneinen
Begûn yn weemoed fan wyn troch reinen,
Wit sy nei gelok gjin wegen,
En sit moarnsier oan it hege
Finster te lêzen.
Om tsien oere liedt it tsjerktyd.
Se slacht in doek om en giet
Loom, it sletten antlit wyt
De koarte wei dy't nei de preek liedt:
Har hiem leit njonken 't hof.
 
4 Biografie Slauerhoff, Jan Jacob (pseud. o.a. John Ravenswood), dichter en prozaschrijver (Leeuwarden 15-9-1898 - Hilversum 5-10-1936). Zoon van Jan Jacob Slauerhoff, behanger en stoffeerder, en Cornelia Pronker.