Het Hunzedal is de laatste jaren drastisch aangepakt door het Groninger Landschap. Mede dank zij haar inspanningen is tegenwoordig een interessante en mooie fietstocht te maken door het Zuidlaardermeergebied, waardoor om het Zuidlaardermeer heen gereden kan worden.
De Hunze is de meest oostelijke van de drie bekenstelsels van Noord-Drenthe. Het westelijke stelsel wordt gevormd door het Peizerdiep en het Eelderdiep en het middelste door de Drentse Aa.
De Hunze verzorgt de afwatering van de Hondsrug. Zij is de breedste van de drie. Tot aan het Zuidlaardermeer heet zij Hunze. In het Zuidlaardermeer moet zij ooit zijn omgedoopt tot Drents Diep. Want dat is de naam van de waterloop vanaf het Zuidlaardermeer tot aan de uitmonding in het Winschoterdiep bij Waterhuizen.
Voor de aanleg van het Winschoterdiep stroomde de Hunze in een wijde boog om de stad Groningen heen en volgde ongeveer de huidige loop van het Reitdiep. Het Reitdiep is feitelijk de tot een kanaal vergraven Hunze. Voor de bouw van de sluis bij Zoutkamp in 1877 was de Hunze een getijdenrivier. Dat wil zeggen dat de getijden tot in de stad Groningen merkbaar waren. In 1385 was er namelijk al een verbinding gemaakt tussen de Stad en de Hunze, namelijk van Wierumerschouw via Dorkwerd naar de Stad met als eindpunt het ”Lopende Diep”.
Vroeger was de Hunze moeilijk bevaarbaar. In de zomer was de waterstand vaak te laag, terwijl in de winter soms grote delen van het beekdal overstroomd waren.
Toen de schepen in de 17e eeuw geleidelijk aan groter werden is men begonnen met het kanaliseren van de Hunze. Aan de noordwestkant van de stad werd dat het Reitdiep. Groningen was in die tijd een van de belangrijkste handelssteden van de Republiek en dreef veel handel met het Oostzeegebied.
Ten Zuidoosten van de stad, waar de bovenloop van de Hunze uit de Drentse en Groningse hoogvenen kwam, was toen nog weinig economische bedrijvigheid. De turfwinning was nog niet grootschalig. Toch voeren al sinds het einde van de 14e eeuw turfschuiten de Hunze op om in de Drents-Groningse veenmoerassen turf in te laden. Maar pas vanaf de 17 e eeuw werd de turfwinning op grote schaal en structureel aangepakt.
Dank zij de Hunze kon Gasselternijveen als een van de eerste plaatsen in Drenthe aan turfwinning gaan doen. Daardoor vestigden zich ook nogal wat schippers in deze plaats met als gevolg dat Gasselternijveen in 1913 na Rotterdam, Groningen en Amsterdam de vierde haven van het land was, gerekend althans naar het aantal ingeschreven schepen.
Toen in de tweede helft van de 18e eeuw de venen van Annen aan snee kwamen bleek de bevaarbaarheid van de Hunze echter wel een probleem te vormen. Het is niet helemaal duidelijk waarom dat eerder minder het geval was. Misschien kwam het doordat de waterstand als gevolg van het reeds afgegraven hoogveen te onregelmatig werd, omdat met het afgraven ook de sponsfunctie van het hoogveen verloren ging.
Er was veel nodig om de rivier bevaarbaar te houden. Daartoe werd in Spijkerboor een verlaat aangelegd en om de kosten van een ander te bestrijden ging men daar toen tol heffen. De verlaatmeester was Willem Grevelijnk, een zoon van Lambartus Grevelijnk, de stichter van Annerveenschekanaal.
Ook anderszins hebben de Drenthen zich niet onbetuigd gelaten. Zij hebben de Hunze zodanig gekanaliseerd dat er van een meanderende stroom geen sprake meer was. De Hunze heette voortaan dan ook Oostermoerse Vaart.
In Groningen was de Hunzeloop echter al in de 15e eeuw door mensenhanden verlegd. De Groningers groeven vanaf het tegenwoordige Waterhuizen een kanaal naar de stad en geleidden zo het water van de Hunze naar de Stad. Ze noemden dat het Schuitendiep. Over de geschiedenis van de Hunze schreef Ben Westerink in Noorderbreedte een interessant verhaal. Zie http://www.noorderbreedte.nl/pdf/86106.pdf.
Van de oude loop van de Hunze in het Groningerland boven Waterhuizen is vrijwel niets meer terug te vinden.
Dank zij de toegenomen welvaart heeft de mens echter meer oog gekregen voor de steeds schaarser wordende natuur. Daarbij kwam dat de landbouw geleidelijk steeds minder rendabel werd als gevolg van de gemeenschappelijke markt in Europa.
Zodoende zijn we al enige decennia bezig om marginale landbouwgronden onder het beheer van op natuurontwikkeling gerichte organisaties te brengen, zoals Staatsbosbeheer, het Drents Landschap en het Gronings Landschap. Die hebben gelukkig niet stil gezeten en dank zij hun noeste inzet is het aanzien van vooral de Drentse beekdalen drastisch veranderd.
Fietspad door het Zuidlaardermeergebied
Sinds september 2006 ligt er een door het Groninger Landschap aangelegd fraai fietspad door het Zuidlaardermeergebied.
Je kunt dit fietspad bijvoorbeeld beginnen vanaf de kant van Haren. Richting Waterhuizen fietsend kom je dan vlak voor de brug over het Winschoterdiep naar Waterhuizen aan het beginpunt. Je bent dan in de Onnerpolder. Het Groninger Landschap is hier al jaren bezig om het in cultuur gebrachte stroomgebied van het Drents Diep weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen en daar is ze behoorlijk goed in geslaagd.
Of het de oorspronkelijke staat is weten we natuurlijk niet, maar het spreekt mij in ieder geval zeer aan.
In zuidelijke richting fietsend kruis je reeds na een paar honderd meter het Drents Diep, zoals de Hunze tussen het Zuidlaardermeer en het Winschoterdiep genoemd wordt. Die passage gaat over een hoge houten brug, vanwaar je een mooi uitzicht hebt over het westelijk gelegen wijdse landschap, dat nog eens geaccentueerd wordt door een fotogenieke molen.
Dit is de Biks, die omschreven is in Wikipedia. Het is een in 1857 gebouwde zogenaamde poldermolen.
De molen is te bereiken vanaf het dorpje Onnen. In het Nederlands Openlucht Museum staan ook een paar van die molens. Een zo’n molen kon ongeveer 200 hectare polder droog houden.
Onnerpolder
Onnerpolder
Een eind verder gaat de Onnerpolder over in de Westerbroekstermadepolder. We komen dan al gauw langs het Foxholstermeer.
Westerbroekstermadepolder
Foxholstermeer
Het Foxholstermeer heeft een historische betekenis, omdat de hoeveelheid zoet water die hierin voorradig was voor de bekendeindustrieel W.A.Scholten in 1841 een belangrijke overweging vormde om hier zijn eerste aardappelmeelfabriekje te vestigen.
De andere overweging was de beschikbaarheid van goedkope turf, die hier in die tijd nog in grote hoeveelheid gewonnen werd. Turf was toen nog de kurk waar de economie van Drents-Groningse Veenkoloniën grotendeels op dreef (1). Mede door die turf kon dat fabriekje van W.A. Scholten bij het Foxholstermeer uitgroeien tot een imposant industrieel imperium en de eerste Nederlandse multinational
Aan onze linkerzijde wordt ons blikveld dan ook gemarkeerd door de industriële complexen die hier sinds de opkomst van de aardappelmeelindustrie langs het Winschoterdiep verrezen zijn.
Rechts zien wij een vrijwel ongerepte horizon. Het enige dat aan de menselijke aanwezigheid doet denken zijn de hoogspanningsmasten en -lijnen, maar ik vind ze hier eigenlijk niet storend in het landschap. Eerder onderstrepen ze de horizon en daarmee de grootschaligheid van dit gebied.
Dat geldt ook voor de Amerikaanse windmolens, die je op verschillende plaatsen in dit Zuidlaardermeergebied tegenkomt.
Het fietspad is een grote aanwinst voor natuurliefhebbers zoals ik. Het is weer eens heel wat anders dan de fietspaden door bijvoorbeeld de staatsbossen van Midden-Drenthe.
De fietsroute kan ook gestart worden vanuit het haventje van Noordlaren, waar zich een sfeervolle eet-en drinkgelegenheid bevindt en waar je goed een auto kunt parkeren. Voor meer informatie over deze tocht zie
http://www.groningerlandschap.nl/media/pdf/wandelroutes/Fietsroute_zuidlaardermeergebied_groot.pdf
Het interessante van deze fietstocht is dat men twee totaal verschillende landschappen ondergaat. In het westen bevindt zich Noordlaren, dat een typisch Drents dorp is en zich kenmerkt zich door een specifieke , veel oudere bebouwing en door bomen die men doorgaans op zandgronden aantreft. Het oostelijke gedeelte is een mooi voorbeeld van wetlands met nauwelijks boomgroei. De weg van Glimmen naar Zuidlaren, waaraan Noodlaren gelegen is vormt een fraaie scheiding tussen beide landschappen. Ten westen zien we het zogenaamde coulissenlandschap met in de verte het uitgestrekte Noordlaaarderbos en ten oosten dus de wetlands van rondom het Zuidlaardermeer.
het haventje van Noordlaren
gemaalhuisje Noordlaren
Drentse boerderij in Noordlaren
Noordlaren aangezicht, met op de achtergrond het oude veel bezochte Romaanse kerkje
Noordlaren uitfietsend langs het haventje kom je na enige kilometers aan de interessante noordwesthoek van het Zuidlaardermeer. Hier bevindt zich een druk vogelbroedgebied, waar tal van soorten watervogels zijn waar te nemen.
Even verder is een kleine uitspanning, gelegen aan de Hunze, die daar het Zuidlaardermeer verlaat en waar je meet een charmant pontje overgezet kunt worden. Vanaf die plek heet de Hunze ineens Drents Diep en dat blijft ze heten tot ze uitmondt in het Winschoterdiep, vlak bij het beginpunt van onze fietstocht.
Drents Diep
Leverkruid aan het Drents Diep
wetlands Zuidlaardermeer
Einde
Jan Lambers
(1) Zie De geschiedenis van de Veenkoloniën