Nadat de binnenstad van Nijmegen in 1945 door een vermoedelijke vergissing door geallieerde vliegtuigen was gebombardeerd viel er heel veel te restaureren.
Dat is wondergoed gelukt , althans voor de oppervlakkige buitenstaander.
Wij hadden bij VVV-Nijmegen voor EUR 2,50 een klein handzaam gidsje “Stadsgids Nijmegen” gekocht waarbij je volgens de VVV-dame in twee á tweeënhalf uur de interessantste sites van de oude binnenstad kon bekijken. Dat je er ook vijf uur over kon doen, zoals ons overkwam, stond niet in het gidsje. Maar dat was ook vooral omdat er onderweg veel te fotograferen viel.
Het eerste object van onze wandeling was het Kronenburgerpark.
Natuurlijk dacht ik aan dat treurig mooie lied van Frank Boeijen over het Kronenburgerpark. Ik dacht altijd dat het hierin om een park in Kopenhagen ging, maar nee, het was het park waar wij nu liepen. Een erg mooi park vonden wij, met huizenhoge bomen van velerlei kunne.
De twee stenen bezienswaardigheden waren overblijfselen van de indertijd ontzag inboezemende vestingwerken van deze oudste stad van Nederland. Zo stond daar het rondeel en even verder de nog steeds indrukwekkende kruittoren.
Via het Jorens Ivensplein kwamen we in wat de oudste winkelstraat van Nederland zou zijn, de Lange Hezelstraat.
Je kon er echter moeilijk aan afzien dat dit de oudste straat zou zijn, op enkele panden na dan.
Na een paar honderd meter in de Lange Hezelstraat sloegen we linksaf de Begijnenstraat in. Hier bevond zich halverwege het voormalige Protestants Kinderen Weeshuis.
Daarnaast bevond zich een vanaf de straat niet zichtbare tuin, waar je even kon bijkomen van de stadse drukte. Alleen het zachte getok van een paar grote bruine kippen was er te horen. Verder was er een klein groentetuintje met een stockade met mooie rijpe stokslaboontjes.
Tegenover het voormalige weeshuis stond de voormalige Gereformeerde Kerk. Er woonden vroeger dus gereformeerden in de nu katholieke stad Nijmegen. Die blijken zich in vroegere tijden echter niet zo goed gedragen te hebben, zoals we later nog zouden vernemen.
Het straatje uitlopend kwamen we bij de Oude Haven en in het verlengde daarvan, de Lage Markt, waar zich enkele zeer oude fraaie koopmanshuizen bevonden.
Ter linkerzijde had je hier zicht op de oudste nog bewaard gebleven stadspoort van Nijmegen, de St. Anthonispoort.
Van hier had je een mooi zicht op de spoorbrug en de daarachter gelegen nieuwe Waalbrug.
Hierna gingen we het straatje omhoog, de Priemstraat, in.
Deze kwam aan het einde uit op de Kitty de Wijzeplaats. Dit was een idyllisch pleintje, vol nostalgie.
Kitty de Wijze bleek een joods meisje, dat symbool gestaan heeft voor de in de oorlog weg gevoerde en niet terug gekeerde Nijmeegse joden. Zij had , samen met haar zus Joke , deel uitgemaakt van transport 42 , van Westerbork naar Auschwitz. Bij aankomst daar was ze meteen de gaskamer ingedreven. Alleen omdat ze joods was, niet omdat ze iets misdaan zou hebben. Ze was steno-typiste en verpleegster geweest.
In een zijstraatje van de Priemstraat, de Nonnenstraat, stond nog de synagoge en de Joodse school.
Vanaf de Kitty de Wijzeplaats doorlopend gingen we linksaf de trappen in de richting van de St. Stevenskerk.
Hier kwamen we door een middeleeuwsch aandoend straatje, het St Stevenskerkhof, met enkele eveneens oeroude, kneuterige winkeltjes en een klein knijpje.
St Stevenskerkhof
Om de hoek lag het oudste café van Nijmegen: “In de Blaauwe Hand”, in een straatje dat “Achter de Hoofdwacht“ heette.
Hiermee waren we aangekomen op een soort pleintje dat ook tot het St. Stevenkerkhof behoorde.
Dit was zo te zien de cultuurhistorische hotspot van Nijmegen.
Naast dit hiernaast in beeld gebrachte gefotografeerde 17e eeuwsche pand was er er aan de noordzijde het fraaie gebouw van de voormalige Latijnse School. Aan de gevel daarvan waren de beelden van de 12 apostelen bevestigd en de tekst van de tien geboden. Vanwege het nauwe pleintje was het evenwel niet mooi in een beeld te vangen.
Via een poortje kon je van hieruit naar de Grote Markt, met het daaraan gelegen prachtige Waaggebouw. Een werkelijk schitterend gebouw, dat ik van alle kanten gefotografeerd heb. Er lag een mooi, beparasold, terras voor.
Toen we er gingen zitten merkten we echter dat we uitkeken op de Hema , aan de overkant van de Grote Markt. Dat deed me denken aan de Grote Markt van Groningen. Ook daar was de helft van de Grote Markt in oude stijl en de rest in moderne wanstijl opgetrokken. In beide plaatsen was de oorlog de grote boosdoener. In Groningen was het met de bevrijding van de stad in april 1945 misgegaan, toen de moffen tegen beter weten in nog fanatiek verzet tegen de bevrijders pleegden. In Nijmegen was het heel anders gegaan.
bombardement van Nijmegen Deze stad werd in 1944 gebombardeerd door de latere bevrijders, de Amerikanen. Een vergissingsbombardement heette dat. Een onherstelbare vergissing die bijna 800 Nijmegenaren hun leven heeft gekost. De reden was dat een Amerikaanse vloot van bommenwerpers, nog maar net boven Duits gebied aangekomen, rechtsomkeert moest maken vanwege de weersomstandigheden op weg naar het uitgekozen doelgebied, de Messcherschmitfabrieken in Gotha, Thüringen. Omdat het veel te gevaarlijk was om met een lading bommen weer te landen moesten die ergens geloosd worden. Men dacht dit boven de Duitse steden Goch en Kleve te doen, maar in de verwarring van het omkeren en door de onervarenheid van de navigators werden het Enschede , Arnhem en Nijmegen, waarvan Nijmegen dus het waarst getroffen werd. Dat was op 22 februari 1944 geweest.
De oude stad is sindsdien echter voor een groot deel weer gerestaureerd voor zover dat nog mogelijk was. Daar is de stad vind ik goed in geslaagd. Maar als buitenstaander kun je natuurlijk niet zien hoe het echt geweest is.
Ook de St. Stevenskerk had flink te lijden gehad. Zo was de toren naar beneden gekomen. Die stond nu nog steeds in de steigers.
Maar van binnen was alles weer prachtig. We werden opgevangen door een enthousiaste vrijwilliger , die maar niet ophield te vertellen.
Bij VVV hadden gezegd dat deze stadswandeling ongeveer 2 tot 2,5 uur zou nemen, maar alleen hier waren we wel drie kwartier bezig. Hij liet ons ook nog het enige stukje van de oorspronkelijk katholieke kerk zien wat bewaard was gespaard was bij de beeldenstorm.
Want toen in 1591 de Prins van Oranje Nijmegen aan de Spaanse overheersers ontworsteld had, hadden diens aanhangers de Katholieke kerk onder handen genomen en de beeldenstorm van 1566 nog eens herhaald. Alles was toen van de muren en plafonds gehaald en alles was vervolgens wit gekalkt. In de kleur van de onschuld zullen we maar zeggen.
Onwillekeurig moest ik denken aan de verontwaardiging die, nog niet zo lang geleden, in de wereld opsteeg toen de taliban in Afghanistan zich ontfermden over de heiligdommen van andersdenkenden en er onvervangbaar cultuurhistorisch erfgoed van de mensheid opgeblazen werd. Later gebeurde dat nog eens in Timboektoe, in Mali. Barbarij was het.
Wat de calvinisten met katholieke kerken in de tijd van de Reformatie deden was echter niet veel anders. Het verschil was alleen dat zij die kerkgebouwen nodig hadden voor hun eigen godsdienst en die daarvoor anders wilden inrichten. Ik denk dat ze daarbij eerder door hun calvinistische zuinigheid zijn gedreven dan door hun zin voor cultuurhistorisch erfgoed. Wat de fundamentalistische moslims de laatste jaren doen is echter alleen maar gericht op vernietiging en dat vind ik toch van een andere orde. De vrijwilliger liet ons echter een achteraf kapelletje zien waar de katholieke kunst bewaard was gebleven en de muren niet wit gekalkt waren, maar de oorspronkelijke muurschilderingen nog hadden, zij het niet meer in perfecte staat. Er was wel enige fantasie voor nodig om er de voorstellingen die onze enthousiaste vrijwillige gids schetste in te kunnen zien.
Buiten de kerk zagen we boven een trap een nogal apart beeld, dat van Moenen, de duivel. Hij was het die "Mariken van Nieumeghen" verleidde en zeven jaar met haar in zonde leefde. Volgens de overlevering dan. Mariken van Nieumeghen keerde echter op haar dwaalweg terug en ging zeven jaar lang boete doen in een klooster om vervolgens de rest van haar leven in deugdzaamheid door te brengen. Die legende is een van de dingen waar Nijmegen om bekend geworden is.
Een fraai beeld van Mariken zelf was te zien op de Grote Markt, vlak voor het gebouw van de Waag. En ook is er een straat naar haar genoemd, de Marikenstraat waar wij nog door zouden komen, omdat het een architectonisch fraaie koopgoot geworden is, waarin je weer aan andere verleidingen, dan die waaraan Mariken indertijd bloot stond over kunt geven.
Vanaf de Grote markt liepen wij naar een andere nabijgelegen bezienswaardigheid, de Commanderie.
Het aardige was dat dit gebouw van de vroegere Johannieter Orde zich op de zogenaamde Franseplaats bevond, hetgeen suggereert dat daar vroeger familie van ons heeft geresideerd.
Een aangename plek voor een korte of lange rustpauze.
Vervolgens liepen we via de achterzijde van de Commanderie waaraan je kon zien dat het vroeger zeker een geduchte sterkte is geweest naar de Grotestraat.
In de Grotestraat is huis nummer 33 een markante historische locatie. Hier bevond zich namelijk het vroegere huis van Isaac Presburg, voorganger van de nabijgelegen synagoge. Zijn dochter Henriette trouwde in 1814 met de Duitser Heinrich Marx. Die twee kregen een zoon, die zij Karl noemden. Daarmee is Nijmegen dus de bakermat van een van de meest geruchtmakende politieke religies in de historie van de mensheid, het Marxisme. Het meest bizarre is echter dat een andere dochter van Isaac , Sophie , in 1820 trouwde met ene Leon Philips. Hun zoon stichtte later met kleinzoon Gerard in Eindhoven een gloeilampenfabriek, die later uitgroeide tot een van de belangrijkste exponenten van het grootkapitaal, dat de marxisten als hun doodsvijand beschouwden.
Hoe zou Isaac bij leven gevoeld en gehandeld hebben als hij dit van zijn dochters had geweten? Het pand van nu is echter even onbeduidend als de nagedachtenis van Isaac groot is.
Daarom dalen we snel weer af naar beneden, richting Waal om zo bij de Steenstraat te komen.
Hier kunnen we twee fantastisch mooie oude panden bekijken, het Brouwershuis en het zogenaamde Besiendershuis. Dat laatste met trapgevels voorziene huis dateert van 1500.
Brouwershuis
Besiendershuis
Vlak bij de Steenstraat is ook nog een prachtige muurschildering te zien. Van dat soort grafitti zouden we wel meer willen zien in een stad.
Intussen is Nijmegen toch het meest bekend omdat het de oudste stad van ons land zou zijn.
De Romeinen hebben er in ieder geval een nederzetting gehad , die zij Noviomagus noemden. Die lag in de buurt van een hoogte aan de oever van de Waal. Daar is echter niets meer van terug gevonden.
Wel van de domicilie van Karel de Grote die er, vele eeuwen later, een van zijn twee belangrijkste residenties heeft gehad. Dat was de Valkhof. Het moet gezien de afstand tussen de twee nog zichtbare overblijfselen een enorme sterkte zijn geweest. Het mooiste restant is de Nicolaaskapel.
Hierin is ook een maquette te zien van hoe de residentie van Karel de Grote er indertijd zou hebben uitgezien.
Hiermee hadden we vrijwel alle bezienswaardigheden van ons boekje gehad. Alleen het Stadhuis ontbrak er nog aan. Dat was in de Burchtstraat te vinden, halverwege het station ongeveer.
Het werd in 1554 en 1555 gebouwd in de vroege renaissancestijl is. Aan de bezichtiging van het interieur en de daarin aanwezige kunstwerken zijn we niet meer toegekomen.
De interessantste zijstraat hiervan is de Marikenstraat, de koopgoot van Nijmegen, met name vanwege haar architectuur.
Ten slotte staken we de Nassausingel over, het begin van onze wandeling, om bij het station te komen.
Kortom, Nijmegen is in een dag maar zeer gedeeltelijk te bezichtigen. De musea moeten dus nog een andere keer. De stad is zeker een korte binnenlandse vakantie waard. De omgeving is namelijk ook heel interessant, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de Ooijpolder, het historische plaatsje Batenburg en de tuinen van Appeltern.
Einde
Zie ook