Deze reis ondernamen we in juni 2008 , waarbij we een grote boog gemaakt hebben van het vlak bij Rűgen gelegen Strahlsund in Mecklenburg Vorpommern, via Potsdam naar Dresden en vandaar via de porseleinstad Meissen naar het oostwaarts gelegen Thüringen met als hoogtepunt de Stad van de Twee Gezichten, Weimar. Allemaal door Länder in de voormalige DDR dus.      

Voor Strahlsund zie Reis langs Duitse Hanzesteden

De afstand van Strahlsund naar Potsdam was ruim 300 km. Van Potsdam zouden we die zelfde dag dus wel niet veel meer kunnen zien. Daarmee hielden we slechts een volle dag voor Potsdam over, want de dag daarop zouden we in Dresden moeten aankomen, omdat we daar een hotel geboekt hadden.

Dat hadden we gedaan uit overwegingen van kostenbesparing. Door via een reisbureau te reserveren was je nogal wat goedkoper uit dan waneer je via Internet ging buurten of op de bonne fooi maar ergens binnenliep. Maar het nadeel was natuurlijk dat je je zo aan je eigen planning ophing. We reden over de N96 richting Berlijn. Dat was een uitstekend berijdbare weg, die door niet al te veel plaatsen ging en langs uitgestrekte bosgebieden voerde met talrijke mooie meren. Dat was nog het Mecklenburger Seenplatte. Even later kwamen we in de deelstaat Brandenburg. De hoofdstad van Brandenburg is Potsdam.

In Potsdam hadden we echter niets gereserveerd, omdat je er volgens de Lannoogids gemakkelijk particuliere adressen kon vinden. Maar voor het toeristenamt kwamen we veel te laat aan. Het liep al rond zevenen. Dus zelf maar zoeken. Het is dan altijd weer spannend of je iets geschikts kunt vinden tegen een eveneens geschikte prijs. Eerst diende zich een Onkel Emil aan. Dit bleek om een naast een café gelegen etablissement te gaan. Maar je moest je in het café vervoegen. Zeker bij Onkel Emil. Nu heb ik al direct een vooroordeel tegen een oom of tante die een etablissement drijft. Meestal is dat dan een volksding denk je. Niettemin moesten we hier wel € 35 p.p. betalen, terwijl het een kamer van niks was, hooguit geschikt voor dronkaards om hier hun roes uit te slapen. Het was wel inclusief ontbijt, maar dat zou dan zeker wel in het café opgediend worden en daar stelde ik me niet veel van voor. Het zag er allemaal niet erg aantrekkelijk uit. Dus nog maar even verder kijken.

Nou we hoefden niet lang te zoeken. Nog in de zelfde straat, de Kaiser Friedrichstrasse zagen we na minder dan een kilometer Gaststätte Lindenhof. Het had een aardige tuin waarin mensen zaten. De uitbaatster had nog even geen tijd voor ons. Of we tien minuten wilde wachten. Kennelijk had ze dus wel iets. Inderdaad was ze na tien minuten beschikbaar en zij voerde ons naar een plaats achter het restaurant. Daar had ze net een appartement laten optrekken. Alles was nog funkelnagelneu, zoals ze zei. Je ging met een buitentrap naar boven en kwam daar in een ruimte waarin ook een keuken was ondergebracht. Daarachter liep een gang waar vier deuren op uitkwamen. Dat waren de kamers. Onze kamer zag er prima uit. Behoorlijk groot met alles er op en er aan. Inderdaad funkelnagelneu. Het bestek was zelfs nog niet eens helemaal uitgepakt. Het was er zo nieuw dat je bijna doodnerveus aan het aanrecht van de keuken het ontbijt klaarmaakte, uit angst dat je anders een vlek in het tafelkleed zou veroorzaken.

Wij waren dus de eerste gast van deze kamer. Wij zaten aan de achterkant van het gebouw, dus hadden we geen last van het verkeer. En dat voor € 50 per nacht. We besloten maar meteen voor twee nachten te gaan. Ik durfde niet te vragen of het p.p. of totaal was, want € 50 vond ik voor de voorzieningen wel erg goedkoop.  Maar bij de afrekening bleek het inderdaad te kloppen. Een adres dus om te onthouden. We hebben een kaartje meegenomen. Lindenhof zum Prinzen Heinrich. Telefoon 0331/500621.

We hebben ook maar meteen op haar terras gegeten voor ook niet al te veel geld. Daarna vroegen we of we een avondwandeling naar een van de parken konden maken. Bleken we er vlak bij te zitten. Het was amper twee minuten met de auto en we konden de auto zo langs de stoep langs het park parkeren. Niet eens een groot parkeerterrein. We bleken achter het Neues Palais te zijn. Het stond met de achterkant naar de weg toe. En daarvoor stonden dan eerst nog een aantal universiteitsgebouwen, want Potsdam is een universiteitsstad. De toegang was daarmee wat rommelig en onreglementair. Er liep daar dan ook vrijwel niemand.

Toch kwamen we zo mooi bij het Neues Palais, moedertjeziel alleen tegenover dat enorme gebouw. Het mocht dan wel erg pompeus zijn, maar ik vond het evengoed wel mooi.

Potsdam Neues Palast

Het Neues Palais in park Sans Souci te Potsdam

Potsdam Neues PalastErg opvallend waren de talloze beelden die overal langs het gebouw en op het dak stonden. Later las ik dat dit een van de kenmerken van dit paleis is. Het zou 442 beelden tellen.

Potsdam Neues Palais

De volgende ochtend begonnen we op de zelfde plaats, vanwege het makkelijke en gratis parkeren. We waren er tegen een uur of elf. Er waren daar opnieuw bijna geen mensen, wat ons nogal verwonderde. Het lag zeker te ver van de officiële ingang af. Dat gaf gelegenheid tot het maken van foto’s zonder hinderlijke in je beeld lopende toeristen. Daarna gingen we het park in waar we ons vooral lieten imponeren door de geweldige her en daar staande bomen. Soms vond ik de bomen mooier dan de bouwsels die de mensen er neergezet hadden. Zo vond ik de Charlottenhof niet zo heel bijzonder. Misschien dat die ene Michelinster het interieur betrof dat je voor € 4 kon bekijken. De tuin er achter had wel een paar mooie elementen.

Potsdam Paleistuin

Potsdam Paleistuin

 Potsdam Paleistuin Chinese paviljoen

Erg mooi was ook het Chinese theehuis, dat grotendeels met bladgoud bedekt was.

Potsdam Chinese theekoepel

Potsdam Chinese theekoepel

Potsdam Paleistuin

Ten slotte kwamen we dan bij het paleis Sans Souci zelf, waar het hele complex naar genoemd is en dat de vergelijking met Versailles zou kunnen doorstaan. Dat geldt misschien wel voor het geheel, maar niet voor het paleis Sans Souci. Daarvoor vond ik de harmonie met de directe omgeving te veel ontbreken. Vanuit het park werd het grootste deel van het paleis namelijk door de begroeiing op de trapsgewijze galerijen onttrokken. Alleen de entree van het kasteel was echt majestueus.

Potsdam Paleistuin Sans Souci

Potsdam Sans Souci

De entree van paleis Sans Souci in Potsdam

Potsdam Sans Souci

Gek genoeg vonden we nergens een ingang, terwijl je toch € 6 voor de entree moest betalen. Maar die dag blijkbaar niet, het was dinsdag. Teleurstellend was dat je in heel dat immens grote park met al zijn bezienswaardigheden nergens een plek aantrof waar je iets kon drinken, of een toiletbezoek kon afleggen. Pas bij Sans Souci zelf, waar het intussen al enorm veel drukker was geworden, was een uitspanning. Maar dat was zoiets als bij een dierentuin.Weinig stijlvol.
Daarom hadden we het al gauw gezien bij Sans Souci en liepen we het hele stuk weer terug naar het Neues Palais waar de auto stond.

Potsdam CecilienhofDaar besloten we naar de Cecilienhof te rijden, ongeveer aan de andere kant van de stad. Potsdam is nog best wel een plaats. Er rijdt zelfs een tram. Toch vonden we de Cecilienhof tamelijk snel. Ze hadden het gewoon goed aangegeven. Alleen waar de ingang was mocht Joost weten. We troffen ook nergens een parkeerplaats. Dus hebben we de auto in een of ander straatje naast het park gezet. Op een enkele plaats kon je door de muur het park binnen komen en daar moest het dan ergens liggen. Paar keer moeten vragen, want ook dit bleek een behoorlijk groot park. En we hadden al uren gelopen in het vorige park. Nou, daar lag het dan eindelijk. De historische plaats waar de Grote Drie van 1945 vergaderd hadden over de toekomst van Duitsland en waar ze het Verdrag van Potsdam hadden gesloten. Churchill, Truman en Stalin.

                                              

De Cecilienhof in Potsdam, waar de conferentie van Potsdam heeft plaats gevonden

Potsdam Cecilienhof

 Het hele paleis was aan deze historische ontmoeting gewijd. Er waren vele documenten te lezen, foto’s te zien en ruimten te aanschouwen waar ze vergaderd hadden en waar de diverse delegaties hun werkkamers gehad hadden. Wat me opviel was dat alleen de dictator gebleven was. Roosevelt heeft de vrede niet meer mogen meemaken. Hij overleed na de conferentie van Jalta die een voorbereiding op deze was. Churchill stond al met een been in zijn politieke graf, want hij was verslagen door zijn Labour-opponent. Politicus zijn is een ondankbaar beroep. Misschien wel het ondankbaarste dat er bestaat, tenminste in een democratie. Daar had Stalin dus geen last van. Wat me verder opviel aan de foto’s was dat ze elkaar geen seconden in de ogen hebben gekeken. Vooral Churchill en Stalin vertrouwden elkaar voor geen millimeter.

Na het Cecilienhof wilden we nog het Marmorpalais zien dat in het zelfde park lag. Het park ligt langs de rivier de Havel. Aan de overkant waren mooie huizen te zien. Onderweg vroegen we een ogenschijnlijke studente de weg naar het Marmorpalais. Dat was een kolfje naar haar hand , want ze was reisleidster en wilde graag haar verhaal in het Engels oefenen. We kregen dus werkelijk alles te horen over dit park, ook veel waar we slechts beleefd naar luisterden. Intussen hadden we al gezien dat het Marmorpalais in de steigers stond. Weer konden we dus iets niet zien. Maar dank zij onze reisleidster kregen we nog wel een heel pittoresq stukje park te zien.  


Potsdam park Marmorpalais
Het idyllische park waarin het Celienhof en Marmorpalais liggen

 

De Glienicke Brücke

Potsdam Glienickebrücke

 Daarna maar weer eens de auto opzoeken. Gelukkig vonden we die snel, want we hadden het van al dat lopen toch wat in de benen gekregen.


Nu alleen nog een stukje rijden, naar de Glienicke Brücke. Dat is de brug over de Havel waarop tijdens de Koude Oorlog spionnen uitgewisseld werden. Ook al weer een historische plaats. Nou, daar ben ik gek op, dus ik moest ook over die brug lopen. De weg ertoe ging niet over rozen, maar over keiharde DDR- kasseien in zeer smalle straten met eenrichtingsverkeer. Ik dacht dat dit de kortste weg zou zijn. Maar niet de snelste en de comfortabelste dus. Op de brug hebben we even een filmpje gemaakt, als zou ik ook uitgewisseld zijn en naar het vrije westen kwam lopen. Op een holletje.

Potsdam Glienickebrücke

De Glienicke Brücke in Potsdam

Potsdam Glienickebrücke

Potsdam

Dresden


We kwamen het centrum van de stad inrijden vanaf de Carolabrücke over de Elbe. Dresden is de stad aan de Elbe.

Dresden skyline

Daar hadden we meteen een panoramisch beeld van wat de Altstad te bieden had. Het zag er allemaal wat zwarter uit dan ik gedacht had. Maar eerst moesten we hotel Belmondo maar eens zien te vinden, waar we geboekt hadden. We hadden er geen routebeschrijving naar toe. Daarop parkeerden we even bijna vlak onder de Frauenkirche en liepen naar een Touristisch Amt. Daar kregen we een plattegrond en een globale aanwijzing hoe in het desbetreffende Stadsviertel Reick te komen.

Het hotel bleek een behoorlijk eind weg te liggen. Een kilometer of vier buiten het stadshart. Er gingen ook trams heen.  Gelukkig viel het mee om het te vinden en het bleek een prima viersterrenhotel te zijn. We hadden een zeer ruime kamer met balkon. Alleen de ligging t.o.v. het straatrumoer bleek minder optimaal. Voor de parkeerplek naast het hotel moesten we nog €6 per 24 uur betalen. Voor het ontbijt konden we opteren. Gelukkig maar want daar vroegen ze € 13,50 p.p. voor. Dat eet je er natuurlijk in de verste verte niet van af, zelfs niet als je heel je ransel vol broodjes propt. Reichhaltiges Frühstuck heette dat. Met onder andere 29 soorten jam. Maar je kunt maar één boterham met jam op. Dat werd dus op de kamer ontbijten met wat zelf meegebrachte waren en een kop hete thee, die we zelf konden maken.

In het hotel hadden ze ons aangeraden met de tram naar de stad te gaan. Dat kostte € 6 voor een Familiekarte en die was 24 uur geldig. Dat deden we dan maar, want parkeren in de stad zou ook wel duur zijn. Verder konden we zo ook de buitenwijken van de stad goed in ons opnemen, want een stad bestaat niet alleen uit een centrum. We stopten op de Theaterplatz, midden in het hart van het oude stadsgedeelte. Nu ja, wat heet oud? We hebben het nu over het stadsdeel dat weer helemaal opgebouwd resp. gerestaureerd is, na het alles verwoestende bombardement van 13-14 februari 1945.

Uiteraard wilde ik nu ook alles weten over het hoe en waarom van deze vermeende oorlogsmisdaad van de geallieerden en van die zogeheten ”Bomber Harris” in het bijzonder. Want de oorlog was toen toch immers al verloren en had de stad niet vol vluchtelingen gezeten? Er zouden meer slachtoffers gevallen zijn dan bij de aanval op Hiroshima.

Nou, ik werd prima bediend op die vraag. In de boekenshop van de beroemde Zwinger heb ik behoorlijk lang gelezen in een boek over de luchtoorlog, waarbij uiteraard ook het bombardement van Dresden behandeld werd. Ik las het allemaal in ”Rote Lichten”. Het was helaas te zwaar en te duur om het te kopen.

Wat mij enigszins geruststelde over wat hier de waarheid zou zijn was dat de analyse door een Duitse historicus was opgemaakt. Hij schreef dat in februari 1945 de overwinning voor de geallieerden nog lang niet direct op handen leek. De geallieerden schatten dat Duitsland pas op zijn vroegst in juli door de knieën zou gaan, maar dat het ook wel december kon worden. Verder schermde de Duitse oorlogspropaganda toen hevig met de geheime wapens die Duitsland spoedig in het veld zou brengen en die een ommekeer teweeg zouden brengen. Afgezien daarvan werd vanuit Dresden ook een behoorlijke bijdrage aan de Rüstungsindustrie geleverd. En die was ook nog niet erledigt. Zo zou Duitsland tot april 1945 nog 1000 vliegtuigen per maand hebben weten te produceren. Hun probleem was echter dat ze geen bekwame piloten meer hadden.
Al met al kon men de drie luchtaanvallen op Dresden van Engelsen en Amerikanen volgens deze Duitse historicus niet als een ergerlijke oorlogsmisdaad, als wraakoefening voor Coventry enz. beschouwen.

Maar hoe dan ook, het centrum van Dresden is weer aardig toonbaar gemaakt voor de toeristen, die er, vooral na de “Wende” van 1990, in groten getale naar toe komen.

Dresden centrum

Toch vind ik Dresden niet echt een mooie stad. Dat is eigenlijk alleen de zogenaamde Altstad en dan vooral de onmiddellijke omgeving van de Theaterplatz met de Semperopera, de Zwinger, de Residensschloss en de Brülsche Terrasse.

Daarvan vind ik de Semperopera meer protserig dan mooi. De Zwinger is echter onweerlegbaar een staaltje van grote schoonheid. Het geheel komt echter een beetje als een eilandje in de nog naargeestige omgeving van naoorlogse DDR- bouw over, waarbij nog steeds flinke stukken braak liggen. Hiernaast het uitzicht dat je vanaf de Zwinger op de stad hebt

Een voordeel bij dit nadeel is wel dat deze stad geen groot parkeerprobleem heeft. Als je Dresden vergelijkt met Weimar , wat we daarna gezien hebben, dan is Weimar veel meer een harmonisch  geheel geworden dan Dresden.

Ook de overkant van de Elbe oogt niet erg. De Elbe heeft nogal een brede uiterwaard, die trouwens wel een functie heeft. In 2002 is de stad voor een belangrijk onder water gestroomd en dat heeft toen veel schade aan gebouwen aangericht. Daarom valt de vergelijking van Dresden met Praag vooral wat de omgeving van de rivier betreft met haar Karelsbrücke sterk in het voordeel van Praag uit. Ook de Brülsche Terrasse, het stadsterras van Dresden, dat even boven de rivier gelegen is, viel een beetje tegen. Maar vanaf de overkant van de Elbe heb je wel een prachtig uitzicht op wat ooit het "Florence van het Noorden" werd genoemd.  De twee absolute hoogtepunten waren daarmee de Zwinger en de Frauenkirche.

Dresden FrauenkircheOp onze tweede avond in deze stad maakten we toevallig een demonstratie mee van burgers die tegen de bouw van een vierde brug over de Elbe protesteerden. Tegen de achtergrond van de oploop pronkte de Frauenkirche.

Volgens de denonstranten zou de omstreden brug het fraaie aangezicht vanaf de rivierzijde aantasten en daarmee Dresden misschien van de Welterbeliste van de Unesco stoten. Dat laatste moest niet gebeuren. Om deze mensen te stijven in hun verzet, waar ze natuurlijk nog niet zo lang ervaring in hadden, omdat de Stasi dat voordien minder op prijs stelde, zei ik tegen een van de demonstranten dat ik vooral ook naar Dresden was gekomen, omdat deze op de lijst van uitverkoren steden stond. En dat was ook zo, want anders waren we misschien naar Leipzig gegaan, 80 kilometer verderop.

Dresden Frauenkirche

aan de voorzijde van de Frauenkirche staat een standbeeld van kerkhervormer Maarten Luther

Dresden Frauenkirche

Het interieur van de Frauenkirche was van een "begeisterende" schoonheid en rijkdom

‘s-Avonds hebben we in het toeristische deel van de stad gegeten. Dat was niet veel zaaks. De volgende avond dus toch maar eens in de Lannoogids zitten neuzen naar iets beters. Het feit dat er veel mensen zitten zegt niet zo veel, als dat toeristen zijn. Weten die veel. Pas als een etablissement door de eigen inwoners goed bezocht wordt heb je een kans op iets bijzonders voor een redelijke prijs

Dresden Brùlsche TerrasseNa het eten hebben we nog een wijle op het Brűhlse Terrasse vertoefd. Daar raakte ik Maja weer eens kwijt. Ik wilde namelijk vanaf de brug nog een opname maken en dat kost altijd even tijd. Zij zou zo lang onder bij dat stadsterras wachten. Daar was toch een straatvioliste aardig bezig. Maar toen ik na twee minuten terug was, hé, weer eens geen Maja. Pas na een aantal minuten zag ik haar op een bankje verderop. In het gezelschap van een heer. Dat had haar wat veiliger geleken, zei ze later, want er was een bedelaar naar haar toe gekomen.

Die heb je toch aardig veel in deze stad. Gewoon te veel vind ik. Meestal blijft het bij  "eine Spende bitte”. Het is toegestaan, als ze zich bescheiden opstellen. Maar deze was Maja nagelopen en daarom had ze een bankje opgezocht waar een heer zat . 

En zo had ze een  interessante conversatie kunnen voeren met een aardige Duitser. Die had wat zitten foeteren op de in zijn ogen wel zeer ruimhartige hulp van het voormalige West-Duitsland aan deze ex-DDR gewesten. Terwijl bij hem in het Roergebied de gaten in de weg vielen.

Dresden Brulsche Terrasse

Het was toen ongeveer een uur of tien en ik vroeg mij af hoe laat de laatste tram naar Weick zou gaan? Dus nu maar naar de halte Theaterplats, die vlak bij was. Daar aangekomen merkten we tot onze verbijstering dat de laatste tram al om halftien vertrokken was. Wat is dit voor een scheisse Stadt? Nog eens goed kijken, want je gelooft toch je eigen ogen niet. Maar nee, het stond er glashelder. Nou goede raad was duur. Een taxichauffeur dacht dat het voor iets meer dan  € 20 wel te doen was met een taxi, maar degene die voor hem stond en dus an die Reihe was dacht daar anders over. Lopen was echt geen optie. Gelukkig was de man zo vriendelijk te zeggen dat het Centraal Station om de hoek lag. Dus daar eerst nog maar eens kijken.

Gelukkig bleek dat er nog een andere lijn vlak bij onze straat in de buurt kwam. Dus dan moesten we daar maar mee. Het was nog wel even uitvlooien waar we er precies uit moesten en hoe we dan de laatste tien minuten moesten lopen. Achteraf hadden we nog ergens kunnen overstappen en dan waren we voor het hotel afgezet, maar weet dat maar eens op zo’n moment. Die dag hadden we weer genoeg gelopen.

De volgende ochtend toch maar weer met de tram, maar we waren nu beter ten ijs beslagen. Weer bij de Theaterplatz eruit en nu ook de overkant van de Elbe  bekijken; al zou het alleen maar zijn om de Skyline van de Altstad goed in het vizier te krijgen.

De vraag was welke musea we vandaag zouden bekijken. We kozen voor de Neue Meister, d.w.z. de impressionisten. Het was echter nog een heel gezoek waar die Ausstellung nu precies was. Hij bleek namelijk tijdelijk te zijn verplaatst, maar het was dinsdag en dan was dat museum net gesloten. Dat gold ook voor het Grüne Gewölbe, een verzameling kunstschatten.

Dresden ZwingerZodoende kwamen we in de Porzellanaustellung van de Zwinger terecht. De €8 entree was niet gering maar je kreeg er absoluut waar voor je geld. Ik vond het alleen stom dat je er niet mocht fotograferen. Mogelijk om diefstal op bestelling te voorkomen. Daarna hebben we de Zwinger nog eens van alle kanten bekeken. Daar heb ik de meeste foto’s van Dresden gemaakt.

De Zwinger is  het nagelaten paleis van August II de Sterke, keurvorst van Saksen en koning van Polen. Het geldt als een meesterwerk van laat-Duitse Barok.

Zwinger betekent "tussen muren" en het is dan rond een royale binnenplaats gebouwd, bedoeld voor toernooien, parades en feesten. Het complex herbergt maar liefst 5 musea, waarvan wij alleen de Porzellanaustellung bezocht hebben.

In en rond de Zwinger kun je gemakkelijk een goed bestede dag doorbrengen.

Dresden Zwingerhof

  Onder en boven:  De fraaie van fonteinen voorziene binnenplaats van de Zwinger

Dresden Zwingerhof

Dresden Zwinger

 Dresden Zwinger

Dresden Zwinger

Dresden Zwinger

Dresden Zwinger

De binnenplaats van de Zwinger in Dresden

 

Vervolgens maakten we een wandeling over de Carolabrucke en de brug ten noordwesten daarvan. Die wandeling voerde langs een pad en fraai aangelegde parken, vanwaar je weer een ander gezicht had op de Altstad.

 Dresden skyline

Dresden vanaf de overkant van de Elbe met gezicht op de Carolabrücke

Dresden Elbebrug

zicht op de Elbebrug

Ten slotte kwam je, als je over de tweede brug terug gewandeld was, bij een grote moskee. Veel Turken hebben we overigens niet gezien in de stad, maar die houden zich waarschijnlijk ook niet in de eerste plaats in de Altstad op.
   

Deze avond wilden we beter eten dan gisteren, dus zochten we het aanbevolen adres in de Lannoogids op. Het heette Zum Schiesshaus aan de gelijknamige straat en het zou niet ver van de Theaterplatz gelegen zijn. We hebben echter wel drie keer moeten vragen voor we het gevonden hadden.
Het lag dan ook net buiten het bekende deel van de binnenstad. De ontvangst was zoals vermeld vriendelijk, maar dat het eten nou zo geweldig was konden we niet zeggen. Ze hadden wel een terras achter het huis en van daar keek je uit op een deel van Dresden dat nog niet weer in de oude luister was hersteld. Een kaal  braakliggend terreintje tussen weinig inspirerende behuizingen. Daar was dus sinds 1945 nog niks aan gebeurd. Zo heb je in die buurt veel meer van die open plekken in de vorm van een soort weitjes van ongebruikelijke afmetingen. Ze hebben indertijd alleen het puin weggehaald. Toch zijn het meestal geen parkeerplaatsen geworden. In Nederland zouden die allemaal zijn volgebouwd met seniorenappartementen. Die projectontwikkelaars bij ons moeten daar maar naar toe.
Na het eten de goede tram genomen naar ons hotel.

Meissen, die Porzellanstadt an die Elbe
De volgende ochtend gingen we via Meissen naar Weimar. Meissen is de porseleinstad. Dit uitstapje was zeker de moeite waard. Meissen ist sicher das Ansehen wert. Hieronder de Marktplatz.

Mmeissen marktplein

Meissen PorzellanfabrikDe grootste trekpleister is de porseleinfabriek. Het was alleen verder lopen dan ik gedacht had. Het was stom om de auto op een parkeerplaats langs de Elbe te zetten waar je een Schein moest kopen. Doe dat nooit weer, als je niet zeker weet hoe lang je weg blijft. De entree voor de Ausstellung excl. een excursie in de werkplaats zelf kostte iets van € 8-9 Als je dat eenmaal betaald heb wil je natuurlijk ook alles zien. En dus moest ik halverwege de auto ophalen om deze dichterbij opnieuw te parkeren. Omdat ik dacht dat ik een stukje kon afsnijden, want we hadden een beetje in een boog gelopen, was het zowat een half uur verder lopen. Nog steeds een niet achterhaald raadsel, want we hebben na afloop het stuk nog eens met de auto gedaan en ons toen opnieuw verbaasd dat het zo’n klereneind geworden was. Het was maar goed dat Maja niet bij me was toen ik het liep. Ik vroeg me als maar af waar die klotenrivier wel niet gebleven was. In Evora (Portugal)  hebben we dat ook eens gehad.

Meissen Porzellanfabrik

Maar de tentoonstelling was zeker de moeite waard. Al zou het alleen maar zijn  om je er over te verbazen dat iets dat op zich zeker als kitsch te beschouwen is zo gruwelijk veel moet kosten. Natuurlijk, het was vaak heel kunstig, maar kunstig is nog geen kunst.  

Meissen, Staatlichte Porzellan Manufaktur

Meissen Porzellanfabrik

Toch waren er ook mooie dingen bij. Een klein beeldje van Bach van ongeveer 15 cm hoog had ik wel willen hebben, maar niet voor de € 1978 die ze voor vroegen. Stel je voor dat je kat hem thuis van de piano zou stoten.
Er schijnen echter alleen al in Nederland 118000 miljonairs te wonen en in Duitsland nog veel en veel meer, dus klandizie zal er zeker zijn.


Meissen Porzellanfabrik

Meissen Porzellanfabrik

Meissen Porzellanfabrik

Veel later dan gepland reden we door naar Weimar. Omdat de deelstaat Thüringen, waarin Weimar gelegen  is, als mooi geldt, wilden we zo weinig mogelijk over de Autobaan. Maar we kwamen wel over de autobaan Thüringen binnen. Wat ik wel aardig vond was dat elke deelstaat een welkomstaanduiding heeft. Bij Thüringen was dat; ”Sie haben Ihr Ziel erreicht: Thüringen.”



Onderweg in Thüringen naar Weimar

Thüringen

Thüringen , het land van Bach, Goethe en Schiller en van nog veel meer iconen van de Duitse beschaving. We zouden er van gaan genieten. Een beetje een bedevaart voor mij zou het worden. In ieder geval zouden we Eisenach bezoeken, de geboorteplaats van Bach, of Arnstadt, waar hij organist geweest was. Eigenlijk hadden we ook nog naar Leipzig gemoeten, naar de Thomaskirche, maar Leipzig had ik per ongeluk uitgepland doordat ik in Dresden en Weimar hotels van te voren gereserveerd had en Leipzig er toen niet meer tussen kon.

Weimar moest het qua stedeschoon winnen van Potsdam had ik eens vernomen. Nou, ik vind deze twee steden helemaal niet vergelijkbaar. Potsdam is de stad van de paleizen en de bijbehorende parken. Verder heeft het als stad niet veel bijzonders, al was de Louisenplatz, waar we goed gegeten hebben, wel erg gezellig.
Weimar is veel meer een stad van monumenten, een uitermate fraaie markt en mooie 18e eeuwsche straten. Er is weinig meer van de oorlog te merken, hoewel ook Weimar flinke schade heeft opgelopen, maar dat geldt voor elke Duitse stad.

De stad bleek trouwens groter dan we gedacht hadden. Het was nog een heel eind voor we in de buurt van ons hotel, Kaiserin Augusta,  kwamen. Dat lag tegenover het Hauptbahnhof, een elegant gebouw, op ongeveer 10 loopminuten van het oude stadshart. Nadat we onze bagage in de kamer gebracht hadden, de auto kon tot de volgende ochtend half tien nog tegenover het hotel geparkeerd blijven, gingen we de stad in.

De elegantie die we al aan het Hauptbahnhof hadden gezien kenmerkte eigenlijk de hele stad. Het eerste beeld dat we zagen stamde uit de DDR-tijd. Een groot standbeeld van Ernst Thällmann. Hij was de leider van KPD en in Buchenwald vermoord door de Nazi’s. Daar waren we niet bijster in geïnteresseerd. Die KPD’ers  waren weinig beter dan de Nazi’s zoals onder het Stalinregime genoegzaam gebleken is. Over het Buchenwald Denkmal hierna meer.

Weimar Museum Moderne KunstOnderweg kwamen we ook bij het museum voor moderne kunst in Weimar, het Neues Museum. Dat hebben ze daar dus ook. We keken er even naar binnen en zagen dat er een smaakvol aangekleed restaurant in ondergebracht was. Ook het culinair aangeprezene zag er aantrekkelijk uit, alleen, er zat niemand of bijna niemand. Maar dan kan het toch wel goed zijn hoor. Er kwam een man op ons af die ons allerhőflichst te woord stond en door wie we ons tamelijk gemakkelijk lieten overtuigen om het te proberen. Het was vooral door zijn stijl dat we gingen aanzitten. Maar hij was dan ook uitgever en had iets meer bagage dan de gemiddelde ober.


In het café bistro van het Neues Museum aan de Rathenauplatz in Weimar, une trouvaille.

Het verblijf in dat museumrestaurant was echt bijzonder de moeite waard, niet alleen vanwege de apart klaargemaakte gerechten, maar ook door de buitengewoon persoonlijke bediening. Zo nam ik bijvoorbeeld de vrijheid om op te merken dat ik de muziek niet erg bij de sfeer van Weimar vond passen. Wij waren hier immers onder meer vanwege Bach gekomen. Ik vond de muziek te druk; het was een soort jazz.

De reactie van de gastheer was dat dit natuurlijk ook een museum  voor moderne kunst was. Zij probeerden hier aan Weimar ook nog een dimensie  van moderne kunst toe te voegen. Maar niettemin zette hij een andere cd op met mij perfect conveniërende klanken. Toen ik zei dat zijn keuze een uitstekende geweest was sprak hij minzaam dat ze daarmee dus geluk hadden gehad. Ik geloof niet dat er in Nederland veel restaurants zijn waar je dat moet proberen. Zelfs niet als je de enige gast bent.

In deze gelegenheid stoorde het ook niet in het minst dat we op één stel na, helemaal aan het andere eind, de enige gasten waren. De bediening wordt dan als het goed is, zoals hier, veel persoonlijker. Het begon al met een onverwachte, voortreffelijke amuse. Deze man was van beroep uitgever en was getrouwd met een Franse vrouw. Het laatste dat hij had uitgegeven leek mij interessant, maar hij had het daar niet in voorraad. Apart, een uitgever, dus een man van eruditie, die in het restaurant van zijn vrouw bedient. Zulke mensen kom je niet vaak tegen. Maar wel in Weimar dus. Dat begon dus veelbelovend. Na de amuse die we als toegift vooraf kregen werd het hier echt proeven en genieten.

Vergelijk dat nou eens met die toeristentent in Dresden waar Maja mixed grill had besteld. Neem nooit een mixed grill op een toeristenteller. Je hebt daarbij maar twee kansen. Als het uit drie stukken bestaat dan is het driemaal niks en als het uit vier stukken bestaat dan is het vier maal niks. Het leuke van dit speciale restaurant was dat we nauwelijks meer geld kwijt waren dan in die Dresder toeristentent.

Weimar MarktplatzToen we na het eten bij het vallen van de schemering nog een wandeling door de binnenstad maakten en ook al gauw op de markt terecht kwamen, deed zich echter toch even een teleurstelling voelen.

Stond daar midden op dat prachtige, barokke pleintje een grote witte Bratwurstwagen. Je weet wel, het camperidee, maar dan allemaal met Bratwursten erin. Hoe konden ze dat hier nu toelaten? Daar zou ik de volgende dag bij het Tourismusamt, gelegen aan dat zelfde plein , eens iets van zeggen. Ik kon me voorstellen dat mensen uit het voormalige West Duitsland zich hier ook boos over konden maken, ook al gaan ze zelf ook uit hun dak voor een goede Bratwurst.

Hebben ze daar im Osten van ons geld zo’n beetje alles weer opgebouwd wat die Stasigäste hier hadden laten verkommeren, terwijl bei uns de gaten in de wegen vallen en dan gaan die Schweine zo met hun nieuw verworven Kulturgut om. Dat was de teneur geweest van wat die man op de Brülsche Terrasse in Dresden Maja had toevertrouwd toen ze uit haar benarde situatie met die bedelaar op zijn bankje had plaats genomen. Dat was dus iemand uit het westen van Duitsland geweest.

De volgende dag was helemaal voor Weimar. Op weg naar de Marktplatz voor de Tourismus Information werden we prettig gestoord door een barokspelend straatorkest. Dat heb ik in eigen land nog nooit meegemaakt.

Het was een Russisch blazersensemble en het klonk tussen die 18e eeuwsche huizen, nou ja, de hele stad is na 1945 zo wat weer opnieuw opgebouwd,  natuurlijk geweldig mooi. Alleen als je er wat langer naar luisterde, wat wij deden, was het niet allemaal vlekkeloos. Maar hoe kun je nu ook geconcentreerd spelen als je ineens met je hele boeltje drie meter moet verkassen, omdat er een auto van de gemeentereiniging langs moet? Kon dat nou echt niet anders? Als er geen auto’s zouden zijn, dan kon je je hier gemakkelijk in de achttiende eeuw wanen.
Bijna alle gebouwen zijn hier een foto waard.


Op het filmpje het Russische blazersgroepje in de straten van Weimar  

Daarna verscheen er een helikopter die zeker twee tot drie minuten precies boven onze hoofden vloog. Je zou er bijna een trauma van krijgen. Het zal toch pvd geen rondvlucht zijn?    

Ik zag het goed, de barokke cultuur en het moderne stadsleven verkeerden hier in Weimar op gespannen voet. Hoe zou het er nu op de markt uit zien?
Dat zagen we gauw, want alles lag hier vlak bij elkaar. De markt was overdekt met een braderie. Allemaal tentjes en stalletjes met daartussen natuurlijk allemaal mensen en een enkele toerist. Het verhaal dat je beter niet in het hoogseizoen naar Weimar  kon gaan vanwege de enorme drukte van toeristen bleek onzin. Het hoogseizoen was nu. Mensen met schoolgaande kinderen gaan niet zo gauw naar Weimar. Het is meer een plaats voor ouderen die meer geïnteresseerd zijn in de dingen die geweest zijn, omdat ze zelf ook bijna voorbij zijn. En die dan ook nog het geduld en het geld hebben om alles te bekijken. Weimar in juni, perfecte tijd dus.  

Dus vooral veel eigenheimers op de markt van Weimar. De bloemenstalletjes verleenden marktplaats en omgeving een nostalgisch opsmukje en ook de mensen brachten sfeer, behalve dan zij die voor de bratwurstentent samenhokten. Het is wel waar, een leeg plein is niet erg gezellig. Waarvoor heb je ook pleinen? Vroeger, in de Middeleeuwen waren ze voor markten, kermissen en terechtstellingen. In Siena, waarvan ik het Piazzo del Campo qua schoonheid vergelijkbaar vind met dit plein in Weimar, wordt het plein tenminste eenmaal per jaar ook gebruikt voor een groot feest.  

Marktplatz Weimar

Weimar MarktOp de Marktplatz bij de Tourist Information kochten we een audioguide voor een stadswandeling. Dat is een aangenaam nieuw medium, waarbij je individueel je gang kunt gaan, terwijl je alle informatie kunt horen die er voorhanden is. Op de plattegrond die je meekrijgt kun je zien waar je heen moet. Vorig jaar hadden we dat in het Schlossmuseum in Schwerin voor het eerst meegemaakt. Voortaan wil ik niet meer anders. In de Wartburg, bij Eisenach , kregen we aan het einde van deze vakantie nog een keer de klassieke rondleiding. Daarbij moet je eerst wachten tot zich een groep van een man of veertig verzameld heeft.

Erst dann geht’s los. Een vrouw die duidelijk bang was in tijdnood te komen raffelde in een waterval van woorden haar lesje af. Ze sprak zo snel dat het onvermijdelijk was dat de woorden die als waterdruppels uit haar mond kletterden ten slotte in een pulserende brei zouden samenvloeien. Een deel van de tekst ontging je dus; dat zou je zelfs met een Nederlandse tekst zijn overkomen.

Intussen kon je geen foto’s maken, omdat er veertig man voor je lens hingen. Dan in het vervolg maar geen rondleiding meer. Mis ik maar iets. Tien tegen een dat je dat thuis toch al weer bent vergeten. Foto’s en wat je zelf opschrijft blijven je langer bij.

Hier in Weimar ging dat heel wat gemoedelijker. De rondleiding werd verzorgd door Goethe en Schiller zelf, oude bekenden van de stad, die hier voor nogal wat geschiedenis hebben gezorgd.


                                                                                                                              Het gezamenlijke standbeeld van Goethe en Schiller in Weimar

Weimar Goethe und SchillerDe rondleiding ging in het kader van een dialoog tussen de beide iconen. De eerbiedwaardige Johan Wolfgang Goethe en zijn jongere concurrent, die hem naar de kroon stak, Friedrich Schiller. Zij vertelden beurtelings wat je te zien kreeg en voegden daar dan hun eigen overdenkingen aan toe, waarbij vooral Goethe niet moe werd om te benadrukken hoeveel in de stad wel niet aan hem herinnerde. En Schiller die hem vervolgens fijntjes onder de neus wreef dat hij, Schiller, er ook nog geweest was. Uit hun dialoog begreep ik dat Goethe niet alleen een genie geweest moet zijn, maar ook een erg ijdel mens. Ik meen in ons eigen land ook zo’n schrijver te kennen. Hij leeft nog en hij komt regelmatig op tv, want ook hij wordt erg bewierookt. Maar een goede bijdrage over onze nationale geschiedenis heb ik nog niet van hem kunnen lezen. Dat moeten we Goethe nageven.

In een boekje dat ik over Goethe heb gekocht: Goethe für Eilige van Klaus Seehafer kwam ik een verhaal tegen over een van onze eigen nationale helden, Egmont. Dat handelde over het drama van de edele volksheld in de Nederlanden die zijn tolerantie tegenover het protestantisme met de dood op het schavot van Brussel moest bekopen. Het zou het thema voor een opera geweest kunnen zijn. Ja, had moeten zijn. In plaats daarvan heeft een andere buitenlander, Ludwig van Beethoven, er een ouverture aan gewijd, de ouverture Egmont.

Toevallig hebben we, na terugkeer in eigen land, een rondleiding gehad over de ruïnes van het slot Egmond aan de Hoef, dat tijdens de 80 jarige oorlog in vlammen is opgegaan en nooit meer is opgebouwd. Een belangrijk verschil tussen Duitsland en Nederland. In Nederland geeft men niet om zijn eigen geschiedenis. De dramatiek die zich op Nederlandse bodem heeft voltrokken moet nota bene door buitenlanders worden opgemerkt en in boek-of muziekvorm tot uitdrukking worden gebracht. Het vermeende grootste schrijversgenie van de laatste dertig jaar heeft in die periode als opus magnus een pil van 900 pagina’s geschreven over een volstrekt illusoir gebeuren. De ontdekking van de hemel heette het. Ook nog verfilmd zowaar. Maar je kunt er niets van navertellen, omdat het nauwelijks ergens over gaat.

Mulish had er beter aan gedaan om een roman over de figuur van Egmont te schrijven en daar had vervolgens een opera van gemaakt kunnen worden. Dat had dan opgevoerd moeten worden op het geheel weer op te bouwen Slot aan de Hoef, in de oude stijl dan. Dat zou een paar honderd miljoen Euro gekost hebben. Als je het goed wilt doen tenminste en er niet een soort Disneytoestand van maakt. Financieel zou dat zeker gekund hebben.

De Duitsers hebben al een veelvoud van dit bedrag aan de wederopbouw en restauratie van hun in de oorlog verwoeste oude binnensteden gespendeerd. In dit opzicht zou de vergelijking van Dresden en Rotterdam, zustersteden vanwege hun gemeenschappelijke verleden, eens gemaakt moeten worden. Nederland zou volgens de Europese statistieken op Ierland en Luxemburg na het hoogste inkomen per hoofd hebben. Maar dat is niet aan ons cultuurgoed te zien.

Wij Nederlanders besteden ons geld liever aan andere dingen dan aan cultuur en architectuur. Aan vakanties bijvoorbeeld. Vooral cultuurreizen zijn heel erg in tegenwoordig. Dat even naar aanleiding van Goethe. Goethe verloor zich ook graag in bespiegelingen. Vandaar deze uitwijding.

Wat mij altijd al van Goethe bekend was, was natuurlijk het gedicht Erlkönig. Dat hadden we vroeger op school gehad. Een gedicht dat je als kind aangreep. Hoe ging het ook al weer?
”Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind
Er hat den Knaben wohl in dem Arm
Er fasst ihn sicher, er hält ihn warm……”
Dit gedicht is mij nog wel eens door mijn vader voorgedragen. In die tijd zat het onderwijs toch iets anders in elkaar dan tegenwoordig. Zijn er tegenwoordig nog wel middelbare scholieren die dit gedicht onder ogen gehad hebben?

Verder is Goethe natuurlijk bekend om zijn Faust. En Carol Boll had op Rügen de Italienische Reise van Goethe meegenomen. Een lijvig boek, waar hij gelukkig niet aan toegekomen is. Daarvoor was het weer te goed.

Maar Schiller was ook een icoon. Misschien zijn bekendste oeuvre is dat van het Ode an die Freude, al weer door die Beethoven gebruikt, als slotkoor voor zijn Negende symfonie.
Goed die twee gingen met ons als toehoorder op pad en gaven bij al het schoons dat op ons pad kwam hun commentaar en vooral ook op elkaar. Komisch.

Weimar GoethehofTijdens de rondleiding kwamen we ook in het Goethepark met het Goethehaus, waar de grote schrijver zich graag terugtrok. Enerzijds om te mediteren en van zijn tuin te genieten, want hij was ook een groot planten- en bloemenliefhebber, anderzijds om er meer hoofse genietingen te ondergaan.

Goethe had namelijk ook een liefje dat hem daar regelmatig opzocht en dat hij ten slotte bij zich in huis nam. Dat laatst zeer tot ongenoegen van die andere relatie van hem in Weimar, Charlotte von Stein, die weliswaar getrouwd was met een ambtenaar, maar met wie hij zeer lang een innige zij het platonische relatie heeft onderhouden, het laatste zeer tegen zijn zin. Het jonge ding in de relatie waarvoor literatuur een verwaarloosbare rol speelde, zij was ongeletterd , maar wel levenslustig, heette Christiani Vulpius. Goethe, die van 1749 was, ontmoette haar in 1788 in een park van Weimar. Een jaar later kregen ze een zoon, August.
   

Het Goethehuis in het Goethepark, Weimar

Weimar begraafplaats

Ook het kerkhof had een speciale attractie, als je dat zo mag noemen. Er was een graf van de familie Goethe. Zelf lag hij in het graf van de vorsten in het speciale mausoleum. Volgens de Lannoogids zou hij daar zij aan zij liggen met Schiller. Maar dat moet ik achteraf toch betwijfelen, omdat volgens andere bronnen Schiller,  die vanwege tuberculose eerder overleed dan zijn oudere vriend Goethe in 1805 in een massagraf voor de groten der aarde begraven zou zijn.

Dat is volgens de literatuursite “de Papieren Man”. Een vreemde zaak, een massagraf voor de groten der aarde. Men zou nu nog bezig zijn om aan de hand van DNA onderzoek na te gaan welke schedel daaruit van Schiller geweest moet zijn. Want toen dat graf na ongeveer 100 jaar geruimd is zou de schedel volgens sommigen bewaard zijn gebleven. Wat er dan in Weimar zou moeten liggen is niet duidelijk. Maar goed dat we de € 4,50 entree die we daarvoor weer moesten betalen in de zak gehouden hebben. Een toch wat onverkwikkelijke zaak. Maar rond en in Weimar hebben zich meer onverkwikkelijkheden voorgedaan. En dat is nog zeer zacht uitgedrukt.

Dat werden we de volgende dag gewaar toen we een bezoek aan het voormalige concentratiekamp Buchenwald gebracht hebben, gelegen op slechts enkele steenworpen van Weimar. Aanvankelijk wilden we er niet heen. Ik vind dat ik mijn portie als buitenstaander wel gehad heb. Ik heb er al genoeg documentaires over gezien en nog pas vorig jaar hebben we het museum bij het voormalige kamp Wőbbelin gezien. Verder films en de nodige boeken.

Buchenwald

Maar Buchenwald is toch wat anders dan Wőbbelin. Het ligt vlakbij Weimar, het historisch culturele brandpunt van Duitsland. Bovenop de Ettersberg kon je Weimar zien liggen. Het boek van Erich Maria Remarque, de schrijver van de verfilmde beststeller "Im Westen nichts Neues", heeft het in dat andere boek van hem ” Der Funke Leben” over een konzentrationskamp Mellern. Volgens mij was dat Buchenwald. Want hij heeft het over een kamp bovenop een berg, dichtbij een stad, waar in het begin vooral politieke gevangenen heengebracht werden. Aan die kenmerken voldoet Buchenwald.

Vanuit ons hotelraam keek je uit op het nu haast idyllische Hauptbahnhof, waar toen de gevangenentransporten tot stilstand kwamen. Om leeg weer terug te keren naar waar zij vandaan gekomen waren. Ook Nederlanders zijn in Buchenwald terecht gekomen en daar in de meeste gevallen aan een verschrikkelijk einde gekomen. Laten we het dus gaan zien als een blijk dat ons de slachtoffers, ruim zestig jaar na dato niet onverschillig zijn. Een deel van onze levens hebben elkaar toch overlapt.

Buchenwald poort

Het is een gedenkwaardige dag geworden. Want het heeft ons een groot deel van de dag gekost. Ik heb er veel gelezen en veel gezien, want er was een zeer uitgebreid informatiecentrum. Van het kamp zelf was niet zo veel meer te zien. Je loopt er over heen als door de ruines van een oude Griekse stad. Een paar dingen maar die je kunnen raken. Zoals natuurlijk die vreselijke poort met de inscriptie ”Jedem das Seine”, al net zo’n cynische tekst als dat boven de ingang van het kamp Auswitz: ”Arbeit macht frei”. En dan stond er de beruchte kar met stenen, die gevangenen moesten voortslepen, als strafoefening. 

Beeldhouwwerk bij het Buchenwald Denkmal met de stenenkar

Buchenwald Denkmal

Het meest ziek makende vond ik echter dat in de lijkenkelder van het crematorium een groot aantal haken boven aan de muren ingemetseld was. Dat was bij de bouw al gedaan. Die haken dienden om massaexecuties door ophanging mogelijk te maken. Buchenwald was namelijk geen vernietigingskamp. Daarom ging men met massa-executies wat omzichtig te werk. Iemand doodschieten maakt een hoop herrie en geeft veel consternatie. Men ging dus liever in stilte te werk. Zo heeft men daar een keer op een dag 1100 Russische gevangen opgehangen. Ook het gat in de muur voor de meetlat waar gevangenen moesten staan om zich zogenaamd te laten meten, in het zelfde gebouw als waar het crematorium was (om logistieke redenen), diende voor executies. Een laaghartiger manier om iemand te vermoorden leek me niet denkbaar. De gevangene die voor de meetlat ging staan, voor het zogenaamde medische onderzoek, kreeg via dat gat van achteren een nekschot. Waarschijnlijk met een geluiddemper om de volgende patiënt niet ongerust te maken.

We hadden het kamp niet goed kunnen vinden. Of men bewust de ligging niet al te duidelijk heeft gemarkeerd is mij niet duidelijk geworden. Maar we kwamen bij het informatiecentrum dat bij het Denkmal hoorde. Nou, daar werd me ook zo het een en ander duidelijk. Buchenwald is door de Amerikanen bevrijd, maar het kwam na de oorlog in de Ostzone te liggen. Daardoor kwam de nagedachtenis aan het kamp helemaal in de invloedssfeer van de communistische SED te liggen en die wisten wel raad met een denkmal. Dat moest aan de ene kant het absoluut verwerpelijke van het Naziregime tot uitdrukking brengen en aan de andere kant wijzen op het door de KPD, de Kommunistische Partei Deutschland gemanifesteerde heldendom. In Buchenwald zouden veel KPD’ers hebben vastgezeten. Als je de beeldengroep aan de voet van het grote Denkmal goed bekeek dan zou je geloven dat Buchenwald niet bevrijd is door de Amerikanen maar door de KPD verzetstrijders van binnenuit.

De werkelijkheid is echter een wat andere geweest en dat werd uit andere geschriften in het informatiecentrum duidelijk. De KPD zou onder de andere gevangenen een waar schrikbewind uitgeoefend hebben. Ze zouden een heleboel andersdenkende gevangenen zelfs vermoord hebben. Na de oorlog zijn er zeer ernstige beschuldigingen van andere gevangenen in die richting geuit. Het zal wel waar geweest zijn. Waarom zouden Duitse communisten minder onmenselijk geweest zijn dan hun Russische kameraden? Je werd er een beetje onpasselijk van, van dat hele Gedenkcentrum. De suppoost maakte het daarop niet minder erg toen ik hem vroeg hoe de bevolking van Weimar zich tegenover het kamp had opgesteld. Had die er niet allerlei hand-en spandiensten moeten verrichten? En moesten ze dan niet geweten hebben wat zich daar boven op die berg in dat beukenwoud afspeelde?

Nou het antwoord van deze wat oudere suppoost was duidelijk genoeg. Weliswaar hadden ze niet voor bewaker gespeeld. Dat was alleen maar toevertrouwd aan de leden van de SS Totenkopfdivision, die vanuit het hele land kwamen. Verder was het kamp op het gebied van de voedselvoorziening grotendeels zelfvoorzienend geweest. Maar je had natuurlijk wel allerlei andere toeleveranciers gehad. Zo las ik later in het informatiecentrum van het kamp zelf dat een nog steeds zeer bekende Duitse firma de crematoriumovens had geleverd en geïnstalleerd. En zelf had ik opgemerkt dat het noodstroomaggregaat, waarmee de prikkeldraadomheining op hoogspanning gehouden kon worden, als de reguliere stroomvoorziening uitviel, door de firma Siemens was geleverd. En laat ik nu in het toilet vaststellen dat dat zelfde bedrijf nog steeds leverancier van het kamp is, alleen niet van crematoriumovens, want die hebben ze daar nu even niet meer nodig, maar van de handendroogapparaten.  

Buchenwald steenkarDe bevolking moest dus wel op de hoogte zijn van wat zich boven de rook van de schoorstenen van haar stad afspeelde. Waarop de man mij min of meer vertrouwelijk toevoegde dat de bevolking zich zelfs niet onbetuigd had gelaten bij de aankomst van de gevangenen op het station van Weimar, opgehitst als ze waren door de Nazi-propaganda. Het waren immers verraders, vijanden van het Duitse volk die daar hun gerechte straf ondergingen. Zo zagen de bewakers hun slachtoffers ook. Uit opgeschreven getuigenissen van kampbewakers is gebleken dat men de gevangenen als vijanden zag die op een ander front bestreden dienden te worden dan op het front waar de Duitse soldaten tegenover zijn vijand stond.  Zo simpel zagen ze het.

Foto rechts: De beruchte steenkar in Buchenwald

 In de verbitterde strijd om de nagedachtenis van de slachtoffers is ook het voorstel geweest om de as van de laatst overledenen bij te zetten in het zelfde mausoleum als waar de resten van de hertogen van Thüringen en die van Goethe en Schiller bewaard werden, dus midden in de stad. Maar daar kon de gemeenteraad van Weimar niet mee leven. Dat was te dichtbij. En dat waren dus de ouders en grootouders van die allervriendelijkste en behulpzame mensen die jou hier in de stad de weg wezen, je bedienden in de restaurants enz.

In de boekenshop van het kamp Buchenwald heb ik twee boekjes gekocht. De ene heette: ”Hitler war kein Betriebsunfall”. Daaruit wordt duidelijk dat de Duitse regering voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog de grootste schuld droeg en dat keizer Wilhelm II daarbij een zeer laakbare rol heeft gespeeld. In plaats dat onze koningin Wilhelmina hem in 1918 asiel verleende, omdat hij in zijn eigen land niet meer veilig was, had ze hem aan een internationaal tribunaal moeten uitleveren. Maar dat was er toen nog niet. Dat kwam pas na de tweede wereldoorlog met de processen van Neurenberg en Tokio. Dat waren echter tribunalen die door de overwinnaars waren ingesteld. Pas zestig jaar later is er een internationaal strafhof, waar een Wilhelm II waarschijnlijk een graag geziene gast geweest zou zijn. Het lijkt er gelukkig op dat het recht heel langzaam iets meer voet in de wereld weet te krijgen.

Buchenwald

Het tweede boek is van Eric Maria Remarque , de schrijver van de bestseller Im Westen nichts Neues, dat door de Nazi’s verbrand werd. Dit boek heet ”Der Funke Leben” en gaat over het zogenaamde kamp Mellern, zoals al genoemd.
In de nabetrachting op dit boek wordt niet erg vriendelijk over de Duitsers geoordeeld. Geen wonder. ”Allzuviele Deutsche haben mitgemacht..”. Invloed op deze houding zal ook hebben gehad dat de zuster van Remarque, Elfriede, door de nazi’s is vermoord. Omdat ze zich tegenover een klant ongunstig over Hitler had uitgelaten. Bitter is ook zijn waarneming dat uit statistieken zou zijn gebleken dat 83% van het hogere- en middelbare kader van de NSDAP , die reeds voor 1933 in dienst waren, na de oorlog hun volledige pensioen hebben behouden, terwijl de slachtoffers en hun nabestaanden met enkele tientjes per maand afgescheept zijn.

 terrein van het voormalige KZ-Lager Buchenwald

Wat ook zijn houding en die van anderen bepaald heeft is wat het ”Komplottt der Verweigerung der Schuldanerkennung, der Verweigerung der Ubernahme der Verantwortung für die Taten” heet.  ”Niemand erinnert sich mehr daran, zur Partei der Barbaren gehört zu haben..” In dit verband wordt wel gesproken van die  ”Zweite Schuld”. Gelukkig maar voor Europa dat vanaf ongeveer de jaren zestig die Anerkennung wel op gang is gekomen. Dat hebben we vorig jaar in Berlijn vast kunnen stellen.

Weimar E.M.Tijdens ons verblijf hing er een lockere sfeer in Weimar. Ja, het is ook al meer dan zestig jaar geleden.
Het is de tijd van de EK. In Duitsland hebben ze het over de EM, de Europäische Meisterschaft. Overal in de stad zijn op open plekken schermen geplaatst waarop de locale bevolking het voetbalgebeuren kan volgen. Dat is weer eens wat anders  dan hagepreken in de tijd van godsdienstvervolging. De tijden veranderen. Als we maar genoeg Spelen organiseren, das Brot ist ja immer da, kan er in dit land niet veel verkeerds gaan.

Toch heeft ons bezoek aan Buchenwald mij weer wat gereserveerder gemaakt tegenover de Duitsers. Inderdaad, als je ze meemaakt, ze zijn zo beleefd, welwillend, dat je graag gelooft dat ze niet voor revolutionairen in de wieg gelegd zijn. Robert Ross, een niet joodse remigrant verwoordt het aldus:  ”Die Deutschen waren kein Volk der revolutionairen. Sie waren ein Volk von Befehlsempfängern…”   Kortom , ze zouden wel eens opnieuw onder de bekoring van een nieuwe rattenvanger kunnen komen. Een van de doeleinden van Europa moet zijn om dat te voorkomen.

Aldus gesticht vertrokken wij naar een blijer oord: Schloss Belvedere, een luchtig rococokasteel aan de andere kant van Weimar, dat diverse kunstschatten herbergde. Daarna vertrokken wij met onbestendig weer richting Arnstadt.

Weimar Schloss Belvedere

Arnstadt
De keuze was op Arnstadt, omdat Bach er prominent actief is geweest. In 1703 werd hij er benoemd als organist van de Neue Kirche. In 1704 schreef hij er zijn eerste cantate. De muziek in het Bachhaus die je kon horen waren misschien daarom overwegend de cantates, dus de religieus getinte en ”zwaardere” composities van Bach. Want uiteraard zijn we in het Bachhaus geweest. Maar allereerst hebben we de Neue Kirche, later omgedoopt in Bachkirche, bezocht. Dat heeft nu een zelfde orgel als waar de grote meester aan  gezeten heeft. Het oorspronkelijke orgel bestaat helaas niet meer.


Een versie van het orgel waarop Bach in Arnstadt gemusiceerd heeft

Arnstadt BachkircheToen wij er binnen kwamen was er geen ander publiek. De toegang was gratis geloof ik; er zaten een paar vrijwilligsters die wat foldermateriaal beschikbaar hadden. Toen ik zei dat ik voor Bach kwam, dus een beetje als een muzikale pelgrim, zetten ze een cd op met de muziek die hij hier blijkbaar veel gespeeld heeft. Op een kerkbankje luisterde ik er bijna devoot naar en liet tot me doordringen hoeveel de man die dit gecomponeerd heeft voor je eigen leven en voor dat van zo vele duizenden anderen heeft betekend en nog steeds betekent.  Dat voelt het alsof je daar in een soort  “heilige Halle” toeft en raak je ontroerd. Overigens heeft Bach maar vier jaar in Arnstadt gewerkt , van zijn 18e tot zijn 22e. Vermoedelijk daarom is het beeld van Bach op het marktplein dan ook van de jonge Bach.



ArnstadtToch was Arnstad niet alleen de moeite waard vanwege J.S. Bach. Er was ook stedeschoon. En ook niet de minste van  zijn broeders,  Maarten Luther, heeft hier een tijd gewoond.

De plaatselijke toeristenvereniging had net voor die dag een stadsrondleiding gepland die langs allerlei historische plaatsen voerde. Daarbij hadden ze acteurs ingehuurd die in de kleding van de voorbije eeuwen toneelstukjes opvoerden. Hoewel wij niet meer konden deelnemen, het maximum aantal deelnemers was al lang bereikt, konden we als passanten toch een paar flarden van die stukjes opvangen. Zo werd ons duidelijk dat Luther een nogal aangebrande kerel kon zijn, getuige de discussie met zijn vrouw. Na afloop van de rondleiding hebben we met een paar van die acteurs een kort praatje kunnen maken. Dat was leuk.

Arnstad, waar historische sketches werden opgevoerd

Arnstadt

De voorafgaande nacht hadden wij geslapen in Hotel Anders. Daar is ook nog een aardige anekdote over te vertellen. Het was het eerste hotel dat wij in Arnstadt bekeken.
De naam sprak ons wel aan. Wat zou er zo ”anders” zijn? Wel dat bleek de gerant te zijn. Zelden zo’n voorkomend heertje meegemaakt. Hij was er trouwens niet alleen de receptionist, maar bediende ons ook in de bar. Toen we lieten weten waarvoor we naar Arnstadt gekomen waren putte hij zich uit met ons op folders en kaarten te wijzen en gaf suggesties waar we volgens hem goed heen zouden kunnen.

Hij zei ook dat hij hele mooie foto’s van Thüringen had. Misschien kon hij die nog wel laten zien als wij dat wilden. We hadden bijvoorbeeld op ons lijstje staan het zogenaamde Goethepad dat in Arnstadt begon, maar waar we ons van afvroegen hoe we weer terug zouden kunnen.  

Omdat het wat regenachtig geworden was, we hadden onderweg al een paar beste buien over de auto heen gekregen, besloten we maar eens op de menukaart van hotel Anders te kijken. Als het enigszins wat leek konden we hier dan ook wel eten. Intussen hadden we onze koffers al uitgepakt en een poosje op  onze kamer getoefd. Misschien kwam het omdat de weg nat was, maar ineens hoorde ik toch wel erg veel bandenlawaai van auto’s op de natte weg. Hoe zou dat vannacht gaan, het was zaterdagavond. Daarom vroegen we toch maar of we nog van kamer konden ruilen en aan de rustiger achterzijde onze intrek konden nemen. Nee heb je en ja kun  je immers krijgen. Nou, dat was geen probleem, ik zei al dat de man uiterst geschikt was. Het leek wel of hij blij was dat er eindelijk eens een paar buitenlanders kwamen in dat verder toch wel saaie hotel van hem.

Toen wij gingen eten bleven wij in de ruimte waar ook de bar was; hoewel er een aparte dineerzaal was. Toen wij met het hoofdgerecht begonnen waren begon onze man druk te doen met een scherm, luidsprekers enz. Aha, dachten wij, zou hij ons echt dia’s van Thűringen gaan tonen? Maar dat bleek niet het geval.

Ineens ging de versterker aan en verslikte ik mij zowat in het lawaai dat plotseling geproduceerd werd. Dat was toch gvd niet het EM, die Europäische Meisterschaft?  Ja, voetbal dus, want onze man had gedacht, dat zijn Nederlanders en vanavond speelt Nederland tegen Italië, dus daar zal ik ze eens op vergasten. Nu zat ik met mijn rug naar het scherm en ik had echt geen zin om mij om te draaien en met mijn bord op schoot naar dat opgewonden gedoe te gaan kijken. Voor mij was voetbal zo ongeveer het zelfde als de paar woorden die W.F. Hermans er ooit eens aan vuil gemaakt heeft: ”22 hijgende stakkers die zich in het zweet draven achter een stukje opgeblazen leer ”. Dus zeiden we dat we graag wilden verhuizen naar de dinerzaal tot we ons hoofdgerecht op hadden. Daarna zouden we wel weer zien. Nou hij zal wel verbijsterd geweest zijn, maar ik wil me toch wel graag kunnen concentreren op een lekker diner. Als het nou een patatje met kroket geweest was, maar het was wat anders, lekkerder en .. duurder ook vanzelfsprekend. De eerste helft hebben wij dus gelaten voor wat het werd: 1-0 voor Nederland geloof ik.

Maar toen wij ons maal genuttigd hadden gingen wij voor de koffie dan maar weer op onze oude plek zitten. Onze man, verzorger zou ik haast zeggen, vroeg of we ook een passende locaal likeurtje als dessert wilden. Nou, toch maar niet.

Arnstadt

Erfurt

De volgende ochtend reden we naar Erfurt, de hoofdstad van Thüringen, dat een aangename stad zou blijken. Een stad ook met een rijke geschiedenis. Het wordt al in het jaar 742 genoemd, toen Bonifatius er een bisdom heeft gesticht. Daarmee is Erfurt na Trier de oudste stad van Duitsland, hoewel dat ook van Worms gezegd wordt.  De stad kreeg ook al in 1392 haaar universiteit. Verder heeft Napoleon in Erfurt een tijdlang zijn domicilie gehad , waar hij de grote Goethe nog een keer in de audiëntiekamer van het keizerlijke paleis heeft ontvangen. Dat was in 1808 tijdens het Vorstencongres, dat daar toen in Erfurt gehouden werd.  Dat werd tijdens ons bezoek, in 2008, niet dunnetjes herdacht en vooral gevierd, het laatste met veel bier. Maar ook Tijl Eulenspiegel heeft in deze stad rondgenard.

Erfurt KrämerbrückeDe stad is buitengewoon mooi opgeknapt na de oorlog. Overigens was het daar nog relatief weinig beschadigd uit te voorschijn gekomen. Verder bezit het de oudst bewaard gebleven synagoge van Duitsland. Die stond namelijk op een nogal obscure plaats, zodat de Nazi's deze over het hoofd gezien hebben. Het tegenwoordige brandpunt van de stad, in  ieder geval toeritisch,  is de Krämerbrűcke. Volgens de stadsgids is dat de langste compleet met huizen bebouwde en bewoonde brugstraat van Europa. De oudste panden dateren van de 14 eeuw. De vele winkeltjes staan er stijf tegen elkaar aangedrukt. Een beetje dus als de Ponte Veccio in Florence. Het was er gezellig druk en dat gold voor de hele Altstad. Daarbij ging het er allemaal wat beschaafder aan toe dan bij ons.

Maar er was nog iets dat het verschil met ons maakte. Ik had dat vorig jaar in Emden ook al ervaren, maar daar was het mij toen op een positieve wijze opgevallen. Hier lag het anders. Ineens realiseerde ik wat het meeste verschil maakte met het feestgedruis in een Nederlandse stad. Je zag het als je de mensen bekeek. Ze waren allemaal net als ik. We waren hier met Germanen onder elkaar. Zo ver je rondkeek en dat deed ik , nergens zag je iemand met een wat meer getinte of donkere huid.

Erfurt Krämerbrücke

Waren we hier nou in het duizendjarige rijk terecht gekomen? Maar Hitler had de oorlog toch verloren? Het was een heel onaangename gewaarwording. De herinnering kwam in mij op dat Erfurt tot de steden in de voormalige DDR had behoord waar Neonazi’s zich een jaar of tien geleden flink hadden laten gelden. Hadden zij toen uiteindelijk alle buitenlanders verjaagd en afgeschrikt om zich hier te vestigen?

Erfurt Krämerbrücke

Erfurt KrämerbrückeIk vroeg me daarop af hoe al die relaxte mensen hier zouden reageren als ik hier ineens met een zwarte kop vol kroeshaar zou staan. Maar ik herinnerde mij direct daarop dat er in die tijd ook grote tegenmanifestaties geweest waren. Toen er een keer een huis met Turken in brand was gestoken waarbij bewoners waren omgekomen, hadden grote groepen niet zulke rechtsgeaarde Duitsers met brandende kaarsen een kilometerslange levende ketting gevormd om zo een vlammend protest uit te brengen tegen een herlevend verleden. Dat had in ons land toen grote indruk gemaakt, in ieder geval bij mij.

Trouwens, er was in dit deel van het land een heel belangrijke reden voor de bijna afwezigheid van buitenlanders. Dat hadden wij vorig jaar, toen wij ook in de ex-DDR geweest waren, al begrepen. Economisch gaat het er nog erg slecht, omdat de omslag van het archaïsche productiesysteem van de DDR niet opgewassen was tegen het onze. De Wende heeft daarom erg veel werkloosheid opgeleverd en heeft gemaakt dat veel jongeren dit landsdeel de rug toekeerden. Buitenlanders, die er in de DDR-tijd al nauwelijks waren, hadden  hier dus niets te zoeken. Aan een kant dus maar gelukkig.

  onder:omgeving Krämerbrücke

Erfurt omgeving Krämerbrücke

 Erfurt

Feest was het in Erfurt

Erfurt

Erfurt Mariendom en Severikirche

Erfurt

Erfurt

Erfurt

Bezoek aan de Wartburg

WartburgHet laatste hoogtepunt van deze vakantiereis was het bezoek aan de Wartburg. Dit is een vlak bij Eisenach gelegen kasteel dat de status van  Werelderfgoed heeft. Het zou volgens een legende al in 1067 gesticht zijn en sindsdien is het het toneel geweest voor verscheidene legendarische gebeurtenissen. Een daarvan was de "Sängerkrieg auf der Wartburg", een zangtoernooi in het kasteel Wartburg, waarop Richard Wagner zijn opera Tannhäuser gebaseerd heeft. Verder speelde het eerste zogenaamde Wartburgfest een belangrijke rol  bij de Duitse eenwording.

Wartburg, vertrek Luther

Een saillante wetenswaardigheid bleek verder dat Maarten Luther hier nog een tijd heeft vastgezeten. Gelukkig voor hem was dat niet geketend in een klamme kerker, maar met vrije bewegingsruimte in een niet onaardig ingerichte kamer. Daar was hij zelfs van diverse gemakken voorzien, dus vergelijkbaar met hoe bij ons Hugo de Groot een tijd op slot Loevestein heeft doorgebracht. Maar voor Hugo de Groot was het verblijf wel als een straf bedoeld. Hij mocht er niet weg en kon alleen dank zij de list met de boekenkist ontsnappen.

Bij Luther was de reden van zijn gevangenschap anders. Luther was namelijk in 1521 door het edict van Worms in de rijksban gedaan. Daarop liet de Lutherse keurvorst Frederik Luther voor zijn veiligheid zijn intrek nemen in zijn eigen kasteel. Als gast dus. Daar zat hij bijna een jaar lang vermomd als jonker Jörg, voor welke gelegenheid hij zijn haar liet groeien. Daar vertaalde hij in zijn werkkamer  het Nieuwe Testament in het Duits. Daarbij maakte hij gebruik van de toen recente kritische uitgave van Erasmus. Luthers vertaling kwam uit in 1524. Voor Luther was het kunnen beschikken over pen en papier dus heel belangrijk.

 

Wartburg


Vanaf het hoog boven de stad Eisenach gelegen kasteel had je verder een magnifiek uitzicht op het mooie Thűringer landschap.

Wartburg

Het was een stijlvol einde van een mooie en boeiende vakantie.

Onze andere verslagen van reizen  naar Duitsland zijn:

Bezoek aan Berlijn

Een weekje Noord-Duitsland

Reis langs Duitse Hanzesteden

Weekje Rügen