De reden om dit jaar twee weken in maart op Gran Canaria te verblijven was vooral om de de vervelende staart van de winter in Nederland te ontlopen. In maart ben je eigenlijk wel aan het voorjaar en wat warmte toe, maar die wil in maart nogal eens uitblijven. Dus we moesten het maar eens proberen: een beetje overwinteren. Misschien zou het een reden kunnen zijn om het een volgende keer wat serieuzer te gaan doen. Als we ons na twee weken zouden vervelen, dan was het niet voor een uitgebreide herhaling vatbaar en anders wel.


zaterdag 15 maart 2014
Wat een luxe, vliegen vanaf de eigen woonplaats Eelde. San bracht ons even naar het vliegveld. Het inchecken was zo gebeurd. Iets minder geslaagd was dat we nog een tussenlanding in Eindhoven moesten maken. Dat was omdat Transavia anders haar Boeiing 737 niet volbezet zou krijgen. Die hele baanverlenging waar ik me met de actiegroep Vole minstens tien jaar tegen verzet had, omdat het weggegooid geld zou zijn , was dus ook inderdaad zinloos. Want als je toch niet non-stop Eelde -Canarische eilanden kon vliegen vanwege het gebrek aan passagiersaanbod, dan kon je Transavia ook net zo goed op Eindhoven of Rotterdam voltanken, wat voorheen op Eelde niet kon.
Nu moesten we in Eindhoven landen, de passagiers voor Eindhoven die op hun terugreis door hadden moeten vliegen naar Eelde, uit laten stappen en vervolgens wachten tot het vliegtuig schoongemaakt was en volgetankt. Zodoende vertrokken we een klein uur later opnieuw , dit maal uit Eindhoven.

Nu was het nog ruim vier uur vliegen naar Las Palmas en dat viel eigenlijk best tegen. Vooral omdat je totaal niet gecaterd werd in het vliegtuig. Dit was de eerste keer dat we op een vlucht echt helemaal niets aangeboden kregen, zelfs geen sapje. Dat was wel armoe. Gelukkig hadden we voor alle zekerheid een paar broodjes van huis meegenomen plus een fles water. Je kon aan boord wel koffie en wat snacks kopen en een plastic bekertje soep, maar daar moest je dan stevig voor betalen.

We kwamen om 23. 10 uur op het vliegveld van Las Palmas aan, waar het een uur vroeger was. Nu nog hopen dat het met de gereserveerde auto goed zou gaan. Tegenwoordig zijn de reisdemonen van een wat andere aard dan vroeger. Als je lang geleden met een koets reisde kon je door struikrovers worden overvallen. Anno 2014 belagen je heel andere gevaren.

Zoals die man die Amerika in wilde en voor zijn digitale voucher thuis in plaats van het getal nul van zijn paspoortnummer de letter o had ingevuld. Daar stond hij bij de Amerikaanse douane. Zijn paspoortnummer klopte niet en hij mocht het land niet in. En de Amerikaanse douane is niet gauw te vermurwen. Ikzelf heb bij onze Amerikaanse reis van twee jaar geleden, bij het invullen van de reispapieren, nog bij mijn gemeente geïnformeerd hoe of het nu zat met die nul in mijn paspoort. Of het niet misschien de letter o was.  Dat moesten ze toen navragen. Moet je nagaan.

Een ander risico, dat zelfs levensbedreigend kan zijn zit verscholen in je bankpas. Sinds kort moet je dat laten deblokkeren als je naar Amerika reist. Mocht je dat niet weten of het vergeten zijn dan kun je daar ginder dus niet pinnen en of geld trekken. Als je dan geen cash bij je hebt en er is ook geen goede ziel in je omgeving die je helpt dan kun je gewoon creperen dus.

Het kan ook zijn dat je vol goede moed gepind hebt en dat het laatste bedrijf, het uitspugen van de bankbiljetten, zich niet voltrekt. Dat is me zelf overkomen, in Kuala Lumpur. Ik moest me toen bij het hoofdkantoor van de desbetreffende bank vervoegen, waar ik toen nog een keer moest pinnen. Daar was ik toen behoorlijk pinnig van geworden.

Gelukkig ging het in dit deel van Spanje allemaal wel goed. Ook het ophalen van de auto gaf geen problemen. Het afkopen van het eigen risico was alleen een paar tientjes duurder dan ik bij het boeken begrepen had.

De Hapimagresidentie hadden we snel gevonden. Dat was ook wel eens anders geweest, maar daar zal ik het nu niet over hebben. Alleen hadden we hier, net als dat Franse kasteel, niet direct het toegewezen appartementje gevonden. We hadden nummer 004, dus ergens op de begane grond. Maar het Hapimagcomplex stond pal naast een ander hotel en was niet duidelijk aangegeven, althans voor ons niet. Zo probeerden wij dus ons stukje plastic tevergeefs te gebruiken om het appartement in te komen. Nu  zijn en werken die kaartjes overal anders. Elk kaartje vraagt zijn eigen behandeling. Vooral als er codes bij gebruikt moeten worden. Dat had ons in Boedapest al eens bijna de hele vakantie gekost. Nee, je hebt tegenwoordig niet eerder je  reisbestemming bereikt voor dat je midden in je hotelkamer staat. Na zestien verschillende manieren te hebben toegepast te hebben om met dit kaartje binnen te komen ging de deur open en stond er een bijna bloot manspersoon voor onze neus. Dat kon niet de bedoeling zijn. Hij was zeker al in nachtgoed, het was een uur of elf.
Toen begreep ik dat wij op 004 van het naburige hotel aan het bonken waren. Goh. Weer iets van de moderne tijd.

Het appartement dat wel het goede was oogde wat ongezellig. Maar het was ook avond. De Hapimag opsmuk is echter in het algemeen wat sobertjes. De badkamer  was dit maal voor een vierpersoonsappartement echter wel erg benepen. Ik mat 1,5 bij 2 meter. De bedden waren verder weer eens aan de wat harde kant. Maar voor het overige ontbrak er niets en de volgende ochtend, met de zon op ons terras, oogde de boel een stuk vriendelijker.

We hadden een royaal balkonterras, zonder inkijk van buitenaf en met een mooi uitzicht op de weelderige begroeiing in de omgeving. Schuin opzij kon je een glimp van de oceaan opvangen. Ons  terras lag op het oosten, dus tot de middag in de zon gelegen. Hier zouden we heel wat onbezorgde uren op door kunnen brengen. Want deze vakantie was vooral ook een proef om de meestal niet zo prettige nawintertijd in eigen land te ontvluchten. Het terras was half beschaduwd door  een van de prachtige palmen in een van de belendende tuinen.
De wifiverbinding deed het hier ook redelijk, dus we konden de krant lezen, e-mailen, het nieuws volgen en wordfeud spelen. Wat wil je dan verder eigenlijk nog meer?

Nou ja, we wilden toch ook dit eiland wel eens verkennen. Gran Canaria scheen een mooi binnenland te hebben met vooral in de tweede helft van maart een uitbundige bloemenpracht. En verder was er ook nog van alles te zien.

De rest van de zondag trokken we er dan ook voor uit om langs de kust naar de in alle toeristengidsjes beschreven zandduinen van Maspalomas te lopen.
Er bleek een kilometers lange promenade langs de kust naar toe te leiden. Anders dan in Marbella, waar we ook bij Hapimag gelogeerd hebben, zag je hier betrekkelijk weinig grote bouwsels, maar veel meer lage appartementscomplexen, die in veel gevallen rijk waren gedecoreerd door in bloei staande bomen en struiken.  Zoals natuurlijk de bougainville en de oleanders. Heel mooi ook waren de hibiscusstruiken. Dat waren dan de florasoorten die we kenden. Maar er groeide en bloeide nog veel meer.  

Hibiscus Gran Canaria

 

promenade naar Maspalomas

Het publiek was vooral van onze leeftijd . Daaronder ook nogal wat ouderen die slecht ter been waren. Het is hier wel echt een oord voor hen die gesteld zijn op een aangename levensavond en hun krakkemikkigheid hier wat kunnen compenseren.

Er was ook nog een ander soort publiek. Dat viel ons op toen wij op een terras bij de duinen  van Maspalomas zaten. Ineens valt het je op, dat er daar zo ontiegelijk veel stellen van het zelfde geslacht lopen. Al of niet gearmd of hand in hand. Ik zei tegen Maja dat er hier meer stellen liepen van het zelfde geslacht dan van verschillende soort. Nou, dat gingen we eens even tellen. Een hele tijd ging het ongeveer gelijk op. Natuurlijk kon je niet altijd zien van welke aard de relatie was, maar later heb ik wel vernomen dat die omgeving erg in trek is bij homo’s en lesbiennes.

Bijna de hele route tussen de zandduinen van Maspalomas en San Agustin, van ongeveer 7 kilometer, was bebouwd. Deze zandduinen vormen een van de bezienswaardigheden van Gran Canaria. We hebben er een klein deel van doorkruist.

Onderweg er naar toe ergens een ijsje gesmikkeld  in een naar het leek Hollandse tent. Ze hadden er althans een Nederlandse radiozender aan de praat. Overigens zijn er hier toch vooral veel Duitsers. Maar je hoort ook de meest onmogelijke andere talen. Misschien was het wel Lets wat ik ergens hoorde. Ook zie en hoor je hier nogal wat Scandinaviërs, die hun lange en donkere winter ontvluchten.

dunes Maspalomasdunes de Maspalomas

Playa d'Inglesplaya d'Ingles

We hadden met een bus terug gekund, maar hebben dat niet gedaan. Zodoende hebben we deze dag toch gauw een 15-16 kilometer gelopen en dat was aan het einde toch een beetje afzien geworden.

maandag 17 maart
De volgende dag, voor de achterblijvers weer de eerste werkdag, hadden we ingeruimd voor Puerto de Mogán. De beschrijving in het gidsje had niet gelogen. Het was een prachtig plaatsje met een pittoreske haven. Maar het mooist waren de bijna onder de bloeiende bomen en klimop verscholen straatjes. Met de er op schijnende zon was het een Maleriaanse kleurensymfonie. Pleintjes, doorkijkjes naar de haven en de haven zelf natuurlijk.

Purto de Mogán

Daar hebben we ons op een overdekt terras overgegeven aan een van de grootste verzoekingen van dit eiland, een ijs coupe van majeure dimensies. Maja een met warme chocola en ik een met warme kersen. Dit was echt het Grote Genieten.

Om vervolgens toch althans weer iets van de opgedane dikmakers kwijt te raken hebben we daarna de trapstraatjes naar de hooggelegen mirador beklommen, vanwaar je een geweldig mooi  uitzicht had op het beneden gelegen plaatsje met zijn haven, de oceaan en de daarop gelegen schepen.

Puerto de Mogán

Er was een zo te zien antiek schip bij. Het kon wel een kopie van de Santa Maria van Columbus zijn. Columbus heeft op al zijn vier ontdekkingstochten naar Amerika de Canarische eilanden aangedaan. Dat was behalve voor het inslaan van proviand om van de heersende windrichting te kunnen profiteren. Er is ergens op dit eiland nog een Columbushuis, dat we later ook zouden bezichtigen. Verder zagen we enkele actievelingen die aan het kite surfen waren. Het was verbazingwekkend hoe snel die zich over het water voortbewogen. In een paar minuten was er een al om de kaap uit het zicht verdwenen. Ook weldadig was de rust die van het gehele tafereel uitging.

Puerto de Mogán

Je kon ergens achter in de haven ook met een kleine submarien een tochtje maken. Die dook ongeveer 20 meter. Maar na mijn ervaringen in Coral Bay in Australië met een boor met een glazen bodem trok het me niet zo. Je ziet namelijk helemaal geen kleuren. Alles is meer of minder blauw. Dat zou hier ook wel zo zijn leek mij.

Tenslotte liepen we nog een eindje het stadje in waar de kanaaltjes liepen, wat Puerto de Mogán aan zijn bijnaam " Klein Venetië " heeft geholpen. In vroeger tijden sprongen de mannen van het dorp bij vloed in de bootjes die ze bij huis hadden en voeren daarmee de zee op. Dat was dus Puerto de Mogán.

Puerto de Mogán

Puerto de Mogán

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

strand van Puerto de Mogán

Bij thuiskomst konden we aanschuiven bij het Seezungen essen. Alles is hier zo wat in het Duits. Het kon zowat wel een Duits eiland zijn. Omdat het echt aanschuiven was kwamen we tegenover een Duits echtpaar uit de omgeving van Hamburg te zitten. Daar hebben we zo nog het een ander mee uitgewisseld. Zij waren direct na de oorlog naar het westen van Duitsland getrokken. Het was een benauwende tijd geweest. De man zei dat je in het begin de koning te rijk was als je ergens een snee brood had weten te bemachtigen. Hij was dan ook een overtuigd voorstander van Europa. " Sonst hatten wie ja keine chance". Ik was het helemaal met hem eens en zei te betreuren dat er in Nederland een grote politieke partij is die zich tegen Europa keert. In Duitsland heb je dat veel minder.

Hij was Kaufmann geweest, had een verzekeringsbedrijf gehad , waar zijn zoons nu ook weer in zaten. Hij vertelde ons nog met enthousiasme over zijn rondreis in Alaska, samen met zijn familie. Die had hij aangeboden toen hij 65 geworden was. Vanuit Anchorage had hij met een Nederlandse vrouwelijke gids, die ook hun busje bestuurde, een fantastische reis beleefd. Goed dat te horen, want ik heb een reis naar Alaska nog steeds niet opgegeven.

Dinsdag 18 maart
De volgende was het dinsdag. Het idee was om vandaag niets bijzonders te ondernemen. Want deze vakantie was toch ook bedoeld om het gure vroege voorjaar van Nederland te ontvluchten, hoewel dat juist dit jaar nogal was meegevallen tot nu toe. Dus ging ik een dik uur naar het zwembad om  de weldadige zon eens op mijn bleke winterhuid te laten inwerken en na een half uur dan een verfrissend bad te nemen. Het beviel goed. Zou wat voor elke dag kunnen zijn. Maja , die niet van de volle zon hield, zou onder een parasol kunnen  zitten. Al of niet met de Ipad om de krant kunnen lezen of om een woordje met Wordfeud te kunnen leggen. Als de Wi-Fi- verbinding ons tenminste niet in de steek laat. In het appartement werkte hij helaas verre van optimaal. Regelmatig moest  je met het apparaat naar buiten om bereik te krijgen.

Aguïmes Toch was het Maja die aan het begin der middag vroeg of we nog iets gingen doen.
Derhalve zijn we naar Aiguïmes gereden. Volgens het gidsje een bezienswaardige plaats en ook een nationaal monument. De hoofdattractie hier was de kathedraal van San Sebastiaan. Aardig in het beschermde stadsdeel waren de vele bronzen beelden.

Verder waren de huizengevels interessant vanwege hun eigenaardige structuur en kleur. Om de zoveel stenen was namelijk een groepje stenen niet bekleed, maar bestond de muur uit kaal cement.

Even voorbij de kerk liepen we een galerie binnen met interessante schilderkunst. De prijzen waren alleszins redelijk. Voor een mooi dingetje van 30 bij 40 cm betaalde je € 60. Misschien koop ik het wel, want het was heel apart.

De kerk was ondanks de vermelding van het tegendeel niet open en omdat het verschrikkelijk hard was gaan waaien en ik het koud kreeg in alleen mijn t-shirt en lange broek liepen we al  vrij gauw weer terug naar de auto.


Aguïmes

Nou, nog een ritje met de auto dan, waarbij we ook weer over het zelfde rustieke kerkpleintje kwamen. Bleek de kerk inmiddels wel open te zijn gegaan en konden we daar nog even een blik in werpen. Er stond onder andere een mooi beeld van de heilige Martha.



‘s-Avonds hebben we bij Loopy's gegeten. Dat was een door Hapimag aanbevolen restaurant. Het deed me enigszins denken aan het ding in Williams in Amerika , het plaatsje langs de route 66.
We namen een pizza, hoewel je er ook steaks konden krijgen. Het zat er behoorlijk vol, wat altijd  een goed teken is, want er lijken hier bijna meer eetdingen te zijn dan toeristen.

Woensdag 19 maart
Vandaag is het de dag van de gemeenteverkiezingen in Nederland. Maja heeft bij volmacht laten stemmen. Ik heb dat echter bewust nagelaten, omdat ik vind dat het politieke systeem zoals dat in de loop van de tijd bij ons is gaan functioneren of liever gezegd is gaan disfunctioneren zijn langste tijd gehad heeft. Het systeem is al maanden in discussie. Niet stemmen om aldus hervormingen mee af te dwingen is daarom vind ik beter dan wel stemmen omdat daarmee niets zal veranderen.  
Vanavond zal blijken of de opkomst inderdaad weer een nieuw historisch dieptepunt heeft bereikt. De kiezers zijn niet achterlijk.

Vandaag wilden we de weekmarkt in Vecendario aandoen en daarna de tocht naar de grotwoningen doen. Het was even zoeken in Vecendario. Een paar keer vragen. Gelukkig was er genoeg parkeergelegenheid. Ik reed een parkeerterrein op, maar dat bleek vol. vandaar kon je naar een volgende rijden, tenminste dat dacht ik. Maar dat bleek alleen voor voetgangers te zijn. Er had wel iets blauws op het plaveisel gestaan, maar dat was niet duidelijk. Het werd pas duidelijk toen ik doorgereden was en ten slotte voor twee voetgangerspaaltjes kwam. In plaats dat ze die paaltjes dan aan het begin gezet hadden. Nu kon ik dus terug rijden. Omdat ik daar niet kon keren moest ik terug ruggelen. Dat zou niet zo erg geweest zijn als het weggetje maar recht geweest was en er geen grote lavastenen langs de rand lagen. Ik had de auto bij wijze van spreken nog niet in beweging of ik voelde dat ik al ergens tegenaan reed. Gvd.

Dus Maja gauw laten uitstapen om verdere ongelukken te voorkomen en ik deze Toyota geheel in de kreukels zou rijden.. Met veel gekloot  kon ik weer terug naar de echte parkeerplaats. Nou, er zat een beste deuk in het linke achterspatbord. Jezus, wat was ik blij dat ik al het eigen risico haf afgekocht. Dat had me €50 extra gekost, maar deze schade zou toch gauw het tienvoudige zijn. Nu zaten er tenminste aan beide kanten van de auto beschadigingen.
Toch houd je er geen goed gevoel aan over. Dat je weer eens zo' n klingel was bedoel ik.

Intussen hadden we op de weekmarkt echter wel flink wat fruit voor een zacht prijsje ingeslagen. Hier scheelt het echt als je op de markt koopt. Er stond dan ook een lange wachtrij voor de koopman om af te rekenen. Voor mij zelf  heb ik een riem gekocht van een paar Senegalezen. Voor vijf Euro een mooie lederen riem, dat was toch niet veel.

Vecendario

weekmarkt Vecendario

Barranco de Guayadeque

Omdat het plaatsje verder niets te bieden had zochten we nu de weg naar de Barranco de Guayadeque. Barranco stat voor ravijn, gorge. Bezienswaardig hier waren de in de rotsen uitgehouwen huizen. Dat wil zeggen de van bestaande grotten of uitsparingen uitgebouwde huizen.

Interessant was het in de rotsen uitgehouwen kerkje.


Barranco de GuayadequeAan het einde der weg was een pauze mogelijk in het eveneens in de rotsen uitgehouwen restaurant. Dit was de grootste van de drie rotsrestaurants die we op deze route gezien hebben. Het leek van binnen bijna een labyrinth van spaarzaal verlichte zaaltjes en gangetjes.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vrijdag 21 maart
De lente mag dan in Nederland wel zijn begonnen, maar hier op Gran Canaria lijkt het daar niet veel op. Het was nog net iets kouder als gisteren en bewolkter. Daarom hadden we al afgezien van een dure excursie naar Tenerife. We zouden daarom naar een botanische tuin bij Las Palmas gaan. Het was echter nog vrij lastig die te vinden, want de kaart die we gekocht hadden gaf nota bene niet de wegen aan die ik via google had opgezocht. Die wegenkaart van Gran Canaria was hier dus al net zo waardeloos als de plaatselijke plattegronden waarmee je op pad gestuurd wordt. Zo hadden we gisteren bij een toerismebureau gevraagd waar we de Calle Hannover in Maspalomas konden vinden. Dat was een van de door Hapimag aanbevolen restaurants. We kregen toen een foldertje mee met de zelfde plattegrond als die we al hadden. De baliedame kon alleen bij benadering aangeven waar het lag. Toen we er die avond heen reden was het echter al donker en leek het niet te vinden. Er staan ook nergens zuilen met stadsplannen en mijn smart Phone durf ik er niet voor te gebruiken, uit angst voor een gepeperde nota bij thuiskomst. Ik had iets gelezen over dertig Eurocent per seconde, als je buiten je bundel belde en ik wist niet of mijn normale bundel hier wel gold. Het wordt dat onze vrouw in Brussel, Nelie Smit-Kroes dat ook eens gaat normaliseren.

En vragen heeft geen zin in dit land. Dat hadden we twee jaar eerder in Andalusië ook al kunnen vaststellen. Die Spanjaarden spreken nauwelijks een woord Engels of Duits. Dus hadden we maar genoegen genomen met een tent die er wel aardig uit zag en waar veel mensen zaten. Het was ook een Italiaans restaurant en het eten was wel goed geweest. Het tochtte er alleen een beetje.
Na de betaling die ook hier weer meeviel moesten we de auto weer zien terug te vinden. Maar dat was niet zo moeilijk. Reeds vanaf het begin van het parkeerterrein gaapte ons de door mij er in gereden deuk aan. Het leek wel of hij steeds groter werd en of ik er zo wat in kon verdwijnen.

Vandaag hebben we ook weer een paar als student uitziende personen gevraagd waar of die botanische tuin nu precies moest zijn, want we wisten dat we er vlak bij moesten zijn. Ook bij hen  kwam er nauwelijks meer dan gebarentaal uit. Toch lukte het de tuin te vinden en daar hebben we geen spijt van gehad. Deze tuin behoorde bij de universiteit van Las Palmas en is te vinden onder de naam Jardin Canario, vlak bij het plaatsje Tafira.

 Jardin Canario


Het was de mooiste en in ieder geval ook de meest uitgestrekte botanische tuin die ik ooit gezien had. Zo waren er bijvoorbeeld 2000 cactussoorten vanuit de hele wereld samengebracht. Je wist echt niet wat je daar te zien kreeg. Op een gegeven moment kreeg ik associaties met NP. Yellowstone. Daar waren het de geothermische wonderen geweest die je in steile verwondering hadden gebracht, hier waren het de gigantische en groteske cactussen die op je pad kwamen.

Jardin Canario

Jardin Canario

Jardin Canario

Jardin Canario

Verder had je er de zeer aparte drakenpalmen.Veel daarvan groeiden langs het prachtige hoog gelegen drakenpalmenpad, van waar je op de hele tuin en omgeving uitkeek.

Jardin Canario

Jardin Canario

Verder zag je er natuurlijk alle struiken en planten die we totnutoe op het eiland gezien hadden en waarover we ons verwonderd hadden. Hoe ze ook al weer heetten en zo en wat voor fascinerende kleuren en vormen ze hadden. Je zag er ook kleine cactusjes zo uit de naakte vulkanische rotsen groeien. Dat deed me denken aan die pijnboom die in N.P. Bryce diep in een donkere kloof  misschien wel honderd jaar geleden ook uit zo’n rots was opgeschoten en alsmaar verder naar het licht en de zon was toegegroeid. Daar was ik toen stil van geworden, van de kracht van het leven.

Bijgaand fimpje geeft een uitgebreide impressie van deze prachtige, exotische botanische tuin, inclusief de bijbehorende vogelgeluiden .

https://www.youtube.com/watch?v=jxr764fwHkk



Teaparty
We waren inmiddels vlak bij het tuinrestaurant gekomen en hadden wel zin in iets warms. We waren namelijk aardig verkleumd. Het klimaat hier was een beetje vergelijkbaar met dat van onze eigen Waddeneilanden. Doordat het daar ook vrijwel altijd waait en de temperatuur gemiddeld ook een paar graden lager is dan op het vasteland, kun je daar ook zo akelig verkleumen als je niet goed genoeg bent gekleed. Genau hier was dat ook zo. Vooral als de zon achter de wolken verdween werd het gewoon onaangenaam koud. Ik schatte de temperatuur niet hoger dan misschien 17 graden.

Dus waren we wel toe aan een kop thee. Het was een aardig restaurant, het zag er van binnen wel een beetje chic uit. We konden de serveerster echter niet duidelijk maken dat we Engelse melange wilden, of Earl Grey. Je kon alleen maar zwarte thee krijgen en thee in diverse smaken. Maja koos voor zwart, maar die Engelse melange daar kwam de dame niet uit. Ze kwam met drie zakjes thee aanzetten, waarvan een met een bosvruchtensmaak  en een met kaneel of zoiets . Dat was toch wat minder chique. Meestal krijg je een fraaie houten doos met een keur van theezakjes gepresenteerd. Ik kreeg een klein beetje de pest in. Geen keuze? Wat moet ik met bosvruchtenthee? Dat is toch helemaal geen thee?
Nou ja , vooruit dan maar, je moest toch wat. Voor een biertje was het veel te koud. Even later kwamen ze met twee potjes thee aan. Dat zag er duur uit en ik vreesde dat de schade daarmee nog aardig zou kunnen oplopen tot zo maar zo €5 per potje of zo. En de smaak, het spul was gewoon niet flauwe aftreksel van bosvruchten meende ik de smaak van de chloor in het leidingwater dat ze er kennelijk voor gebruikt hadden. Bij Hapi hadden ze gewaarschuwd om het leidingwater vanwege de chloor niet te drinken. In alle winkels kon je dus grote plastic kruiken met bronwater kopen. Een goede business voor de plaatselijke neringdoenden.

Gelukkig viel de schade bij het afrekenen mee. Het was maar €2 per pot. Blijkbaar kennen ze hier nauwelijks thee. Komen hier dan geen Engelsen? In ieder geval bestel ik hier op Gran Canaria geen thee meer.

Zo mooi als de botanische tuin geweest was zo lelijk was de omgeving er naar toe. We zaten vlak bij Las Palmas en het was hier overal dicht bebouwd. En hoe? Het leek hier het Turkije van ruim tien jaar geleden wel, dat ik eens bezocht had. Het was een aaneenschakeling van bedrijventerreinen met daar tussen gekwakte woonflats, het geheel gegarneerd met terreinen met afval. Het leek hier wel een derdewereldstad. Toch schijnt Las Palmas mooie dingen te hebben. Maar het zou een hele toer worden om die te vinden zonder behoorlijke plattegronden. Daarvoor moesten we dan die speciale bus maar nemen die je er langs rijdt.

Het oostelijke deel van het eiland is trouwens in het algemeen niet het fraaiste. Afgezien van de bebouwing is het er zeer kaal vanwege de droogte. Mooie hotels en appartementencomplexen kom je er ook niet tegen want het toerisme speelt zich aan de zuidkust af, waar wij zitten dus. Daarbij is San Agustin wel een van de mooiste locaties. Want verderop bij de Playa d' Inglés en Maspalomas is het weer het andere uiterste. Daar heb je geen normale straten met winkels maar eigenlijk alleen maar naast elkaar staande grote hotels en appartementenkazernes. Daarbij hebben veel van de grote hotels een eigen supermarkt.  De complexen  staan dus grotendeels op zichzelf. Daardoor is de enige gezellige wandelgelegenheid feitelijk de promenade langs de kust. Gezellige winkelstraatjes hebben we er niet gezien.
 
Zaterdag 22 maart
Ook vandaag was het half bewolkt. Volgens de weersverwachting zou het pas maandag weer zonniger worden. Toch viel het hier nog wel mee en daarom togen we naar het zwembad om een ligstoel te bemachtigen en ons een beetje te laten verkleuren. In het zonnetje liggen is toch ook wel prettig. Ze hebben hier bovendien een paar watermassageapparaten die effectief lijken in het wegnemen van mijn stijve schouder, waar ik in het begin van de vakantie nog aardig last van had.

Veel meer dan een uur moet je echter niet in de zon liggen en daarom gingen we de tweede helft van de middag maar weer eens een tochtje maken. Dit maal naar Telde, dat een eindje voor Las Palmas ligt.
Dus weer over dat lelijke stuk langs het vliegveld. Het bezienswaardige van Telde zouden de twee kerken zijn en het oude centrum, dat een nationaal monument was.  Omdat Telde een behoorlijke grote stad was, iets van 100.000 inwoners, was dat stadsdeel niet een twee drie te vinden, we misten hier onze Tomtom wel, die thuis was gebleven. Na het nodige globale zoeken kwamen we in een stadsdeel waar we een oude kerk  meenden te hebben gezien. Het is toch wel waardeloos als je het zonder goed gedetailleerde kaarten moet doen. Je rijdt dan meer op hoge oriëntatiepunten zoals  kerktorens en verder op je gevoel. En dan nog een keer vragen naar waar die kerk stond en ja daar vonden we hem. Maar hij was nog gesloten en de omgeving, dat oude stadsdeel dus begrepen wij,  was eigenlijk niks aan. Maar er was nog een stadsdeel met een bezienswaardigheid. Dat was San Juan. Dat werd dus opnieuw vragen. Iemand wees de richting aan, maar daar heb je in    zo' n grote stad niet genoeg aan. Toen kwam er iemand anders op ons toe die een ietsiepietsie Engels sprak. Die wees het ons ook nog eens aan. Hij wees het ons niet alleen aan, maar hij liep ook een eindje mee die kant op. En hij bleef meelopen, want anders was het toch moeilijk aan te duiden geweest. Ik vroeg me af of hij toevallig dan ook die kant op moest. Dat bleef tot het eind onduidelijk. We hadden zo al een stijf kwartier gelopen. Toen wees hij ons, aan het einde van de straat zagen we de Basilica San Juan Batista op het Plaza San Juan. Vlak daarvoor namen we afscheid met een handdruk waarop hij de naast gelegen kroeg indook.

Het was een schitterend pleintje, waar we nu op kwamen. Dit maakte het San Gregorio kwartier met zijn nog gesloten kerk weer meer dan ruimschoots goed.

Telde Basilica San Juan Batista

Telde Plaza San Juan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

interieur Basilica San Juan Batista

We hebben er allebei een hele serie foto's geschoten. Ook de basiliek zelf was een beauty. Toen we er weer uit kwamen hadden zich buiten groepjes mensen verzameld. Er leek een trouwerij op komst. Dat wilde Maja natuurlijk wel even afwachten. Het leek mij een goede gelegenheid om de rest van dit oude stadsdeel wat te gaan verkennen. Daarbij kwam ik zonder er erg in te hebben ook in dat andere beschreven stadsdeel ,San Francisco. Ik kwam namelijk op een pleintje dat Plaza de San Francisco heette. Daar stond een autochtoon die ik vroeg of dit dan misschien San Francisco was, hetgeen hij geestdriftig beaamde.

Telde San Francisco


Telde San Francisco

Teldee San Francisco

Nou, dat kon ik me ook wel voorstellen. Bijna alle huizen waren in het wit. Het had veel weg van dat stukje van de stad Granada dat Sacramento genoemd werd, dat we op onze Andalusische reis gezien hadden en dat toen ook bijbels aangedaan had. Zo was het hier ook. Eigenlijk had hier dat straatje moeten lopen dat in Rome naar de Via Appia liep en waar Petrus opeens Jezus tegengekomen zou zijn en hem met de beroemde vraag had aangesproken “Quo Vadis? “. Die sfeer werd hier sterk opgeroepen in San Francisco. Het had trouwens ook wel; iets van delen van de stad San Francisco met zijn eveneens met deels witte huizen bedekte heuvels.

Telde San Francisco




Zondag 23 maart
Vandaag wilde ik dan wel eens naar het hoogste punt van  Gran Canaria , de Pico de las Nieves. Dat waren we al eerder van plan geweest  ,namelijk tijdens onze tocht naar de Barranca  de  Guaydeque, waar we de grotwoningen en de grotrestaurants bekeken hadden. In totaal waren er drie van die grotrestaurants. De eerste was bij de grotwoningen, maar dat was maar een klein dingetje geweest. Het tweede restaurant lag een paar kilometer verder en was haast een ondergronds labyrinth van zaaltjes en gangetjes. In sommige zaaltjes zaten gezelschappen en stelletjes onder kaarslicht te eten of  te drinken. Het derde restaurant, zo mogelijk nog groter, bevatte naast het interieur ook een riant terras,  vanwaar je een prachtig uitzicht had op de barranca  beneden je had.

Volgens onze kaart was het van  hier maar een paar kilometer meer naar de Pico de las Nieves en zou er ook een weggetje naar toe leiden. Maar dat had ik weer verkeerd gezien, want ik bleek hier echt aan het einde van de weg te zijn; ook volgens een groepje Nederlanders dat hier wandelingen maakte. Als je naar de Pico wilde , dan moest je helemaal terug naar het zuiden van het eiland rijden en dan via Fataga en San Bartholomé de Tirana verder rijden. Dat was dus iets voor een andere dag.

Dat probeerden we dus vandaag. Maar zo ver zijn we helemaal niet gekomen. Onderweg passeerden we namelijk een plek die op een oase leek. En het ook was. Omdat het zo’n prachtige groene plaats was, wilden we er een paar foto’s maken en stopten we bij de ingang van een dorpje dat  Arteara heette.

Een ontdekking was het, want we hadden het niet in onze gidsjes aangetroffen. Dat er daar een oase midden in een lavawoestenij was, omdat er daar ergens water in de bodem zat. Je zag hier boompjes uit het lavagesteente groeien, precies zoals we dat ook in de botanische tuin gezien hadden en net als in Bryce N.P, zoals beschreven. Er bevond zich hier ook een nederzetting van mensen die er groente en fruit verbouwden. Prachtige, authentieke huisjes stonden er, eigenlijk nog mooier dan in de Barranca de Guayadeque,.waar het toch wat toeristisch had aangedaan.  Daar had iemand ons bijvoorbeeld tegen betaling zijn woning laten zien. Deze nederzetting was veel ongerepter. Toch was het wel degelijk ook een plek die van overheidswege aandacht had gekregen, want overal zag je tableaux met beschrijvingen.

Arteara Gran Canaria

Arteara

Dat was denk ik echter vooral omdat deze plaats tevens een necropolis bezat.  Indertijd was hier een berg ingestort en dat een grote verscheidenheid van puin opgeleverd waarbij ook talloze spelonken waren ontstaan. De verre voorouders hier die hier ook al op het water op deze plaats waren afgekomen hadden deze uitsparingen en holen gebruikt om er graven van te maken. Er was dan ook een voetpad door dit archeologisch beschermde  gebiedje aangelegd, waarbij je enkele van de lege graven nog kon zien. Het was indertijd allemaal wel wat primitiever toegegaan als bijvoorbeeld op Kreta , waar de vroegere bewoners graven hadden uitgehakt in de rotsbodem.

Arteara Gran Canaria

 Arteara Gran Canaria

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bewoonster van Arteara

We hadden al met al  zo veel tijd in deze interessante plaats doorgebracht dat we maar een klein eindje verder meer zijn doorgereden, richting Fataga. Dat was om een van de stuwmeren in  dit gebied te kunnen bekijken. Het eerste was de “Embalse de Artedara”, zoals het op de kaart was aangeduid. Dat was vlak na Arteara, zoals dat plaatsje volgens het plaatsnaambord geheten had.
Dit stuwmeer was echter zo onooglijk, dat het de moeite van de kleine afdaling er naar toe niet waard was. Omdat het toen al een uur of vijf was en de route erg bergachtig zijn we vandaar maar terug gereden. Daarbij hebben van het door de ondergaande zon inmiddels warm beschenen berglandschap enkele mooie foto-opnamen kunnen maken, onder andere vanaf de mirador net boven Maspalomas.

 Barranca de Arteara

 Barranca de Arteara met zicht op Maspalomas

Barranca de Arteara


De ronde van Gran Canaria
Gisteren hebben we heel Gran Canaria rondgereden. Dat bleek ongeveer 180 km te zijn. We wilden eigenlijk naar het Balcon de Zamora, een hoog punt in het binnenland . Maar de kaarten en bewegwijzering hier zo slecht op elkaar afgestemd dat we de weg er naar toe gewoon niet konden vinden.  Nou goed hoor, dan maar doorrijden naar Ageate. Dat zou volgens ons gidsje de
mooiste plaats van Gran Canaria moeten en stond voor later al op ons programma.

We reden zodoende langs de noordkust van Gran Canaria. Zoals wij die avond van de weerman op BVN, in zekere zin de opvolger van de wereldomroep, vernamen stond er op de Canarische eilanden een stevige noordenwind. Nou dat bleek die volgende ochtend ook,  met als gevolg dat er  een zware branding op de rotskust  stond. Je kon echter haast nergens even naast de weg staan om dit fotogenieke schouwspel  te  filmen en te fotograferen.

Want het was natuurlijk een zeer gaaf gezicht. Pas na een tijdje lukte het ons de auto ergens even kwijt te raken. Het was op een plaats waar een smalle rij bouwsels pal aan het rotsige strand stond. Misschien drie meter boven het water. Je zou zeggen, één flinke golf en al die huisje waren weg.

Noordkust Gran Canaria


  

noordkust Gran Canaria

noordkust Gran Canaria

Noordkust Gran Canaria

De dagbestemming Ageate lag echter nog wat verder, aan de noordwestzijde. Toen we er in de buurt kwamen besloten we eerst naar het havenkwartier te rijden, want dat zag er al direct veelbelovend uit. Mooie schone straatjes waarvan de hoofdstraat op een werkelijk schitterende promenade uitkwam. Die daar ook met recht was aangelegd. Want hier kregen we het mooiste stuk van de kust van Gran Canaria tot nu toe te zien. Hier werden namelijk rollers geformeerd van wel vijftig meter breed en een paar meter hoog. Je zag ze omhoog krullen. De kunst was dus om op het juiste moment af te knippen.

Puerto de las Nieves

Deze knapen hier deden me denken aan die van de Indische Oceaan die bij Jake's Corner de westkust van Australië beukte, ergens tussen Geralton en Broome.  Toen heb ik dat ook al zo uitbundig staan te filmen. Hier natuurlijk weer. Het leek wel of de promenade als  kijkplaats bedoeld was. Een soort mirador dus. De meeste toeristen zaten echter te eten in een van de vele restaurants langs de mooi gelegen haven.

Puerto de las Nieves


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

promenade Puerto de las Nieves

 

Puerto de las Nieves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

puerto de las Nieves

 

Parkeren op Gran Canaria en elders
Weer iets geleerd. Rijd nooit een terrein op als er daar een ketting op de grond ligt. Ik deed het in Puerta de las Nieves, het fraaie  plaatsje aan de noordwestkust van Gran Canaria, met zijn schitterende promenade. Vlak voor het plaatsje was een rotonde met daarnaast een onbebouwd terrein. Er stonden een paar auto's op. Het leek mij een goede plaats om te parkeren, want het was maar 100 meter van het plaatsje af en verderop zou het nog wel eens moeilijk kunnen worden om een plek te vinden. Er bevond zich niemand op het terrein. Er lag alleen die ketting. Ik heb wel even gedacht of die ketting er bij terugkeer ook zou liggen, want met parkeren kan je immers van alles overkomen.  Op een aangrenzende muur stond een pijl die leek te verwijzen naar appartementen en waar "privado" bij stond. Maar dat leek niet op dit parkeerterrein te slaan.

Verkeerd gedacht dus. Het bleek een opgezette fuik te zijn. Toen wij terug kwamen stond er een vent met een groen verkeersjackje aan, of zo'n veiligheid jack. Hij stond al te wenken toen wij aan kwamen lopen. De ketting was intussen gespannen, dus we konden niet zo maar weg rijden. Hij wilde twee Euro hebben, want dit zou een particulier parkeerterrein zijn. Dat vond ik natuurlijk onzin en ik zei dat er niemand gestaan had toen wij er aan kwamen rijden en. Dat dat particuliere zoals de pijl aangaf niet op dit stuk grond sloeg. Maar dat was natuurlijk aan dovemans oren gezegd. Ook deze sukkel sprak natuurlijk weer geen  woord Engels of Duits. Hij bleef dus zijn zijn riedel herhalen. Nou, ik was toch niet van plan die klootzak zo maar geld af te geven, ook al was het dan maar twee Euro. Ik zei dat als hij mij niet doorliet ik de politie op zou halen. Dat woord, policia, begreep hij wel en toen. Begin hij nog harder te schreeuwen.

Ik dacht dat hij wel in zou binden, maar dat deed hij niet. Dus liepen Maja en ik het plaatsje in en informeerden bij een ober of er hier ergens politie was. Hij keek op zijn horloge. Nou dat kon nog wel even duren. Tja. Dan ga je een afweging maken. Heb ik er zoveel tijd voor over ? Het deed me denken aan die keer in het donkere zuiden van ons land, toen ik eens belaagd was door een als nazi uitziend type die vond dat ik hem gehinderd had bij het met 150 km/uur inhalen van mijn voorganger die ik ook met mindere snelheid voorbij wilde. Daar had ik toen wel politie bij laten komen, omdat hij mij bij de confrontatie, hij was me namelijk gaan achtervolgen waardoor ik naar een benzinestation gereden was, een klap verkocht had. Ik had volgens de politie aangifte kunnen doen, maar dat zou toen ook uren oponthoud hebben  gegeven en we moesten op een bepaalde tijd op onze bestemming zijn. Dus dat ik toen ook laten lopen.

Overigens zag ik in het plaatsje zelf twee andere lieden het zelfde doen.
Gewoon voor een openbare parkeerplaats twee euro vragen. Het was dus mogelijk dat de politie  hierbij een oogje dichtkneep of sterker nog, misschien krijgt die er wel een aandeel van. Dit deed mijn kansen niet toenemen leek mij.

Terugkerend op de crimeplace  probeerde  ik het daarom nog met schipperen. Vooruit, dan Krijg  je een Euro schlemiel. Maar hij bleef alleen maar zijn riedel
herhalen. Omdat er ook nog een andere vent bij was heb ik het er maar bij gelaten. Bovendien was Maja bij me. Als het Rob geweest was en die vent was alleen geweest dan zou ik het recht misschien wel in eigen handen hebben genomen.

Ik had alleen geen 2 Euro contant maar een briefje van 5 Euro. Nou, dat gaf een heel  probleem , want de stumper had niets terug. Die schlemiel had blijkbaar nog geen parkeerheffing van andere automobilisten kunnen innen. Daarop stuurde hij zijn makker het plaatsje in om geld te wisselen. Wat zo verrekte lang duurde, dat ik dacht dat het opzet was. Maar dat viel dan nog mee hij hield een op de rotonde rijdende bus aan en kon bij de chauffeur wisselen.
Zo vertrokken wij dan, een stuk later dan nodig, naar Het  volgende plaatsje op onze route, Ageate.

Al met al was dit parkeerprobleem nog niet het slimste wat ik  op parkeergebied  heb meegemaakt. Wij hebben wel eens in een penibeler situatie verkeerd. Zoals een keer tijdens  die vakantie in Bretagne toen wij  onze auto op een niet officieel  parkeerterrein bij de Cap de Vannes hadden gezet. Het was daar allemaal van steen geweest en niet messcherp horizontaal. Bij het neerzetten had ik niets in de gaten gehad. Dus wij maakten daar een grote tocht over de rotsen, prachtige uitzichten , foto's gemaakt enzovoort. Het werd waarachtig al donker toen wij terugkwamen. Daar stond alleen nog onze auto. Nou , dan hoefde je daar dus niet naar te zoeken.

Wij stapten in, ik startte de motor , gaf gas en daar kwam de wagen meteen schurend tot stilstand. Jezus, wat was hier aan de hand? Was ik met de auto verdomme op een omhoogstekend stuk rots  terecht gekomen. Zat muurvast. Samen met vrouwlief en kindertjes duwen, geen beweging in te krijgen. Godverdegodverdegodver. Ja, meer kun je op zo'n moment niet doen. De autokrik gebruiken? Ja, hoe dan? Misschien dat je dan platte stenen onder de wielen zou kunnen leggen, als je die zou kunnen vinden. Ik weet niet meer of ik toen zo ver met mijn gedachten gekomen ben, want opeens zagen wij in de verte een groepje mannen naderen. Bretonners die van hun werk kwamen misschien. Waar kwamen zij zo ineens vandaan? Want het had er hier al aardig uitgestorven uit gezien. Wij spraken hen aan en zij zagen wat ons probleem was. Nou, dat varkentje zouden zij wel even wassen. Met een hoop poeha  pakten zij mijn VW-Passat op, toch geen hele lichte wagen, en onder het slaken van een twee drie op zijn Bretons zetten ze de auto een halve meter opzij. Dat was genoeg. Godzijdank, anders hadden wij daar de hele nacht kunnen doorbrengen, want het was een behoorlijk eind uit de bewoonde wereld.

Wat minder  ernstig, maar evenzo goed strontvervelend is als je je auto niet weer kunt vinden. Dat hebben we een keer in een plaatsje op de Peloponnessos gehad. Natuurlijk hadden we wel opgelet hoe of de straat heette, maar die Griekse namen ben je in de korst mogelijke tijd vergeten. Je moet het dus eigenlijk opschrijven. Terugkerend van het centrum meenden we de derde straat rechts te moeten hebben, maar dat bleek dus niet zo te zijn. We hebben toen ongeveer drie kwartier nodig had om de wagen weer terug te vinden. Intussen kan hij natuurlijk ook gestolen zijn en dat kun je nog veel langer zoeken. Tot je zeker weet dat hij er niet meer is en je naar de politie kunt gaan, als die tenminste bereikbaar is.

Nog stommer is als je niet meer weet wat je wagen is. Toch is dat mij ook een keer overkomen. Dat was met de VW Kever van mijn moeder. Zo'n beige ding waarvan er in die tijd in elke stad een paar duizend reden. Dus ook in Assen. Ik had de auto even nodig gehad en had hem op de parkeerplaats op de centrale parkeerplaats, de Kolk geheten, neergezet. Na tien minuten was ik al weer terug. Ik wist niet exact op welke plaats ik de kever gezet had, maar ik zag hem al gauw, dacht ik. Ik opende het portier zonder probleem en startte de motor, ook zonder probleem. Onder het rijden viel het me alleen wel op dat de motor een iets ander geluid maakte dan ik mij van de auto van mijn moeder meende te herinneren. Enfin, ik parkeer de kever naast haar huis. Komt mijn moeder even later, geheel ontdaan, weer het huis in. Zij wilde ook nog even met haar auto een boodschap halen. "Jan , waar is mijn auto?" Nou zeg ik , die staat toch naast het huis?" “Maar dat is mijn auto helemaal niet” , zei ze.
Nou , dat  was dan ook wat. Had ik een ander beige kever voor die van mijn moeder aangezien en was ik er gewoon mee weg gereden. Een kever kun je dus net zo goed niet op slot doen, bleek. Ik heb toen direct de politie gebeld. Ja ,er was al een vermissing doorgegeven. De eigenaar woonde bij mijn moeder in de buurt. Ik zei dat ik de auto per ongeluk had meegenomen en weer zou afleveren aan de eigenaar. Ik heb toen een bos bloemen gekocht en die aan de eigenaar overhandigd, samen met de sleutels van zijn auto. Ze namen het sportief op.

Het is natuurlijk erger als je je eigen auto niet meer terugvindt, omdat iemand anders hem heeft meegenomen. Dat is me nog niet overkomen. Wel dat hij bij terugkeer opengebroken bleek. Dat passeerde Rob en mij tijdens onze vakantie the Northern Territory van Australië. We hadden onze. bushcamper op een parkeerplaats gezet bij een historische plaats waar je tekeningen van aboriginals kon zien. Toen we terugkeerden bleek het portier niet gesloten te zijn. Verrek, dacht ik, heb ik de auto niet afgesloten? Maar dat was wel zo geweest. Hij was opengebroken. Het gekke was dat het puntzakje met drop half uit het dashbordkastje hing. Dat hadden ze niet meegenomen. Met drop had het tuig blijkbaar niks op.

Het meest bizarre dat ons echter ooit is overkomen was dat we in het Canadese Jasper NP.  na een avondwandeling bij onze parkeerplek terugkwamen en toen een zwarte beer rond onze auto zagen scharrelen. Nou er wort  daar zeer omstandig voor beren  gewaarschuwd en om zo’n beest dat voor je portier snuft en scharrelt nou een schop te verkopen is niet echt aan te raden. Mogelijk had een van ons een raampje niet goed dicht gedaan en was hij op de geur van etenswaren afgekomen, want beren hebben een ontzettend gevoelig reukorgaan. Daarom komen ze vaak op parkeerplaatsen af , omdat daar voor hen nogal eens iets te bietsen valt. Het zijn alleseters. Zelfs een mens versmaden ze bij gelegenheid niet. Nou, hier had je er dus zo’n gevaarlijkerd. Dus gingen wij, op eerbiedige afstand, lawaai maken met onze berenbelletjes, die daar speciaal voor bedoeld zijn. Het hielp niet direct, maar na een kwartier gebengel ging hij weg en verdween in donker struikgewas.

NB Een van deze parkeerverhalen is niet helemaal gebeurd zoals weergegeven en daarom gedeeltelijk een broodjeaapverhaal.

Ik heb het hierbij nog niet gehad over de schade die je bij parkeren kunt oplopen. Zoals dus op deze vakantie in Aguïmes. Maar dat was natuurlijk ook niet de eerste keer. Al met al is parkeren een dermate riskante actie, dat je het maar beter niet kunt doen. Doorrijden levert veel minder problemen op dan stoppen en parkeren.

Intussen hebben we Ageate bereikt, het mooiste plaatsje op Gran Canaria volgens ons gidsje. Nou , dat vonden wij zeker niet, smaken verschillen nu eenmaal. Het was dat ale huizen witgekalkt waren, maar aan intieme pleintjes en gezellige wandelstraatjes ontbrak het. Er kwam zelfs veel doorgaand verkeer door de voornaamste straat. Alleen aan de buitenkant leek het wel aardig, maar Puerto de Mogán, San Francisco in Telde en dan Arteara hadden vonden wij veel meer karakter.

Ageate Gran Canaria

 Na Ageate reden wij de westelijke bergroute trokken wij richting San Nicolas de Torentino. Nadien heb ik me wel afgevraagd of het met de storm, die er toen waaide, wel verantwoord rijden over die bergroute geweest was. Dat was de route van Ageate naar Mogán, meer landinwaarts. Een heel stuk reed je eerst langs de kust. Steeds hoger en hoger. Je stelt je voor hoe ze die weg indertijd aangelegd hebben. En wat dat wel niet gekost moet hebben. Vanaf de oceaan moet onze rode Toyota Yaris met zijn zes versnellingen, die op bepaalde stukken haast hijgend hogerop moest zien te komen er uit gezien hebben als een lieveheersbeestje, dat ergens aan een wand kleefde. In het begin hadden we vanaf deze weg een prachtig zicht op Ageate en op Puerta de las Nieves, maar je kon bijna nergens stoppen. Pas op veel hoger gelegen stukken had je enkele miradors. Het was gelukkig wel een goede weg en ook voorzien van balustrades in de bochten. Toch durfde Maja niet naar rechts te kijken om van het uitzicht te genieten. Want dan keek ze straal  drie- of vierhonderd meter recht naar beneden, waar ze het witte schuim van de Atlantische Oceaan langs de rotsen zag schuren. Het was een van de spectaculairste tochten langs een kust die ik ooit gemaakt had.

Westkust Gran Canaria

Het traject was zeker een dertig kilometer lang. Soms kwam je een bus of vrachtwagen tegen. Gelukkig was het niet heel druk. Maar je moest toch goed oppassen dat je niet te veel de binnenbocht nam , want je had meestal geen kort zicht op tegenliggers. Gelukkig zag je ze meestal van verre naderen, zodat je ongeveer kon inschatten wanneer je ze zou tegenkomen.

Na een hele tijd reden we licht landinwaarts, langs wat op de kaart als een fjord stond aangegeven. Maar wat helemaal geen fjord was. Tenzij je een fjord zonder water ook een fjord mag noemen. De "fjord"  liep naar San Nicolas de Torentino, een naam waar Maja zich van alles bij voorstelde. We kwamen echter niet bij San Nicolas uit, maar bij een plaats die helemaal ingebouwd was door op een  meter van de grond hangende doeken. Dit was het gebied van groenteteelt. Glastuinbouw zoals bij ons hebben ze hier niet. In plaats daarvan zie je met doeken bedekte aarde. Vanuit het vliegtuig zie dat ook vaak. Bij het aanvliegen op Casablanca een paar jaar geleden hadden we dat ook veel gezien  Een verre van fraai gezicht, maar dat geldt  evenzeer voor onze glazen kassen.

San Nicolas de Torentino

De volgende plaats van enige betekenis was Mogán. Het liep toen al tegen zessen en  het licht gaf het landschap een fabelachtige schoonheid.

binnenland Gran Canaria

In Mogán stond een prachtige zeswiekige windmolen. Zo een hadden we nog nooit ergens eerder gezien.

Mogàn Gran Canaria

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mogàn

 

 

 

 

 

 

 

 

Valwinden op Gran Canaria

dinsdag of woensdag
Vanochtend lijkt het mooi weer te worden. Ik type dit stukje zodoende in mijn pyjama op ons
balkonterras. Zo meteen gaan we ontbijten en daarna moeten we nog even wat zien. Misschien wordt het Las Palmas. Maar dat gaan we dan per bus doen, want in bewegwijzering en plattegronden zijn  ze niet zo goed hier op de Canarische eilanden.

Vanochtend werd ik opnieuw wakker van een soort geraas buiten. Ik had het al eens eerder gehoord en was er toen niet zeker van wat het was. Langs rijdende vrachtwagens of vroege werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst misschien. Maar nu is het zeker, het is een ziedende valwind. Ik heb het opgezocht en het klopt. Het verschijnsel doet zich voor aan de zuidzijde van Gran Canaria en vertoont een min of meer vast ritme. Het midden van het eiland bestaat uit tamelijk hoog gebergte, tot bijna tweeduizend meter hoog. Overdag wordt dat sterker opgewarmd dan de kustzijde, maar in de nacht doet zich het omgekeerde voor. Op zeker moment is er dan een punt bereikt dat de lucht boven de bergen zodanig is afgekoeld ten opzichte van de kustregio, dat een koude valwind ontstaat. Waarom die wind zo plotseling opsteekt is me niet duidelijk. Het is niet zo dat het geleidelijk harder gaat waaien. Nee, het lijkt inderdaad wel of hij van de berg afvalt. Vandaar de benaming ook natuurlijk. Hij ging vannacht zo te keer dat er bij ons op de binnenplaats een groot reclamebord omging.

Het is nu overigens halftien in de ochtend, maar het waait nog steeds erg hard.
Normaal is dat de noordoostpassaat die het hier voor het zeggen heeft. Die waait in principe het hele jaar en waait met een sterkte van ongeveer 5 beaufort.
Als het dan verder niet warmer is dan 20-21 graden en het is half of heel bewolkt dan is een lange broek met een onderhemd echt geen overdreven maatregel. En 's-avonds is een trui of een jas ook aangenamer dan zonder.

Maar zo lang de zon scheen was het aan het zwembad toch heel goed uit te houden.

Residentie San Agustin

San Agustin Gran Canaria

 

 

 

 

uitzicht vanaf ons appartement

Pas in de wat late middag hebben we een wandeling gemaakt. Het doel was om alvast uit te vinden waar dat Italiaanse restaurant zich nou precies bevond, zodat we het die avond tenminste zouden kunnen vinden.Daartoe liepen we opnieuw over de promenade richting Playa de las Burras. Het mooie van de harde wind was dat de branding onstuimig was en dat bij de al dalende zon leverde mooie plaatjes op.  

San Agustin Gran Canaria

Playa de las Burras Gran Canaria



playa de las Burras

Playa de las Burras Gran Canaria

Playa de las Burras Gran Canaria

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

donderdag 27 maart, bezoek aan Las Palmas
Het plan was om hier met de bus heen te gaan. Die zou er 40 minuten over doen en er ging vanaf dfe halte, vlak bij elk halfuur een naar Las Palmas. De dienstregeling bij Hapimag klopte niet met die bij de bushalte, dus moesten we een kwartier wachten. Toen de bus er aan kwam bleek die echter zo vol dat we zouden moeten staan en daar hadden we geen zin kin. Dus pakten wij alsnog de auto. Dat was wel duurder want in Las Palmas zit je vast aan een parkeergarage en die kwam op € 15  die dag.
Gelukkig troffen we hier een dame die Engels sprak en die kon ons snel de weg wijzen naar het oude stadsgedeelte waar we heen wilden. De voornaamste bezienswaardigheden waren hier de gotische kathedraal van Santa Ana en het daar bij behorende Museu de Arte Sacre en de Casa de Colón. De kathedraal was van binnen  zo mooi dat ik dit gefilmd heb. Het was ook een bijzonder grote kerk. Met de bouw ervan is rond 1500 begonnen, in opdracht van Isabella van Castilië en Ferdinand van Aragon, naar aanleiding van de verovering door Spanje van Gran Canaria. Doordat de bouw vier eeuwen geduurd heeft zie je er verscheidene bouwstijlen.

Cathedrale de Santa Ana Las Palmas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook het plein voor de kerk, de Plaza de Santa Ana met als bewakers de gebeeldhouwde Canarische honden was een foto waard.

Plaza de Santa Ana Las Palmas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij de kerk behoorde ook het Museo de Sacre Arte, waar we ook interessante dingen gezien hebben.

Museo de Arte Sacre Las Palmas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verder was het Casa de Colón, het Columbushuis, ook bijzonder de moeite waard. Je zag er replica’s van schepen uit de tijd van Columbus en de zeekaarten die hij gebruikt had op zijn vier reizen naar Amerika. Bij alle reizen was hij vanuit Spanje (Cadiz) eerst naar de zuidelijker Canarische eilanden gevaren omdat hij van daaruit gebruik kon maken van de noordoostpassaat, die ongeveer van de noorderkeerkring naar de evenaar waait.

Casa de Colón Las Palmas

Casa de Colón

Casa de Colón Las Palmas

 

 

 

 

Het oude stadsdeel, Vegueta genaamd, hebben we maar voor een deel doorkruist. Dat was niet alleen omdat we het niet echt heel bijzonder vonden, maar ook omdat Maja nog graag naar de Cortes ‘d Ingles wilde, de Spaanse bijenkorf zal ik maar zeggen. Die was echter helemaal aan het andere eind van de langgerekte stad. Daar zijn we daarom met het openbaar vervoer heen gereden. Het lukte om de winkel te vinden. Volgens Maja had het echter toch niet de standing van onze Bijenkorven, tenminste in die van Amsterdam. Ook de prijzen waren er niet van een niveau dat je aangevat werd door vlagen  van  kooplust. Het was echt geen Maleisië waar je onze bekende merkartikelen voor een kwart van de prijs in Nederland kon kopen, zoals die Reebokschoenen, die ik daar toen in Kuching gekocht heb.

Las Palmas Gran Canaria

vrijdag 28 maart 

Het weer op de voorafgaande dag van het vertrek begon de ochtend met bewolking. Allengs werd het wat zonniger, maar de temperatuur hield niet over. We hadden ons voorgenomen de laatste dag in of rond het zwembad door te brengen. Het eiland hadden we wel ongeveer gezien. Gisteren hadden we de laatste missie gepleegd, d.w.z. Las Palmas bekeken.

Omdat het bij het zwembad zo vervelend trok van de wind besloot ik naar het dakterras te gaan, waar zich de FKK zonneplaatsen bevinden. Daar zijn overal schotten geplaats zodat je er tenminste uit de wind ligt. Niet dat ik daar nou per sé in FKK outfit wenste door te brengen, maar als je daar dan toch ligt, waarom dan ook eigenlijk niet?   In het eerste compartiment lag een oud stel. Inderdaad zonder badkleding. Het frummeltje van de kerel lag er verveeld in het zilverwitte struikgewasje bij. Of degene die naast hem lag een vrouw was kon ik in het voorbij lopen niet eens zien. Je gaat ook niet staan te gluren toch? .
Ik ging uiteraard ergens anders liggen, waar nog plaats was voor vijf anderen. Het was hier inderdaad een stuk minder winderig. Na een tijdje komt er nog iemand , een man, met een tas bij zich. Hij loopt eerst naar  een ander compartiment en komt met een stretcher terug en plaatst die precies tegen de wand van het schot waar schaduw is. Dan trekt hij zijn broek uit, een onderbroek komt niet aan bod, direct verschijnen zijn vollemaansbillen. Vervolgens pakt hij een krant uit zijn tas en gaat die lezen. Vreemd figuur als je het mij vraagt. Als je schaduw wilt blijf dan in je kamer zou ik zeggen. Echt heel relaxed lig je dan toch niet meer. Waarom zocht hij niet een eigen compartiment op, die was er nog wel en daar was ook schaduw te vinden. Zou hij misschien een homo zijn? En mij dan stiekem tussen de regels door lezend af en toe bespieden? Maar het kon natuurlijk ook zijn dat hij een vrouw had en dat die tegen hem gezegd had dat als hij meende de hele tijd de krant te moeten lezen hij van haar het dak op kon, dat hij een gedweeë echtgenoot was en dat daarop had gedaan.  
Toen er na een paar minuten een enorme wolk verscheen zag ik daar een goede aanleiding aan om af te nokken. dat ik er maar de brui aan gaf, want bruin wordt je daar niet van. Het was een beetje zonde van het insmeren geweest . Dat was mijn FKK ervaring op Gran Canaria. Dat had beter gekund.

Terug op mijn kamer ging ik eens uitgebreid de verscheidene weerberichten voor Gran Canaria en Maspalomas bekijken. Tot mijn verbazing en afgrijzen bleek het hier nu kouder te zijn dan in het land dat we gemeend hadden vanwege het weer te moeten ontvluchten. Voor vandaag stond er 14 en 9 graden.
Overigens is het maar net welke bron je raadpleegt. Op Zoover stond er voor Playa d Ingles een temperatuur van 21 graden. En dan ook nog met die rotwind er bij. Het maakte dat je de deur naar je terras dicht deed vanwege de kou. Nou, dat is wel de omgekeerde wereld. Morgen gaan we  naar de warmte. In Nederland zou het morgen 20 graden worden en dat met weinig wind.

 Keek je echter naar “weeronline” dan zag je voor de komende vier dagen een reeks van 14 - 15 graden voor de minimum- en van 20 -21 voor de maximumtemperatuur.
“Weersvoorspelling”, dus weer een andere bron,  gaf voor San Augustin voor deze middag aan onbewolkt, 21 graden en windkracht 5. Wat een nep zeg. Ik zag toch uit het raam dat het minimaal half bewolkt is. Ik besloot nu zelf naar de thermometer hier op het strand te lopen. Die bleek als maximumtemperatuur voor vandaag 19'5 graad aan te geven.
De weersvooruitzichten bij Hapimag waren iets dergelijks. Wat hieraan opviel was dat de windkracht voor de eerste vier dagen op  7 resp. 6 aangegeven was.

Maar eigenlijk heeft het aan deze kant van het eiland vanaf het begin stevig gewaaid. Ik vind dat een vrij sterk minpunt voor dit eiland. Zelfs binnen een restaurant moest je nog goed uitkijken waar je gaat zitten want bijna overal tochtte en trok het. Ik schreef al dat er veel overeenkomst is met onze Waddeneilanden.
De laatste dag van onze vakantie viel daarmee enigszins in het water of beter gezegd in de wind.
Toch zijn er verscheidene mensen die hier jaar op jaar opnieuw heen trekken. Mogelijk hebben we het wat de wind betreft dus slecht getroffen.

Het voordeel daarvan was dat de terugkeer in Nederland bepaald geen koude douche was , zoals zo vaak. Integendeel, toen ik de volgende dag in de tuin kon zitten was het er feitelijk aangenamer dan aan de Canarische kust. Misschien dat de temperatuur een of hooguit twee graden lager was ,maar je was verschoond van die akelige wind en daarbij kwam dat de zangvogels hier kwinkeleerden dat het een lieve lust was. Het is hier dan ook veel meer voorjaar dan in het subtropische Gran Canaria.  
Maar de maand maart was hier in Nederland qua temperatuur en zonneschijn dit jaar dan ook wel zeer uitzonderlijk geweest.

 

einde

 

Zie eventueel ook:

Andalusisch avontuur

Onze reis door magisch en modern Marokko

Rondreis Sicilië mei 2017

 

Topverblijf op Tenerife

Bezoek aan het oogstrelende Ohridmeer

Verslag van onze reis naar Kreta

Onze reis op de Peloponnesos

Onze reis op de Peloponnesos