Dinsdag 9 april Hapimag El terrazzo
Kwart over tien. Ontbijt. Op ons terras. In de koesterende Algarve-zon. Het weer is hier, net op tijd voor ons, behoorlijk opgeklaard. De zon is op mijn lange zwarte broek al lekker heet zelfs. Mooi uitzicht op de centrale Hapimag-lokatie. Net een glimp van de zee te zien. Moeten we straks maar eens gaan verkennen, daar beneden. Een soort klifkust met zandstranden. Zag je al vanuit het vliegtuig dat vlak langs de kust vloog. Maar eerst even relaxen. Egge leest de krant van gisteren. Was daar toen nog niet aan toe gekomen. Ook allemaal vrij enerverend gisteren.
De reis begon relaxed. Om kwart over elf kwam ik met fiets en bepakking bij Egge. Daar nog rustig koffie gedronken. Egge had twee uitzwaaiers, Jan en Dineke. Vrienden. Die kwamen speciaal voor hem even een foto maken van het fietsstel.
Om kwart voor twaalf naar het plaatselijke vliegveldje gefietst. Er stond al een behoorlijk lange rij voor de incheckbalies. Langer dan wij verwacht hadden. Met onze fietsen moesten we naar een speciale afhandelbalie. Daar zouden we voor 16 Euro een kartonnen doos moeten en kunnen kopen, had het reisbureau ons gezegd.
Maar de dienstdoende baliekluiver wist niets van dozen af en had ze ook niet. Hij zei dat we die van de fietsenmaker moesten halen. Ja bekijk het. Het eerste foutje dus. Zou onze reis nu al in de kiem gesmoord worden? Dat begon meteen al goed.
Nou ja, dan maar zonder kartonnen doos die kist in, met alle risico’s van dien. Dus de trappers er af, wat mij natuurlijk weer verrekte veel moeite kostte. Terwijl we nog wel geoefend hadden. Ik was er zelfs nog mee naar een van de plaatselijke fietsenmakers geweest, omdat die trappers werkelijk muurvast zaten.
Maar het lukte uiteindelijk dan toch en om 14.25 raakten we los van de grond, nagestaard door herkauwers in de omliggende weilanden.
Zonder mijn kurkentrekker was ik de lucht ingegaan, want die was mij bij de bagagecontrole afgenomen. Werd als gevaarlijk beschouwd. Kon je een hele bemanning blijkbaar mee om zeep helpen. Even later door de douane kon je in de freetax nog veel gevaarlijker artikelen kopen, zoals een nagelvijltje en een schaartje. Ik moest dat natuurlijk toch even kwijt aan die bewakers. Ze wisten daarvan, maar dat was hun verantwoordelijkheid niet zeiden ze. Zo zie je maar weer eens hoe de veiligheid van luchtreizigers aan alle kanten gewaarborgd is.
We vlogen in een Boeing 757. Ik wist niet eens dat die van hier vertrekken kon. Die baanverlenging was dus inderdaad bullshit? De kist zat tjokvol. Allemaal noorderlingen dus.
Dutchbird, zo heette de club waarmee wij vlogen, bleek een aardige maatschappij. Aardige stewardessen en veel informatie over de boordtalie.
De aankomst in Faro
Precies op tijd kwamen we op het vliegveld van Faro aan. Nu werd het even spannend. Zouden we onze fiets in de kreukels aantreffen? Het viel mee. Alleen het spatbord slipte wat aan. Later bleek het sleuteltje van mijn fietsslot wat verbogen. Dat merkte ik overigens pas bij McDonalds toen ik de fiets op slot wilde zetten. Heel voorzichtig probeerde ik het sleuteltje weer recht te buigen. Knap zei die toen. Dat was dus minder. Gelukkig maar dat de fiets niet op slot had gezeten. Maar ja, dan had het sleuteltje er ook niet uitgestoken en had hij niet kunnen verbuigen. Op de terugweg de fiets dus juist wel op slot zetten. Overigens moest ik er maar niet aan denken dat ik hier na 40 km bij McDonald een fiets op slot had gehad die niet meer van het slot zou kunnen.
Van vliegveld naar appartement
In het begin ging de rit van Faro naar Hapimag overigens best wel voor de wind. Letterlijk voor de wind ook. We reden op de vluchtstrook van de drukke N125. We zochten daarom al gauw op de kaart naar een rustiger route en meenden die op een gegeven moment ook gevonden te hebben.
Egge moest effe uitblazen
beetje dom
Maar dank zij een kleine onvolkomenheid in de kaart of in onze inzichten reden we steeds hoger, de bergen in. Hartstikke fout dus. Paar keer gevraagd, onder andere aan twee tamelijk chique engelse dames van onze leeftijd, die daar ergens in een sportieve auto reden. Die vonden ons overigens ”very brave”.
We moesten terug. Na de spoorwegovergang moesten we de eerste weg rechts. Dat was de weg naar Portimao. Maar dat stond jammer genoeg niet meer op het stuk kaart dat Egge op zijn fietsstuurtas had uitgevouwen. Vlgens Egge waren we echter zo straks juist van die kant gekomen. Ik vroeg mij dat af. Nee, maar Egge was daar effe heel zeker in. We hadden daar al gereden en zouden dan dus juist weer naar Faro terugrijden. Aangezien ik zelden in dit soort zaken 100% zeker van mijn zaak ben, gaf ik hem the benefit of the doubt. Iemand die zo overtuigd is moet wel gelijk hebben denk je dan.
Wel vond ik het vreemd dat we de bergen nu ineens aan onze linkerhand hadden in plaats van rechts zoals op de heenreis. Maar Egge hield vol dat de kust links lag. Achter die bergen blijkbaar. Toch wel gek ook dat de wind dan nu ineens uit een iets andere hoek kwam. Het was jammer dat ik niet even de grotere kaart had geraadpleegd, want dan had ik gezien dat richting Portimao de juiste was. Maar tegen het heilige geloof kan geen weldenkend mens op. Nu kwamen we daar pas na een paar kilometer tegen de wind in trappend achter dank zij een bermpaal. Nog was Egge niet helemaal 100% overtuigd van onze dwaling, want aan de achterkant van het plaatje stond Portimao. Maar ja, dat kon je alleen zien als je van de andere kant kwam. Gelukkig, Egge viel van zijn geloof af en wij wendden de steven.
Afzien
Toen was het nog 20 km. Pas bij Albufeira werd het echt afzien, vanwege de aldaar aanwezige heuvels. Daarom bij McDonalds maar even wat energie ingeslagen. In Portugal blijken de Bigmacs de goedkoopste van heel Europa had ik eens gelezen. Maar dat heb ik later niet kunnen verifiëren.
Toen nog Hapimag opzoeken. Inmiddels was het dan toch donker geworden. Hapimag zou 6 km westelijk van Albufeira liggen. Het vinden was geen probleem, maar het bereiken wel. Ik kreeg namelijk nota bene, wat ik nog nooit gehad heb, kramp in mijn linker bovendijbeen. Ik kon zelfs even niet meer lopen. Maar na een minuut of zo trok het gelukkig weg. Misschien was het ook wel een gevolg van de kou. Het was namelijk behoorlijk fris geworden.
Egge zei later dat hij ook niet meer verder gekund had en dat hij bij aankomst kapot was. Dreef in zijn zweet. Om half tien kwamen we bij Hapi aan. De receptie daar staarde ons aan als waren wij de apostelen Petrus en Paulus, want volgens mij zijn ze bij Hapimag katholiek. (Vandaar die eeuwige harde matrassen natuurlijk. Maar in dit geval waren het Jan en Egge en die kwamen beide oet Eel. Het appartement was gelukkig vlak bij. Bagage en fietsen op de kamer gezet en toen nog even een pilsje pakken in het Hapi-restaurant.
De volgende ochtend tegen tien uur opgestaan. Wel goed geslapen. Geen problemen met de Hapi-bedden. Hele opluchting. Dat beetje gevoel in de rug kan best van gisteren komen. De luxaflex optrekken was spannend, want wat voor weer zou er achter vandaan komen? Jezus, zon. Half bewolkt weliswaar, maar zonnig. Broodjes enzo halen in de Hapi-supermarkt. En die dan lekker oppeuzelen in de zon. Met 18 graden brandde de zon zelfs al op mijn broek. Was dat mazzel. Want het was hier de afgelopen week helemaal niet zo bijster goed geweest. Slecht zelfs. Iets met luchtdrukverdeling boven Europa. In Nederland zonnig, maar koud en hier regen. Maar nu vandaag was het hier zonnig en veel warmer.
Een uit de hand gelopen strandverkenning
Dus zo meteen eerst het strand maar eens verkennen. Heuptas met broodje, drinken en de camcorder mee. Heel leuk strand. Nodigde uit voor een beetje lopen. Beetje lopen werd wandeling tot Praia da Coelha. Die in de Hapi-guide onder excursies stond. Maar daar hadden wij natuurlijk geen gezelschap voor nodig. Het werd een van de mooiste wandelingen die ik ooit gemaakt heb en dat wil best wat zeggen. Hartstikke mooi weer. Australisch temperatuurtje. Weelderige begroeiing met veel bloeiende struiken en bloemen en een avontuurlijk pad of liever gezegd een baaierd van geitenpaadjes.
Het was een ietwat uit de hand gelopen verkenning van het Hapimag-strandje. Egge was er niet op gekleed. Had zijn zondagse schoenen aan. Nou we zijn toch in de klei en stenen terecht gekomen! Een wandeling over het wad kon er nauwelijks tegen concurreren. Wat die klei betreft dan. Een paar keer ging ik vooruit – ik had wat betere schoenen aan- om te zien of het pad begaanbaar bleef. Er was namelijk nergens iets gemarkeerd. De kust was erg grillig met af en toe diepe inhammen. Dan keek je zo 30 meter naar beneden. Je volgde de regenwaterlopen. Meestal was dat min of meer een pad. Maar niet altijd. Onderweg liepen we twee oudere stellen tegen het lijf waarmee wij delibereerden over hoe we toch nog verder konden. Dat lukte steeds. Dan hoorden we namelijk weer een van die zo geinige buitenlanders Lucky Look roepen.
Laat duizend bloemen bloeien
Albufeira kwam in zicht. Maar zonder slag of stoot zouden we dat niet bereiken. In de verte was al te zien dat ze hier met een nieuwe jachthaven bezig waren. Daarvoor was een complete zeearm gegraven en daar kon je niet overheen. Aan de oever daarvan werd een gigantisch appartementencomplex gebouwd.
Het pad liep dood. Maar helemaal terug over de weg was minstens een uur om. Dat niet dus. Er zijn ook nog ongebaande wegen. Door het struweel, jawel. Vechten tegen de soppende klei en manshoge planten.
Zo kwamen we op het bouwterrein, wat natuurlijk helemaal niet mocht. Maar wij hadden geen bord met verboden toegang gezien. Toch was de doorgang niet eenvoudig. Na een kwartier hadden we het complex in aanbouw bereikt.
Maar het leek wel Hotel California. Eenmaal erin kon je er nergens meer uit. Alles naar buiten toe was afgesloten met tralies. Moesten we helemaal aan de voorzijde van het complex langs. Langs al die werkers met hun helmen op. Nou, we kregen nog net niet op onze falie en hebben de tocht er zonder schrammen of erger afgebracht.
Woensdag 10 april 14.15 uur Strandje
Ik lig hier nu alleen en alleen in mijn zwembroek op een eigen strandje. Onder een natuurlijke kathedraal die half open is en waar de zon om deze tijd van het jaar nog behoorlijk naar binnen kan schijnen. En zij schijnt. Of is het hij? Heerlijke temperatuur. Prachtige branding tien meter voor me.
Het is vloed. Misschien spoel ik hier zo meteen wel weg. De zee is een en al schittering.
Waar is Egge? Niet gevonden. Zeker nog een strandje verder getrokken. Ik vind het wel goed zo.
Gisteren was ik helemaal naar Albufeira en weer terug gefietst voor die verdomde camcorder die het had laten afweten. Iets met de techniek. Ik had wel gedacht dat ze er hier niks mee zouden kunnen beginnen. Door het bureau Turismo had ik me naar de beste fotozaak van Albufeira laten sturen. De man daar sprak engels. Maar daar kreeg hij dat ding niet mee aan de praat. Sukkels zijn het hier. Ze kunnen alleen maar filmrolletjes verkopen. Dus weer teruggefietst. Heuvel op, heuvel af. Daar konden de broekspijpen wel bij uit.
Daarom lig ik hier nu zo goed. Links en rechts geen mens te zien en ook geen hond. Het is nog gaver dan bij Lancellin in West Australië. En dit is maar drie uur vliegen vanaf huis. Dus toch die aandelen Hapimag maar aanhouden en gelijk voor volgend jaar de hele maand april boeken. Als de vriendinnen daar geen tijd voor hebben, komen ze wat mij betreft maar om de beurt een week. Zo meteen maar eens het water in. Ik zie hier een eindje verderop iemand zwemmen.
strandje bij Castelo
Donderdag 11 april: Twee krasse knarren
We zitten nu weer op een hoog gelegen terrasje van een leuk tentje aan een van die pittoreske strandjes. We zijn weer de enigen op dit strand en op het terras. Prima toch? Of om met Egge te spreken: "Niets mis mee".
Wat voor nut voegen andere mensen eigenlijk toe in zo’n omgeving? Als het er veel worden al gauw iets negatiefs.
We kijken dus uit op een prachtig leeg zandstrand, omzoomd door grillige rotsformaties waar de oceaan zich op stuk slaat.
De cappuccino smaakt weer best. Lekkerder dan bij ons. Hier ligt er namelijk een eerlijke laag slagroom op, terwijl het bij ons opgeklopte melk is. Toch vindt Egge deze cappuccino wat minder dan die van het eerste strandtentje van eergisteren. Die meneer is wel een fijnproever.
We willen zo meteen een flink eind langs de kust lopen. Onze weg zoeken we langs allerlei geitenpaadjes. Echt gemarkeerde wandelpaden zijn er niet. Je moet zelf maar je weg zien te vinden, maar dat maakt het natuurlijk ook avontuurlijker. Af en toe moet je terug, omdat de oceaan het stuk land voor je heeft ingepikt en je voor een diepe kloof komt te staan. Het is dus wel uitkijken geblazen.
We waren tegen elf uur vertrokken. Beetje laat, maar door de wijn van gisteravond waren we wat later wakker. Dat ging zo. Gisteravond hebben we nog een fietstochtje gemaakt. Ook hartstikke leuk. Je rijdt maar wat in een bepaalde richting, beetje langs de kust. En overal zijn weggetjes, je weet niet waarheen. Komen altijd weer ergens uit. En als je er flauw van zou worden, trap je wat in noordelijke richting en kom je vroeg of laat vanzelf weer op de N125. We wilden eigenlijk een eetgelegenheid zoeken. Niet zo’n luxe tent, maar iets authentieks. Nou gevonden ook. We waren de enige gasten nog, maar het was wel berekend op grotere gezelschappen. Apart sfeertje met Portugese kleedjes op de tafeltjes en een soort Portugese Toulouse de Lautrec muurschilderingen. We namen een parmaham met meloen en als hoofdgerecht nam Egge een vleeslasagna en ik een salmon-steak. Die parmaham met meloen was een delicatesse. Maar de wijze van opdiening maakte het nog eens extra feestelijk. Toen de wijn. We waren hier in het land van de Mateus rosé.
Een hele fles voor 9 Euro. Daarna kwam er nog een halve aan te pas. In Nederland heb ik nog nooit een halve fles Mateus gezien. Grappig. De zalmsteak was om je vingers bij op te vreten. Met een lekkere garnering van kool, worteltjes en een paar aardappels in de schil. Het was een buitengewoon beste maaltijd. Samen voor afgerond 48 euro tezamen. Dat was inclusief een verrukkelijk aardbeienijsdessert met verse hele aardbeien. Een tent om nog weer eens naar terug te gaan.
Daarna in donker naar huis gefietst. Die fietsen van ons zijn hier toch verrekte gemakkelijk. Je kunt net zo veel drinken als je wilt en je kunt toch veel verder komen dan wanneer je gaat lopen. Die fiets hier is dus een trouvaille. Met de auto was je hier veel te gemakkelijk langs gereden, omdat je dingen niet goed kunt bekijken. En al fietsend kan het eten ook weer wat zakken. Egge zat goed vol zei hij (Dat zou ik gedurende deze vakantie nog vaker van hem vernemen trouwens), maar thuis bij Hapi namen we toch nog een glas wijn aan de bar.
Tja, dat zal ons een half uur extra slaap genomen hebben. Trouwens, door wat uit de hand gelopen mannenpraat was het half een geworden. Maar dat was dus allemaal gisteravond.
Na enige tijd hielden de rotsen op en strekte zich een lang, wat eentonig zandstrand voor ons uit. Ik schat een drie kilometer of zo. Door het mulle zand en de harde tegenwind werd het al gauw afzien. De wind was ook behoorlijk schraal en we waren blij toen we eindelijk in de luwte van een solitaire rotspartij konden neerstrijken. Lunch verorberd en van de branding op de rots genoten. Om de hoek van de rots lagen nog een paar mensen.
rusten in de luwte, op weg naar Armaco de Pera
Na een drie kwartier liepen we verder naar de kustplaats Armacao de Pera, die in de verte opdoemde. Nog zo'n anderhalf km.
Vlak voor de bebouwing en op zichtafstand van het eerste terrasje werden we echter tegengehouden door een zeearm, waar de vloedstroom doorheen trok. Die spoelde er vrij heftig doorheen. De geul was ongeveer tien meter breed. Maar hoe diep zou hij zijn? We troffen er een Duits stel, dat ons informeerde dat omlopen ongeveer twee uur zou kosten. Jezus, nee toch? Ja dus. Nou daar hadden we toch echt geen trek in. Dan er maar doorheen? Of gewoon terug? Gelukkig dat ik die vermaledijde camcorder niet had meegenomen. Want als ik door de stroom zou worden meegesleurd, dan was ie natuurlijk echt kassiewijle.
In het plaatsje aangekomen hebben we onze eerste kaartjes gekocht en geschreven. Daarna gingen we aan de landzijde weer richting Castelo. Ik had er wat moeite mee om langs de snelweg te lopen. Daar was het landschap mij te mooi voor.
Maar Egge voelde niet voor nog meer omwegen. Hij had ook minder loopconditie dan ik, maar intussen liep hij toch wel regelmatig 10% sneller dan ik. Dat had ie van zijn zoon Frederik, een behoorlijk lang jongmens, overgenomen. Noodgedwongen min of meer en nu had ik daar dus wat last van. Na een paar kilometer leidde gelukkig een landweggetje naar rechts, waartoe ik hem kon overhalen die te nemen. Onderweg hebben we ons nog over een appartementencomplex laten informeren. Het tweede dus, na een complex midden in Albufeira. Hier was het veel goedkoper, maar de eenheden met uitzicht op zee waren al uitverkocht. Dan maar niet dus.
’s-Avonds in een restaurant in de buurt gegeten. Prachtig stuk vlees, maar ik vond die tent van gisteren toch iets beter. Die was echt subliem geweest. Ik was ook vergeten om dit keer groente bij te bestellen, wat hier niet inbegrepen was. Daardoor had ik er ook maar net genoeg aan en dat vond ik al gauw maar zozo. Als dessert had Egge een Birne Helène, die er erg goed uitzag, Ik kreeg een soort bananasplit, in zilverpapier gewikkeld. Wel apart, maar niet al te veel, zodat die de gaatjes niet opvulde. Met enige afgunst zag ik de Birne Helène van Egge aan. Dit keer was het experiment met iets aparts dus weer wat minder goed uitgevallen.
Vrijdag 12 april 11.15
Vandaag een dagje met een auto op stap. Het weer was niet goed genoeg voor strandvermaak. Lopen hadden we net gedaan en fietsen zouden wij nog de hele komende week gaan doen. Bovendien had ik thuis al een paar autoroutes uitgezet, aan de hand van de Kosmosgids 1993 en als we niet gingen rijden was die moeite voor niks geweest.
Op dus naar het Hapi-kantoor en een mooie blauwe Fiat Punto gehuurd. Karretje zag er wel blits uit. Een tochtje van ruim 200 km. Het eerste stuk viel wat tegen.
Bij Estoi zouden we een Romeins overblijfsel kunnen zien. Maar het museum was tussen de middag gesloten. Hier was Turkije in het voordeel.
Tavira
Toen naar Olhao, waar een vissershaven zou zijn. Dat kan best leuk zijn, maar dat was hier niet het geval. Het bleek een soort Lauwersoog, maar dan zonder tent met kibbeling. Afknapper dus. De rest van het plaatsje ook trouwens. Toen dan maar naar Tavira. Was wel leuker, maar toch ook weer niet zo bijzonder.
Zou deze dag misschien een offday worden, zoals elke vakantie er wel een of een paar heeft? Want het was af en toe ook vuilkoud. Een noordwester. Daarom is het hier dus misschien ook nog geen hoogseizoen. Stedebouwkundig was deze streek ook al weinig boeiend. Niet veel beter dan Turkije. Eigenlijk stond overal wel iets het uitzicht te bederven. Op de terugweg kwamen we door een gat, waar aan de hoofdstraat, waar we doorheen kwamen, alleen maar bedrijfspanden leken te staan met de kont naar de straatzijde. Gelukkig werd het verder van de kust vandaan wat minder rommelig. Het landschap werd leger. Egge had het over een uitgestrekt gebied. Hij bedoelde dat hij geen huizen meer zag. Ja, een aannemer die geen huizen meer ziet vindt een landschap al gauw leeg en uitgestrekt.
De route langs de Spaanse grens waar we per ongeluk op een andere weg dan die op de kaart waren terecht gekomen was echter ronduit schitterend. We reden langs de grensrivier tussen Portugal en Spanje, de Guadiana. Maar eigenlijk geldt in het algemeen dat waar geen mensen wonen het meestal wel mooi is. De Guadianarivier is zeker driehonderd meter breed. Dat hadden we hier niet verwacht. De begroeiing was hier ook heel uitbundig. Veel sinaasappelboompjes en veel bloeiende planten, waarvan ik de namen helaas niet weet. We zagen ook veel kurkeiken, gedeeltelijk ontbast. Stom genoeg konden we geen foto of film maken. Nou ja, ik kom hier nog wel eens terug, als het aan mij ligt.
de Gudianarivier bij Alcoutim
De terugweg verliep over een rustige, bijna kaarsrechte weg. Eigenlijk had ik wel liever wat meer secundaire wegen genomen. Gelukkig had Egge ergens een wat kortere weg gemarkeerd op de kaart. Die was niet groen, maar geel. Dat wil zeggen dat het een lokale route is. Nou, dat was een verschil hoor. Een prachtig bergweggetje. Maar na het eerste gehucht maakte het beton van de weg plaats voor een wel heel primaire bergweg. Deed me denken aan die keer in de US toen we fout gereden waren en de weg tenslotte voor de helft was weggeslagen en we terug moesten. Ook deze weg verviel van kwaad tot erger. Ging ineens ook steil omhoog en de bochten moest je wel erg kalm nemen, anders gleed je zo door de steenslag over de rand en dan was je nog niet jarig.
Ik zei maar even niks, maar als ik alleen geweest was, zou ik denk ik zijn teruggekeerd. Egge reed echter door, wilde misschien niet laten blijken dat hij hem eigenlijk ook zat te knijpen. Maar gelukkig ging de weg weer omlaag. (Dat is een van de wijsheden die ik van Egge heb geleerd. Een weg die omhoog gaat, gaat ook weer naar beneden en omgekeerd) Deze weg, nou ja pad dus, ging meteen steil naar beneden; ik zou niet graag daar op mijn fiets hebben gezeten. De weg ging zo ver omlaag, dat ik ineens water zag. Verrek dacht ik, we krijgen hier toch geen riviercrossing? Dat had je toch alleen maar in Australië? En dat in onze mooie Fiat Punto? Inderdaad dus. We kwamen voor een vloeibare versperring. Het leek eerst nog diep ook. Maar als je goed keek zag je dat er een betonnen vloer was. Nou dat kon niet zo’n probleem zijn.
’s-Avonds in Albufeira gegeten. Omdat ik een beetje kleums was geworden nam ik eerst maar eens weer een warme vissoep vooraf. Egge ook trouwens. Daarna een goede mixed spies. Ik heb nog patat bijbesteld. Ik ben toch wel een vrij grote vreter. In dat restaurant in Castelo had ik ook maar amper genoeg gehad bij mijn vlees
Hotel Monaco in Montenegro bij Faro
Zondag 14 april 12.35 uur
Vandaag niet zo veel bijzonders gedaan. Deze is bedoeld als relaxdag voor dat de eigenlijke trektocht gaan beginnen. Een dagje aan het strand van Faro. Helaas stond er een nogal straffe zeewind en dat maakte het verblijf aan het strand niet echt aangenaam. We zaten op de strandwal voor het vliegveld van Faro en konden daar zowat elke vijf minuten een plane zien opstijgen. Wel aardig.
Ook wel aardig was het parasailen dat ze op het binnenzeetje, tussen de strandwal en het vasteland, deden. Dat ging nog harder dan het gewone windsurfen. Gaaf hoor. Egge had een Telegraaf gekocht, maar in de inhoud van kranten in het buitenland ben ik niet geïnteresseerd, alleen in het weer en soms in de AEX, tenminste als die stijgt. Anders wil ik het niet eens weten.
Daarom besloot ik de strandwal eens af te lopen en aan de andere zijde weer terug te gaan. Dat was nog best een aardige tippel. De strandwal was hoogstens 50 meter breed. Er stond een partij weerzinwekkende bouwsels, bouwvallen, half ingezakte schuurtjes en verder was het een chaos aan netten, kreeftenkooien, touw en pure rotzooi.
Het was duidelijk een armeluistoevluchtsoord. De tuinhuisjes in het Stadspark van Groningen waren daarbij vergeleken ware paleizen. Hier en daar huisden kinderen en ook honden natuurlijk. Maar de meeste behuizingen waren uitgestorven. Beetje unheimisch daardoor. Door deze ellende liep wel echter een heel comfortabel hoog plankier, waarover je bijna het einde van de strandwal kon bereiken. Een paar kilometer lang wel.
Een strandvondst
Toen ik de laatste tekenen van beschaving achter me had gelaten was ik bijna bij waar ik niet verder kon. Daar eindigde de strandwal in een punt en had de zee vrij spel. De zeearm was wellicht honderd meter breed en was vol wild water. Aan de overkant zette de strandwal zich voort, maar daar was geen teken van leven te bekennen, zelfs geen vogel zag ik. Eenzaam, als in het begin van de schepping. Maar mooi! Dan valt het je in dat het nog mooier zou zijn als je dit nu kon delen met diegene die het niet meer mee kon maken. Die nooit meer de zee zou kunnen zien. Dat maakte het hier ineens wel erg alleen. Verlaten. Zo voelde het ook weer. Ik zette mij op het zand en liet mij langzaam vollopen. Met mijn handen woelde ik wat door het zand en dacht alleen aan haar. Toen raakten mijn handen aan iets hards. Ik schrok een beetje op. Wat was dat? Er kwam iets tevoorschijn. Het werd de mooiste schelp waar het laatste zand afgleed. Kon een schelp zo groot en zwaar worden? Heel gaaf was deze. Waarom lag die hier? Toeval? Nee dus. Dit was een laatste gift van Haar. Door haar was die daar neergelegd. Niet persoonlijk natuurlijk. Maar het was toch te toevallig om geen signaal te zijn. Ik heb de schelp de rest van de vakantie meegedragen en later thuis bijgezet.
Dat gebeurde op wat wel de punt van Vlieland leek. Ook hier een Waddenzee, alleen veel kleiner. Misschien is het geofysisch gezien overigens meer een lagune. Ook op andere punten aan de kust heb je van die punten waar de zee binnendringt. Er lopen in het achterland dan ook veel van die wateren die in Groningen maren heten. Toen ik terug was had Egge de krant uit en vonden we het wel mooi ook daar. Kouwe rotwind en de zon trok zich regelmatig terug achter de wolken. Terug dus naar het hotel.
Onderweg kwamen we echter langs een mooi bosgebied wat ik op de heenreis ook al had opgemerkt en dat mij wel interessant leek. Het was een pijnbomenbos, maar er bevonden zich zo te zien ook zeedoorbraken in. Er liep een ongemarkeerde weg langs.
Aan het einde daarvan kwamen we bij een palmenkwekerij. Mooi gezicht. Eigenlijk had ik wel verder gewild, maar nou ja.
natuurgebied bij Faro
In het hotel iets warmers aangetrokken en toen weer naar Faro om daar naar hetzelfde eethuis als gisteren te trekken, waar we toen die voortreffelijke vis cataplana hadden gehad.
Daarbij hadden we toen gezamenlijk twee flessen witte wijn opgemaakt. Want vissen moeten zwemmen. Egge merkte het toen hij opstond. Hij zweefde min of meer naar het toilet. Dacht zelfs even dat ie Jezus was. Maar het waren die zeedieren, die zweven nu eenmaal. En als je daar veel van opeet, ga je meezweven.
Dit keer namen we voor de verandering iets vlezigs en daarbij namen we een fles rode wijn. Een royale steak met champignons en speciaal voor mij gebakken aardappelen. Toen weer naar huis gefietst. Die fietsen zijn hier gewoon goud waard.
Onderweg hebben we bij het nabijgelegen hotel Ibis een kamer geboekt voor de laatste nacht volgende week. Die was bijna de helft goedkoper dan een kamer bij hotel Monaco, 200 meter verderop. Daar betaalde je 78 Euro inclusief ontbijt en bij Ibis 42 zonder ontbijt. Een ontbijt kwam daar op 4 euro p.p. Maar dat ontbijt daar kwamen we die laatste ochtend toch niet aan toe. Dank zij deze goedkopere boeking had ik de schade van die avond van die brandy van 8 Euro er royaal weer uit. Daarmee was ik namelijk voor tenminste 4 Euro afgezet.
Maandag 15 april
Vandaag de eerste dag van onze fietstour. Mooi weer, weer zon, matig windje. We konden al gauw van de drukke N125 af. Wat opviel waren de vele prachtige villa's en villaatjes. Die deden hun naam echt eer aan. In Nederland noemen ze een veredeld kippenhok al een villa, maar dit waren bijna stuk voor stuk beauty’s; een lust om naar te kijken, vooral met die prachtige palmen en agaven erbij.
Vaak hadden de huizen ook bewerkte geglazuurde tegels op de voorgevel. De tuin was vaak omgeven door een fraai hekwerk. Allemaal zeer fotogeniek. Kloten dat dat kuttoestel van mij niet wil meewerken. Heb ik daarvoor vorig jaar f 2200 uitgegeven? Nee toch zeker. Soms draait hij 5 of 6 seconden voordat hij in de veilige modus springt en zichzelf uitschakelt. Filmisch gezien wordt dit een vergooide vakantie.
In Loulé was overigens niet veel te filmen of te fotograferen. Een mediocre museumpje, waar je er zo veel van hebt. Een kasteel met muren en kantelen waarvan er ook al zoveel van in de wereld zijn. Daar mis je in je fotoalbum ook al niet veel aan. Maar wel aan de overweldigende bloemenweelde.
Elke helling is begroeid met duizenden bloeiende bloemen. Let flowers make you happy. Mao zei het al. Laat duizend bloemen bloeien. Nou hier doen ze dat dus. Ik wilde dat ik wist hoe ze allemaal heetten. Maar daar vullen Egge en ik elkaar helaas niet aan. Trouwens, we vullen elkaar in het algemeen niet zo erg aan. We zijn toch behoorlijk van hetzelfde sop overgoten, qua interesses. Na Loulé begon de route moeizamer te worden. Jezus, wat was er een steil stuk bij. En bovendien de weg was even slecht als ie steil was. Maar ook bijna uitgestorven. Het leek wel of niemand er belang in stelde deze weg te repareren. Remde je niet tijdens een korte afdaling, dan gingen of je remmen of je banden er aan en anders wel je ballen. Daarna werd het niet veel beter. Tot overmaat van ramp bleek dat meneer of mevrouw SNP en maar wat op los gesnapt had. De afstand van Montenegro naar Alte zou volgens haar 40 km bedragen. Maar na zo’n 35 km afpeigeren kwamen wij er achter dat de route zeker 55 km zou gaan bedragen. Daar zouden we ze toch wel even behoorlijk over moeten kapittelen.
op het terras bij Hotel Alte bij Alte
Verder waren in hotel Monaco ook niet de vouchers voor de volgende hotels aangekomen wat had gemoeten. Nu wisten wij niet welke van de twee hotels in Alte wij moesten hebben. Na een extra rustpauze, vanwege de steile klim, ging het ineens snel naar beneden. Nog zo’n 5 km en de weg ging ineens lekker naar beneden. Accelereren dus. Met wapperende haren van de wind stoven we naar beneden. Tot mijn fiets begon te slingeren. En ja hoor godverdomme. Dit moest natuurlijk een keer gebeuren, want daarvoor is het een fietstocht. Ik was er al steeds een beetje bang voor geweest. En nu was het dan zover. Lekke band. Maar wat een onbeschrijflijk geluk dat het nog nauwelijks een kilometer van Alte af was. En wat een nog groter geluk was dat in het eerste het beste pand dat ik zag een motor– en rijwielherstelplaats gevestigd was. Terwijl ik nog nergens in Portugal een fietsenmaker gezien had. Je gelooft toch je eigen geluk niet? Je had echt kunnen vrezen dat ze hier net zo op fietsen ingesteld waren als de fotozaken op op camcorders. Niets daarvan. Een Frans sprekende jongeman kon bijna niet wachten tot ik mijn bagage er af had. Ik voelde me zowat een gevierde tourrenner. Nieuwe band erom. Een staalsplinter had deze band de das om gedaan. Meteen nog maar even nieuwe remblokjes laten aanbrengen. Had ik eigenlijk thuis al moeten doen. En wat moet dit alles gaan kosten meneer? Acht euro kostte het hele gedoe. Ik bekeek de rekening eens. Dat kon toch niet waar zijn. In ons dorp kostte alleen het lappen zelf al bijna dat bedrag. Het bleek dat hij geen werkloon gerekend had. Of dat dan niet moest? Nee, dat was niet nodig. Nou OK dan en ik rondde het bedrag even af tot een getal met twee cijfers. Desgevraagd gaf hij er nog een gratis tip bij voor een goede eetgelegenheid in Alte.
De Cantina da Alte.
De kantine van Alte zeker. Daar namen we ’s-avonds kebab. Turks dus. Door de mama zelf klaar gemaakt. Kennelijk wilde die ons vetmesten. Ze serveerde ons een houten plateau met een soort galg waar een zwaard aan hing waaraan het vlees gespietst was. Ook weer heel apart. Om de maaltijd te laten verteren zijn we nog door Alte bij avond gelopen en hebben zo veel mogelijk steile straatjes beklommen. Amper een sterveling gezien. Maar in de Middeleeuwen, want daar waande je je, gingen de mensen waarschijnlijk ook met de kippen op stok. Het was zelfs bijzonder als je een blaffende hond tegenkwam. Maar die hoef ik ook niet zo nodig tegen te komen. Niets voor mensen die niet tegen eenzaamheid kunnen.
Dinsdag 16 april 17.45 op balkon hotel te Silves
Egge is als het eerste aan het douchen. Die zweet altijd als een paard op dagen als deze. Toch was het vandaag een makkie opfiets. Volgens SNP maar 30 km. Nou ja, dat was nou weer niet waar. Gisteren zou de afstand 40 km zijn en het werd 56 km, zonder dat we fout gereden waren. Vanochtend hadden we eindelijk de fax van de Portugese agent gekregen met de adressen van de hotels die voor ons geboekt waren. Maar niet met een beschrijving van hoe ze te bereiken waren. Gelukkig was in Silves het Bureau Turismo nog geopend toen wij er aankwamen. Toen hadden wij echter geen 30 km gereden, maar 49. Daar gaan echter 14 vanaf vanwege een fout tochtje naar een fout stuwmeer.
Het ”goede” stuwmeer tussen Alte en Silves
Tocht naar de verkeerde dam
Dat kwam zo. Doordat er Europees geld was vrijgekomen voor een tweede stuwmeer, waarover de routebeschrijving niet gerept had, werden we door borden op ons verkeerde fietsbeen gezet. Dit zou dan de tocht naar de dam van de routebeschrijving moeten zijn dachten wij.
Tochtje? Nog nooit hebben we zo’n ellendig steile klim moeten maken. Na die 7 kilometer hadden we het goed gehad. Vooral toen het uitzicht op het stuwmeer minder oogstrelend was dan we verwacht hadden. Vooral Egge had dit als het hoogtepunt van de reis gedacht. Het werd echter al gauw duidelijk dat onze verwarring over de kaart terecht was. Het was ons namelijk geheel onduidelijk waar we nu eigenlijk zaten en om welke weg het hier ging. Wat bleek na een uur? Er was nog een stuwmeer en daar was ook een dam en daarachter lag een restaurant en dat hadden die Snip en Snap bedoeld.
Dus niks koele Cola hier. Terwijl niets op deze wereld ons toen zo lekker leek als een golf ijskoude Cola in je keel te laten lopen. We konden echter hard vloeken of zacht vloeken, maar we konden hetzelfde kloteneind terug. Terwijl wij aan het begin onze weg gewoon hadden kunnen vervolgen. Drie kwartier voor nop gefietst. Want het traject verliep door kale stukken berg, waar geen bloem groeide. Voorlopig fietsen wij niet weer naar een stuwmeer. Vallen vaak toch tegen, omdat ze vaak hoog tussen de kale bergen liggen
Gelukkig kwam het andere stuwmeer met de andere dam en het heuse restaurant na 5-6 km toch in zicht. Egge had de meeste dorst en reed dus als eerste op het établissement af. Bleek het gesloten te zijn! Tenminste dat dacht hij. Bleek dat hij in zijn haast aan de achterkant was beland. Dat was even een beetje dom. Dus toch twee cola’s en nog een vruchtengebakje met icecream. Een soort vruchtenvlaai. Lekkel.
Die vruchten smaken hier toch gewoon beter dan bij ons. Vanmiddag strietste Egge twee sinaasappels van zo’n mooi boompje, dat langs de weg stond. Lekker joh! Veel lekkerder dan die vaak droge en dradige dingen bij de C1000. En wat het extra lekker maakte was dat we ze gestrietst hadden.
plukrijpe sinaasappelen langs de weg
Toen nog even op een ligbank gezond en vervolgens het laatste stukje naar Silves. Dat bleek een bijzonder aardige stad om te zien.
’s-Avonds hebben we nog het kasteel in Silves bezocht en het bijbehorende park. Daar stond ook een fraaie oude kathedraal bij, de grootste van de Algarve. Daarna hebben we zeer smakelijk gegeten in een drukbezocht Italiaans restaurant.
kasteel van Silves
Woensdag 17 april 21.00 uur bij de open haard van Estalagem Abrigo da Monanha te Monchique.
Na een zeer copieuze en smakelijke maaltijd, rijk gelaafd door een voortreffelijke Douro wijn zitten we bij de open haard. Vanwege de uitstraling van het vuur. Daarom hebben we ineens niet zo veel zin meer om nog naar het dorp, 1,5 km beneden ons, te lopen. Het is vandaag eigenlijk wel mooi geweest Dit was volgens SNIP het zwaarste traject van de tocht. Weliswaar maar 32 km, maar vanwege de laatste 8 km, die bijna onafgebroken een zware klim was geweest, van een hoogte van 85 meter naar 451, goed pittig. We zitten hier dicht bij het hoogste punt van de Algarve. Dat is de Faio, die 902 meter hoog is.
In deze herberg, een viersterren accommodatie, hebben we een extra dag. Om uit te rusten van de klim. Toch vond ik de eerste dag zwaarder, toen we van Faro naar Hapimag moesten en ook de dag van gisteren. Doch als je eenmaal boven bent en je zit even dan voel je amper meer vermoeidheid of spierpijn. De hele vakantie heb ik trouwens eigenlijk nog geen spierpijn gehad. En aan het einde van de dag lacht je steeds het avondeten weer tegemoet. We nemen het er goed van. We hebben elke dag nog weer iets anders gehad. Vanavond hadden we weer een cataplana, dat is een stoofpot in een speciale pan met deksel. Dit keer heette het kid cataplana.
Verrukkelijk. Van alles zat er door: lamsvlees, stukken rundvlees, stukjes aardappel en een geweldige lekkere saus met groenten. Aan dessert of koffie kwamen we niet eens toe, zo vol waren we er van. Letterlijk en figuurlijk.
Dit etablissement kunnen we zeker bijschrijven in de kroniek van gelegenheden die ik ooit nog wel weer eens zou willen aandoen, met deze of gene. Al met al heeft SNP wel goede hotels uitgezocht. (Ik kom hier later nog op terug)
Lunchen in Caldas de Monchique
Morgen gaan we naar het hoogste punt van Portugal. Van de aardige receptionist hebben we een mooie wandelkaart gekregen. Alle hoogtelijnen staan er op en de schaal is 1: 22.500. Dus dat moet wel lukken. Voor deze wandeling gebruiken we zo onze rustdag.
Vanmiddag kwamen we in Monchique een hele horde Hollanders tegen. Die waren hier met een bus dus en ze vroegen ons met iets van ongeloof hoe we hier met een fiets gekomen waren. Nou gewoon zeiden wij, vanuit Eelde in Nederland zijn we komen fietsen. Veel fietsers zie je in deze contreien niet. Dus de belangstelling was niet helemaal onverwacht. Nou die gasten wisten niet goed hoe ze moesten kijken, toen we dat zeiden. Dat volk kun je ook echt alles wijsmaken.
Donderdag 18 april Naar de top van de Algarve
Vandaag is het dus onze rustdag. Dat wil zeggen dat we niet fietsen. Maar er zijn natuurlijk nog verschillende andere manieren om een beetje moe te worden. Zoals naar de hoogste berg van Portugal lopen. Of in ieder geval de hoogste top van de Algarve, de Foia. Ik heb dat inmiddels even gecheckt op een goede atlas en het is niet waar. De hoogste berg van Portugal ligt in het midden van het land. Dat is de Estrela en die meet 1991 meter.
Maar het was voor ons nog wel 400 meter stijgen. Toch niet echt heel veel. In Tirol heb ik op een dag wel meer gedaan. Nog even over die mooie kaart van de receptie, met al die hoogtelijnen. Nou, zo'n mooie kaart was het nu ook weer niet. De groene lijnen zouden wandelpaden voorstellen. Er werd zelfs van een biopad gerept. Mogelijk is dat dan een Europees project geweest, waaraan wij onze belastingcenten kwijt konden, want dat biopad hebben wij niet gezien. Bestond natuurlijk alleen op papier.
op weg naar de Foia
Of wij begrijpen niet wat de Portugezen onder bio verstaan. Misschien beschouwen zij asfalt wel als bio, want al die groen gemarkeerde paden bleken asfaltwegen te zijn, die geen enkele toegang boden tot de natuur. En die ook eigenlijk nergens naar toe liepen.
Misschien waren wij evenwel wel echte assholes dat wij die paden niet ontdekt hebben. Een poging om van zo’n asfaltweg af te komen mislukte jammerlijk. Na 300 meter stonden wij weer op de enige weg die er liep. Van asfalt. Waar af en toe wel eens een auto over heen kwam. Die dan zeker naar Foia wilde. Of naar een van die armoedige optrekjes op weg daar heen.
Honden
Bij elke stulp werden we krachtig verwelkomd door een , twee en soms een hele horde honden. God wat hebben die Portugezen veel honden. Als je bij de eerste behuizing kwam, dan sloegen ze achtereenvolgens bij alle volgende huizen aan. Het leek wel een Afrikaanse tamtam. Het was soms een waar gehuil. Vrijwel steeds voortgebracht door de lelijkste mormels die de duivel in zijn vrije uren heeft verwekt. Nogal wat daarvan lagen zelfs aan de ketting.
Het zijn dus in de eerste plaats waakhonden. De Portugezen zijn blijkbaar nogal bang voor elkaar. Wij begrijpen dat niet echt want wat valt er hier te jatten? Maar voor ons was dat misschien maar goed ook, want in Montenegro had Egge al eens zo’n Cerberus achter zich aan gehad. We kwamen toen in donker terug van ons tweede etentje in Faro. Ik fietste een eindje achter hem. Hoorde ineens een tumult van geblaf en een schreeuwende mannenstem. En ineens was Egge weg. Reed ik per ongeluk een straatje verder in dat gat. Raakte in het donker en misschien ook een beetje door de wijn, we hadden na die voortreffelijke Cataplana geloof ik samen twee flessen wijn ingenomen, lichtelijk gedesoriënteerd en had vervolgens zeker een kwartier nodig om weer bij het hotel te komen. Egge stond me daar trouw op te wachten. Hij had die hond nog een trap proberen te verkopen zei hij.
Nu ook hier weer al die honden. Eigenlijk zagen we op het platteland alleen mannen, geiten en honden. Vrouwen zag je helegaar niet. Terwijl er toch ook huizen stonden. Bij een gezelschap geiten zagen we twee mannen en die hadden drie honden bij zich. Ik vermoed dat dit een goed gemiddelde voor Portugal is.
Op de top van de Faio, de hoogste berg van de Alarve
lanterfanters
Verder karakteristiek voor Portugal zijn al die samenklonterende ouwe kereltjes die gezamenlijk ergens tegenaan of tegen elkaar leunen of ergens op zitten en hun tijd verdrijven met leuteren en gekouwel. De vele oude vrouwen die je ook ziet, vrouwen zijn daar zeker gauw oud, zie je echter bijna altijd solitair. Doen zeker boodschappen of andere klusjes.
Die Portugezen spreken ook een eigenaardige taaltje. Voor ons hotel waren al de hele dag een paar lokalen bezig met een of ander onderhoudsklusje aan de weg. Het werk schoot echter niet erg op. Egge ergerde zich al weer groen. Het schoot ook hierdoor niet op doordat ze het onderling niets eens leken te zijn over hoe de stenen nu gelegd dienden te worden Als je de oudere man hoorde leek het net of je Bert Visser hoorde, toen die zijn act van die veteraan bracht waarvan de stem steeds op hol sloeg. Ik lachte me ook nu weer zo wat kapot.
Volgen Egge moeten het wel gemeentearbeiders geweest zijn, zo weinig werk was er vandaag verzet. Toen we van onze wandeling terugkwamen, konden we geen zichtbare verandering in de situatie waarnemen.
Misschien moet de EU eens ingrijpen, want die subsidieert hier zowat de halve Algarve. En dat heeft, vreesden wij even, dat wandelpad verziekt met asfalt. Nou ja, de Foia hebben we bereikt. Het bleek een grote molshoop van rotsblokken te zijn. Omgeven door zendmasten. Hier staat op zowat elke berg van formaat een zendmast.
Daar herken je de beschaving aan. Ik ben benieuwd wanneer boven op de Mount Everest ook een zendmast verschijnt annex snackbar met een Big-Mac en met kibbeling. Pas toen we terug in Monchique waren, liepen we min of meer bij toeval over een mooie oude toegangsweg en daarlangs stond toen een tableau met iets van een aanduiding voor een biopad erbij voor een of andere pinus nigra.
In het plaatsje zelf hebben we nog een kleine twee uur op het enige terras gezeten. Maar dat was dan ook mooi bezond. Met enige moeite heb ik in het plaatsje een paar ansichten kunnen kopen. Ik dacht dat het zo’n toeristisch plaatsje was. Maar afgezien van die bus met Nederlanders viel dat dus nogal mee, of tegen als je van Nederlanders in den vreemde houdt. Een redelijk restaurant was het plaatsje ook al niet beschoren. Daarom gingen we opnieuw naar de keuken van ons hotel, waar la Mama de scepter zwaaide. Over die Cataplana heb ik het al gehad.
Vrijdag 19 april, 18.50 terras Albergaria Passage Oceano Hotel ”Lost”
Vandaag hebben we toch wel een ernstig probleem met onze reisorganisator, SNP cq de Fietsvakantiewinkel. Die geeft aan dat het van Monchique naar Aljezur 31,6 km zou zijn. Ze zijn er dus nogal precies in. In Aljezur aangekomen staat er 33 km op onze teller. Daar willen we echter niet over vallen. Maar we zijn er nog niet zo blijkt. Aangezien in de fax van Portimatours , met wie SNP dit arrangement georganiseerd heeft, stond dat dit hotel in Aljezur zou zijn, zochten we het plaatselijke Turismo bureau op om te vragen waar het zich zou bevinden. Dat bureau lag echter in siësta. Dat is net zoiets als in coma.
Het bureau toerisme in Aljezur
Toen in een restaurant gevraagd en later voor de zekerheid in nog een. Bleek het 7 km verder kustwaarts te liggen in een plaatsje dat helemaal geen Aljezur heette maar Vales. Klinkt toch iets anders. Moesten wij nog weer een hartstikke steil traject afleggen. We waren daar even niet zo blij over. Vooral Egge slaagde er in zich hier redelijk over op te winden.
We bleven de weg met de aanduiding Hotel volgen, hoewel daar geen naam bij stond. In Vales was echter geen hotel te bekennen of iets dat er op leek. Het was dan ook onduidelijk waar het nu precies zou moeten liggen, want wat was Vales nu eigenlijk?
Er was geen plaatsnaambord te zien. We hadden hier te doen met een verzameling kleine nederzettingen. De aanduidingen van Hotel waren echter opgehouden. Pas na uitvoerige ondervraging van iemand die we met enige moeite konden vinden bleek dat er wel zoiets van de naam Estalagem Paisagem Oceano was.
We konden nu tenminste iets gerichter zoeken. Zou het dan dat gindse gebouw zijn misschien? Maar dat zou wel een appartementencomplex zijn, want er stond geen uithangbord of iets op of voor. Toch er maar heen fietsen over een onverhard vals weggetje. Boven op het dak stond echter alleen Allergaria, dus geen Estalagem enz enz. Waarschijnlijk was Allergaria Portugees voor allegaartje. Egge kon effe niks meer zegge van verontwaardiging. Toch bleek bij onze navraag binnen, je weet maar nooit of het niet toch goed is, dat ze daar inderdaad een reservering voor ons hadden.
Samenvattend, de fax klopte niet en de reisbeschrijving klopte niet Die laatste repte namelijk over een fietstochtje naar een mooi strand vanuit Aljezur dat 8 km zou zijn. Maar vanuit ons hotel, dat dus helemaal niet in Allejezus lag, zou dat tochtje dan 15 km geweest zijn. Daarom zijn we op suggestie van de herbergiere , een wat wilde voluptueuze dame, die dat ook wel wilde laten zien en die het maar niet kon nalaten ons steeds even aan te raken, naar de Praia de Arrivana , op 2 km afstand verwijderd, gereden. Dat stuk kust was zeer de moeite waard. Leek veel op Bretagne in het uiterste westen. Maar hier met een koesterende zon erbij.
de kust bij Aljezur
Na terugkeer eerst maar eens douchen. Ik zat nog even lekker op het balkonnetje dit alles op te schrijven, want ik laat Egge vanwege zijn grotere transpiratieneiging meestal voorgaan bij het douchen, toen ik mijn reiskameraad even flink hoorde vloeken en tekeer gaan.
Wat nu weer?
Het bleek dit maal dat de douche niet kon worden opgehangen, zodat je steeds een hand nodig hand om deze vast te houden, zodat je die hand niet voor iets anders kon gebruiken, bijvoorbeeld om je haar te wassen. Moesten we hiervan de receptie verwittigen? Kans dat dikke del dan aanbiedt hem wel even vast te houden. Ze ging toch al zo dicht tegen me aan staan bij het tonen van haar nering. We kunnen ons maar beter neerleggen bij het feit dat we in Portugese driesterrenhotels moeten verblijven.
Onze definitie van driesterrenhotels was inmiddels dat dit gemankeerde viersterrenhotels zijn. Zoals hier dus. Zo hebben we nog geen enkele badkamer getroffen met enige ventilatie. Akkoord, soms hangt er een koordje aan een of andere ondefinieerbaar bobbeltje aan de muur in de badkamer. Maar toen ik daar een keer aan trok gebeurde er niets. Tenminste niet op dat moment. Ik hoorde geen ventilator aanslaan. Maar toen ik 's-avonds de telefoon wilde gebruiken bleek die zo dood als een pier te zijn.
Het was niet allemaal kommer en kwel tussen Monchque en Aljezur
Van die dingen meneer, van die dingen.
In dit hotel kon ik verder de balkondeur niet dicht krijgen. Daarvoor moest ik uiteindelijk een ex-aannemer uit Nederland inschakelen, die meer met dat bijltje gehakt had. Van die dingen meneer. In de meeste badkamers hangt zelfs niet zoiets lulligs als een haakje waar je je slip aan kunt hangen. Kennelijk verwachten ze dat je je in de kamer naakt uitkleedt en je daar ook weer afdroogt en aankleedt. Maar in de kamers is natuurlijk wel altijd TV. Blijkbaar is dat na het dagelijks brood het meest elementaire.
Die werkte altijd wel, maar dat hoeft dan weer niet, omdat het je ook zonder dat je de taal machtig bent duidelijk is dat het allemaal nog minder om het lijf heeft dan bij ons. Behalve die enkele keer dat je CNN kon krijgen. Nee, we weten eigenlijk niet zo goed wat we aan die Portugezen hebben. Vanavond hadden we een restaurant, nou ja wat heet. Het leek meer een grote woonkeuken. Daar serveerden ze ons het hoofdgerecht zowat op het tussengerecht. Na twee minuten, je had je vork nog nauwelijks in de eerste tomaat geprikt of woeps daar kwam het hoofdgerecht al aan. Zeker ”menu donder op”. Maar goed, het kostte ook bijna niets.
Om deze moppertirade nog even af te maken. Volgens SNP/Motivatours bevatte dit traject weinig hoogteverschillen. Bull shit. Het laatste stuk naar Allejezuseind, dat is onze Nederlandse vertaling van Aljezur. (het plaatsje had ook Aljegram of Aljegal kunnen heten) Maar het was wel een hele mooie route. De route leidde door bossen van kurkeiken, eucalyptusbomen en pinussen nigra. Bovendien scheen opnieuw de zon uitbundig en kwamen we weer eens zo’n goddelijk terras met vergezicht tegen, waar de cola met ijs ons een waar hoogtepunt bereidde. Ook de aanblik van de westkust kan glansrijk de vergelijking met Bretagne doorstaan. Bij deze dingen valt het vorenstaande geneuzel dan eigenlijk toch weg.
Zaterdag 20 april 18.00 zwembad Hotel Baleira te Sagres
Lekker nog even in het zonnetje na 50 km fietsen. Om halfelf waren wij uit het vorige hotel vertrokken en om drie uur waren wij al ter plekke. Dat was wel record snel. En dat ondanks onze matige nachtrust. Dat zat zo.
Verstoorde nachtrust
Om elf uur gingen we slapen want er was toch niets te doen. Geen mens in de ” lounge”. Om een uur of twaalf werd ik wakker. Wat was dat voor een geroezemoes? God wat nu weer? In Monchique was ik ook al zo uit mijn slaap gehouden. Zaten er nu dan toch mensen in die verblijfsruimte? Zeker een paar oude autochtone kerels, die niet zo nodig naar hun vrouwen hoefden. Mooi zijn die Portugese vrouwen in het algemeen ook niet nee. Dus geven hun kerels zich hier blijkbaar liever over aan de drank en aan elkaars geleuter. Maar het duurde hier wel erg lang. Was hier vrijdagavond misschien de uitgaansavond? Zoals gewoonlijk bromde er een weer duidelijk bovenuit.
Egge ging tenslotte op onderzoek uit, want die was ook wakker geworden en had er ronduit de balen van zei hij. Hij ging naar beneden, naar de lounge. Maar die was leeg. Toen de gangen af, in zijn nachtgoed. Bleek de herrie nota bene uit de kamer naast ons te komen. Nou, daar was toch wel wat aan te doen vonden wij. Egge dreunde met vlakke hand enige malen krachtig tegen de muur. De blaren sprongen zowat in zijn hand. Maar dat hebben ze dan ook geweten. En om dit geweld nog meer kracht bij te zetten riep hij er luidkeels het vermaarde "hé !" bij. Voor alle zekerheid voegde ik er nog aan toe ”Can’t you be a little bit quiet?!” Of het nu alleen het eerste was of de combinatie met het tweede weten we niet. Maar het hielp wel.
Een snelle medicijn. Het moet aan de andere kant van de muur als een bom zijn ingeslagen. We hoorden nog even een verschrikt gemompel. Daarna was het in enen doodstil. Je kon een speld horen vallen.
Toen hoorden we verstolen een deur gaan en iemand sloop waarschijnlijk met de staart tussen de benen uit die kamer weg. Na aldus deze geluidsoverlast afdoende te hebben bestreden konden wij ons richten op andere haarden van onrust die eerst overstemd waren geweest.
Ik noem hier de drie K’s. Dat zijn de krekels, de kikkers en de klotenhonden. Met die krekels viel het nog wel mee. Maar de honden waren hemeltergend. Om het minste geringste sloeg de hond van het naastliggende erf aan, we sliepen met open ramen gelukkig, en vervolgens dus die van het volgende erf, die dan ook onraad dacht te ruiken. Nou ja, je rook soms wel wat.
Na iedere aanleiding sloegen ze aan. Zo als wanneer Egge, onbedoeld natuurlijk, met enig gerucht aan het affakkelen was. Dat heb je zo wel eens na zwaar tafelen. Dan sloeg die hond al aan, terijl dat toch geen onraad was. Dat geblaf ging dan tot zes gehuchten ver en kwam dan weer teruggolven. Tot het na een half uur uitgedeind was. Het verrekte vervelende van al dat geblaf was intussen dat je de muskieten niet hoorde aanzoemen. Die zaten hier dus ook. Want buiten hoorde je kikkers kwaken. Nou die kwaken alleen maar als er water in de buurt is. En dan zitten er ook de muskieten of neefjes zoals wij noorderlingen zeggen. Pas toen de laatste hond zijn bek gehouden had, drong het tot ons door dat wij in deze kamer lang niet alleen waren en dat het geen gezellig gezelschap was. Het waren geen animeermeisjes, die ons nog twee uur uit de slaap gehouden hebben. Pas tegen de ochtend sliepen we nog eens een keer in.
Niettemin stonden we om halfnegen weer op .Het ontbijt was in zoverre niet helemaal compleet dat de bakker nog niet geweest was en dat wij het moesten doen met oudbakken broodkorsten. Die kon je echter volgens de uitbaatster nog heel goed grillen. Ja als je een broodrooster gehad had. Maar het spul kwam op een soort grill en de stand medium werkte niet en daardoor was het brood verbrand. Dus maar even wachten tot de bakker kwam. Na deze zoveelste teleurstelling was het snel inpakken en wegwezen. We kregen nog wel even een aai over onze mooie goed gespierde en bruine benen van onze mollige uitbaatster. Niet alleen met haar volume maar ook vooral met haar stem had ze de ruimte goed weten op te vullen. Volgens ons had ze beter dierenpensionhoudster kunnen worden, al meende ze het wel goed.
De tocht naar Sagres verliep gladjes. Dit was dus het traject van weinig hellingen dat de Snip en Snap organisatie cq de fietswinkel van sinkel ons voor het traject van gisteren had aangekondigd, maar wat toen in zo’n onaardse klim was geëindigd.
Door al die onbetrouwbare informatie hebben we nu maar onze eigen koers getrokken en de suggestie van Snip en Snap om een rustige parallelweg, over de percourso pedestre monte dos amantes, te nemen genegeerd.
Cabo de Vicente
's-Morgens waren we nog naar Kaap St Vicente gefietst. Dit is het uiterste zuidwestpuntje van Europa. De rotskust onderweg was zeer imponerend. Vlak bij enkele vissers ontdekte ik een grote natuurlijke put die met de zee in open verbinding stond. Ik klauterde er zo dicht mogelijk bij om de zee daar onderin in zijn muil te kunnen kijken. Het was echt de hel die je aanschouwde. Met een donderende dreun kwam het water naar binnen en kolkte en siste dat het een lust was. Dan trok het weer weg. De kust hier bleek echter niet zonder gevaar.
Op de heenweg hadden wij ergens een hoop volk zien staan. Met ambulances en materieel van de brandweer. Er was daar een akelig ongeluk gebeurd. Naar later bleek was er een jongen in zo’n gat gevallen. Al die hulpverleners deden echter niets anders dan maar wat staan te kijken. Egge ergerde zich gelijk al aan het weinige initiatief dat hier getoond werd. Pas op onze de terugweg toen we even weer gingen kijken waren ze met touwen bezig geweest, maar ze hadden niets kunnen vinden. In zo’n hel heeft een mens natuurlijk ook geen enkele kans en zal er niet veel van je overblijven. We werden er wel even goed stil van en, vooral als je aan de ouders van die jongen dacht, hij was nog maar 12 jaar en had daar staan te vissen.
De transfer van Sagres naar Faro, dat deden we dus niet per fiets, vergde ongeveer 1,5 uur. De chauffeur was goed op tijd. Het uur daarvoor hadden we ons mentaal en fysiek in het zwembad daar voorbereid. Het was vandaag voor het eerst bijna te heet om voortdurend in de zon te liggen. Je moest echt wel om het uur even het water in.
De tocht van Sagres naar Faro was erg mooi. De Algarve is mooi; mooier dan Turkije vind ik. Veel groener. Bij Ibis aangekomen gaven we de jongen 5 Euro tip en toen vol verwachting naar onze kamer. Nou dat was eindelijk een kamer zoals je het zou mogen verwachten. Als je het lichtknopje in de badkamer aandeed dan ging het licht branden. Dat was ons in het hotel in Sagres namelijk niet gelukt. Beide hadden we het daar geprobeerd, want een van ons kan natuurlijk best even gek of stom zijn. Maar allebei tegelijk gek of stom is wat erg toevallig. We zijn toch ook weer geen twee debielen. Iemand erbij gehaald. Die drukt ook op het knopje en het licht gaat aan.
Verder gaf de douche hier bij Ibis een flinke straal en je hoefde hem ook niet vast te houden. De wastafel was verder voorzien van een mengkraan en er kwam ook behoorlijk wat water uit en niet uit slechts de warme kraan zoals in het vorige hotel. Er waren zelfs een paar haakjes aan de muur bevestigd, waar je je slip of zo aan kon ophangen, zodat die niet in de nattigheid hoefde terecht te komen. Het toppunt van de luxe hier was echter wel dat deze badkamer een ventilator had, zodat je na afloop van het douchen in de spiegel ook nog altijd kon zien dat je een man was. In al die andere hotels hadden we daar weliswaar niet aan getwijfeld, maar je kon je er niet visueel van overtuigen.
Verder kon je vanaf de straat al zien waar je moest zijn, omdat het hotel een naam droeg: IBIS. Nou dat Ibis kon niet meer stuk. Tien keer beter dan dat naamloze muskietenlogement nabij Aljezur. In het zwembad is het goed toeven, omdat er ook een gazon met palmen bij is waar je je in de schaduw kunt verpozen. Want voor het eerst deze vakantie hoef ik even niet in de zon te zitten. Volgens mij gaan we net op tijd uit de Algarve vandaan, want het dreigt hier nu echt warm te gaan worden. Al schrijvende sla ik een ouder echtpaar gade, waarvan de vrouw haar man in de ligstoel filmt en vervolgens als hij in het water wat ronddrijft. Zal wel een spannende film worden.
Daar in het hotel te Sagres, wat volgens een paar Nederlanders die we ontmoet hadden zo goed zou zijn, hadden trouwens bijna allemaal bejaarden, of laten we zeggen ouderen, gezeten. In bussen van Seniortravel waren ze aangevoerd en ’s-avonds hadden ze een feestavond met live music. Er werd zelfs gedanst. Egge en ik hebben ons wijselijk beperkt tot de bar, waar ik een calvados bestelde en hij twee Tia Maria’s met een cappuccino. Egge weert zich goed met eten en drinken. Is doorgaans in voor de duurste steak en kan ook heel wat op zeg. In hem heb ik mijn meerdere gevonden. Maar ik heb lekker geen fietsbandje. Waar blijft Egge toch zo lang? Is altijd wel lang aan het heisteren. Wil zijn zaakjes altijd prima voor elkaar hebben. En dat heeft ie dan ook meestal. Hij laat niets aan het toeval over. Ik geef het toe, ik ben een sloddervos, maar ik kom ook wel thuis hoor.
Zo meteen hier maar eten lijkt me. Als alles aan de kamer dat van die middelmatige Portugese hotels overtreft, dan zal het eten hier ook wel goed zijn. Anders komen we al gauw weer in dat ding van die Catalaan. Maar daar zijn ze nog niet klaar met mij. Want voor ik daar nog een keer weer zou gaan eten wil ik eerst vier teveel betaalde Euro’s voor een Portugese brandy terug, die die Nederlands sprekende kinkel mij vorige week heeft afgevraagd. Acht Euro moest ik betalen, terwijl de duurste brandy die ik in de hele Algarve ben tegengekomen maar vier Euro kostte. Maar ik ga er niet apart voor heen om verhaal te halen.
Na het eten bij Ibis dat inderdaad ook erg goed was en zeer billijk geprijsd liepen we nog een eindje richting Faro. Daarbij kwamen we onderweg het Forum Algarve tegen. We hebben nog nooit zo’n mooi koopcentrum gezien als hier. In Parijs niet en al helemaal in Groningen niet. De architectuur deed Moors aan. Prachtige fonteinen. Een lust voor het oog. Hier heb ik nog een paar bootschoenen gekocht. Egge wist namelijk te vertellen dat schoenen in Portugal heel goedkoop zijn. Nou inderdaad die schoenen kostten slechts 30 Euro.
Thuisreis
De volgende ochtend op voorstel van Egge ons om halfzes laten wekken. Om kwart voor zeven moesten we bij het vliegveld zijn. Je had daar twee uur inchecktijd. Eerst had hij nog vijf uur geopperd, maar dat heb ik afgewezen. Het was maar een kwartiertje fietsen en ontbijten konden we toch niet. Nou halfzes dan. Leek me nog wel aan de vroege kant. Maar in zulke situaties mag je natuurlijk geen enkel risico lopen en zo kwamen we dus nog voor zes uur op het vliegveld aan. Als eerste stonden we dan ook voor de incheckbalie. Trots?
Nou de reis, toen hij eenmaal begon, verliep weer vlekkeloos en in Eelde konden we zonder jas naar huis fietsen. Oh ja en Egge zijn fietssleuteltje was ook afgebroken. Had zijn fiets niet op slot gedaan. Misschien was dat dan toch een beetje onvoorzichtig geweest, want mij was dat op de heenreis al overkomen.
Nou, dat was voor beiden van ons de enige schade geweest en die proberen we nu ook nog te verhalen op Sudtours. De formulieren zijn al ingevuld.
Epiloog
Al met al kan van een zeer geslaagde vakantie worden gesproken, tenminste wat mij betreft. We hebben inderdaad een heel geschikte periode uitgekozen.
Het was nog niet echt heet. In het algemeen was het puik fietsweer. Ook de natuur had zich al fraai getooid. Er bloeide al heel veel. De omgeving van Hapimag was erg mooi. Zo mooi dat het zeker een herhaling waard is. Alleen of dat weer Hapimag wordt weet ik nog niet, tenminste als ik wat langer zou willen blijven. Dan wil ik toch wel een behoorlijk bed en een goede douche. Anders kun je beter en goedkoper in Ibis terecht. Tenslotte waren Egge en ik goed aan elkaar aangepast. Er is geen onvertogen woord gevallen. Terwijl we elkaar toch niet echt heel goed kenden. Maar we hadden goed ingeschat wat we aan elkaar hadden.
Eelde, 25 april 2002
NB
Thuisgekomen heb ik uitegebreid gereclameerd bij onze reisoperator en hun aangegevn wat fout ging. Ik kreeg daar een geode reactie op. Uitgebreide excuses, dank voor de suggesties en een deel van de reisssom geretourneerd.