Verslag van onze reis naar Ohrid in mei 2016
Na een vlucht van ruim twee uur, met ruim een half uur vertraging, aangekomen op het kleine vliegveld van Ohrid.
Het was er bij aankomst op 6 mei zestien graden en half tot zwaar bewolkt, wat een verslechtering t.o.v. Nederland was. Omgekeerde wereld.
Hotel Drim, waar wij logeerden, bleek alleszins mee te vallen. Want wees nu eerlijk, wat kun je verwachten voor een achtdaags arrangement inclusief vlucht, transfer en 7 dagen logies plus ontbijt voor €199 p.p.?
Het bleek een viersterrenhotel met een royale kamer, uitstekende bedden, een behoorlijke badkamer en een aardig uitzicht. Jammer alleen dat je geen papier mocht doorspoelen. Niet zo fris, maar dat schijnt hier overal te zijn. Macedonië is nou eenmaal niet het aller modernste land van Europa. Ook kon je het kraanwater niet drinken. Dat heette “technisch water” te zijn. Hoe dat mogelijk was met zo’n enorme hoeveelheid van het helderste en zuiverste water van Europa in de onmiddellijke omgeving vermocht ik niet in te zien . Verder was de buitenkant van het hotel nodig aan een likje verf toe. Maar daaraan werd gewerkt.
De wifiverbinding werkte niet optimaal. Je moest telkens opnieuw inloggen en dan duurde het vaak lang. Ten slotte was het wat donker op onze gang. Het licht ging met vertraging aan, zodat je een tijdje in het donker stond.
Hiertegenover stond een smaakvolle aangeklede restaurantzaal met uitgebreide buffetvoorziening. Er was een zeer ruime keuze aan smakelijke gerechten, voor de belachelijke prijs van € 8 p.p. Alleen de drankjes kwamen daar overheen.
Ook aangenaam was dat je pal achter de strandpromenade en de uitstroom van de Drim was en ook nog eens in aangenaamste deel van Struga met haar vele restaurants.
Bij aankomst kregen we een uitgebreide presentatie van de verschillende excursiemogelijkheden, die je ook via Corendon kon boeken bij een lokale organisatie. Wij kozen voor het arrangement van vier dagexcursies voor de prijs van € 99 p.p.
De eerste excursie was al meteen de volgende dag. Dat was om acht uur al aantreden. Beetje vroeg. Achteraf had het ook wel een uurtje later gekund, want wij waren voor vier uur ‘s-middags al weer terug. Maar toen hadden we ook al zoveel indrukken opgedaan dat er níet meer bij hoefde.
Het eerste onderdeel was de bezichtiging van het in Ohrid gelegen oude amfitheater. Vlak daarbij lag een museum van iconen, dat volgens Guus de top of the bill was op dit gebied.
Wij hadden er een gids bij die in uitstekend Engels veel wetenswaardigheden wist op te lepelen. Dat maak je niet vaak mee , dat je een gids goed kunt verstaan.
Na dit museum trokken we naar het fort van de vroegere koning Samuel. De muren hiervan waren nog geheel intact en daar vanaf had je een prachtig uitzicht op de stad , op het Ohridmeer en op de daar achter gelegen met sneeuw betopte bergen die voor een deel in Albanië lagen, dat aan de overzijde van het meer begon.
Vervolgens bereikten we wat in het uitgebreide excursieprogramma beschreven stond als het Plaosnik, een plaats waar vele beschavingen in de loop van de geschiedenis hun sporen hadden achter gelaten. Hier troffen we onder meer het graf van St. Clemens aan en de aan hem gewijde kerk Vlak daarbij stond de recent gereconstrueerde kerk van St. Pantaleon uit de 9e eeuw.
Tussen al deze schoonheden uit de oudheid, waaronder ook overdekte mozaïeken, kregen we een sublieme lunch geserveerd in een smaakvol ingerichte gelegenheid, waar je met een grote groep gemakkelijk terecht kon zonder dat het een massatoeristisch gebeuren werd. Dat gebeurde ook tijdens de volgende excursies, waarbij de lunch steeds op zorgvuldig uitgekozen locaties werd genoten. In Nederland hebben we dat nogal eens anders meegemaakt. Je had dan het gevoel een nou eenmaal noodzakelijk kwaad te moeten ondergaan in een locatie die meer weg had van een fabriekshal of een groot naaiatelier dan van een restaurant.
Na de lunch brachten we nog een bezoek aan de 11e -eeuwse kathedraal van St Sofia, de vroegere zetel van de patriarch en het belangrijkste geestelijk centrum van de Macedonisch Orthodoxe kerk. Het was opvallend hoe weinig ruimte er binnen in was; blijkbaar kwamen de gelovigen elders bijeen.
Vervolgens daalden we langs een idyllisch pad af naar een uitspringende rots waarop het iconisch kleine kerkje van de heilige Johannes van Kaneo prijkte. De omgeving van het kerkje was bijna sprookjesachtig mooi. Godzijdank was het niet vergeven van horden toeristen zoals je bij zoiets zo vaak aantreft. Het was er eerder een oase van rust, van waar af je ingetogen kon genieten van een geweldig uitzicht op dat ook al bijna sprookjesachtige Ohridmeer. Gelukkig dat het Ohridmeer nog niet ontdekt is door het Grote Toerisme.
Vanaf deze plek kon je met een paar trappen afdalen naar het water waar je met een bootje langs de kust naar het haventje van Ohrid kon varen. Ook dat was een mooi tochtje.
Van hier uit liepen we de hoofdstraat van het zogenaamde Jeruzalem van Macedonië, Ohrid dus, in.
Hier kregen Guus en Yvonne van de twee in onze groep reizende moslima’s een rondleiding door de Ali Pasha moskee. In dit deel van Macedonië woonden en wonen nog moslims.
Tijdens de Ottomaanse overheersing hebben zij vele Christelijke kerken en kloosters verwoest. Na hun verdrijving in de 19e eeuw zijn echter veel van die laatste weer herbouwd. De moslims worden in het Macedonië van nu omgekeerd wel gedoogd door de overwegend Grieks Katholieke bevolking. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat wij elke ochtend bij zonsopgang gewekt werden door wat klonk als het klagelijk loeien van een koe in barensnood. Dat was dan de imam die opriep tot gebed. Moslims moeten namelijk vijf keer per dag tussen zonsopgang en zonsondergang bidden.
Aan de andere kant laten de Christenen zich hier ook niet onbetuigd. Op de zaterdag na onze aankomst waren wij getuige van de grootste processie die ik ooit heb meegemaakt. Achter de processie zelf liepen naar ik, schat toch zeker een 5000 gelovigen in bijna gesloten formaties over de hele breedte van de straat.
Er werd ook bij gezongen, het was haast licht beangstigend om zoveel mensen achter de banieren van deze geloofsrichting aan te zien lopen. Ik kan me voorstellen dat het voor de moslims in de stad zelfs als intimiderend zou kunnen overkomen.
Het ging hier om de processie van Sint George, ook wel Sint Joris genoemd. Hierbij werden enkele relieken, zoals het heilige icoon van Sint George door de straten mee gedragen. Voorop ging het wereldlijke gezag in de vorm van een Romeinse hoogwaardigheidsbekleder. Daarna kwam een grote stoet monniken met in hun midden de genoemde heiligdommen en daarachter kwamen de gewone gelovigen. Duizenden waren het er en ze zouden van heinde en verre gekomen zijn. Het was een dichte stoet van ik schat twee kilometer lang die de hele straat in beslag nam en waar je slechts met moeite doorheen kon, als je naar de overkant wilde.
Het Ohridmeer
Het Ohridmeer of het meer van Ohrid. Het klinkt romantisch en exotisch tegelijk. De werkelijkheid maakt de verwachting meer dan waar. Het is een prachtig meer. Afhankelijk van hoe de zon er op schijnt is het zo mooi als een orchidee in de maneschijn. Het strekt zich uit tussen aan de westzijde de bergen die Macedonië van Albanië scheiden, aan de zuidzijde het Galicia N.P. Ook aan de andere zijden liggen bergen.
Het Ohridmeer is een van de grootste meren van centraal Europa. Op veel plaatsen lijkt het meer op een zeearm dan op een meer. Aan de oever bevinden zich de meest schilderachtige plaatsjes die je maar kunt denken. Maar op heel veel andere plaatsen is er alleen maar groen. Daardoor doet dit meer veel ongerepter aan dan bijvoorbeeld het Gardameer, waarvan de oevers overal bebouwd zijn en waar het stikt van de mensen met hun lawaai van auto's en scooters.
Foto's boven en beneden zijn van het kapelletje van St John en onmiddelijke omgeving daarvan
Op dit meer zie je je slechts een enkel bootje. Gisteren voeren we een klein stukje van het kapelletje van St John dat op een rotspunt ligt langs de oever naar het haventje van Ohrid. Prachtig tochtje.
Het Ohridmeer is trouwens het grootste zoetwaterbassin van Centraal Europa en ook het diepste meer met zijn 296 meter. Het Ohridmeer is dan ook volkomen terecht opgenomen op de lijst van werelderfgoed van Unesco.
Struga
Ons hotel, hotel Drim, lag in Struga, gelegen aan de noordoever. Dit hotel was gelegen naast de plek waar de rivier de Drim het Ohridmeer uitstroomt. Dat levert een interessant schouwspel op en komt omdat het Ohridmeer van bovenaf , via ondergrondse tunnels wordtgevuld door het nog hoger gelegen Pleskameer.
Een van de interessantste bezienswaardigheden in Struga was de Oostorthodoxe kerk de Sveri Gjorchija. De mensen blijken in dit deel van de wereld nog behoorlijk aan de kerk gewijd, vaak gepaard gaand aan een behoorlijke dosis nationalisme.
Na de kerk bezichtigd te hebben die vanwege het Grieks-Katholieke zowel van buiten als van binnen karakter volkomen afweek van onze kerken en waar vooral de iconaplasta's, dat zijn wanden van iconen, zeer bijzonder waren , liepen we een eind langs het strand van het Ohridmeer in de richting van Kresthna.
Tot Kresthna kwamen we echter niet want onderweg kwamen we langs een fraaie moderne uitspanning die we al snel uitverkoren als de ideale plaats voor onze middaglunch. " Versus lounge bar" bleek het te heten en we hebben ons daar een paar uur geweldig verpoosd. Het leek wel een yuppenplaats, want er zaten overwegend goed geklede jongelui uit de lokale omgeving. Er zaten maar weinig toeristen en dat was duidelijk te merken aan de prijzen. Voor onze uitgebreide lunch met cesarsalades, een salade met kip en een gemengde salade, allemaal van voortreffelijke kwaliteit, betaalden we voor ons vieren in totaal €24 inclusief fooi, vijf drankjes en brood. En daarbij had je dan ook nog eens, gratis, een fantastisch uitzicht op dat ydillische Ohridmeer en de daaromheen gedrapeerde met sneeuwtoppen bedekte bergen.
Daarbij werden we vergast op aangename muziek uit onze betere tijd, dat wil zeggen de toppers uit de jaren zeventig en tachtig.
Bitola
De tweede excursie ging naar Bitola, een historische stad in Macedonië.
Midden in het centrum staat namelijk een standbeeld van koning Philip, die de vader was van Alexander de Grote. Waarom een standbeeld van de vader en niet van de zoon is mij niet duidelijk.
Het was best een eind rijden en onderweg deden we dan ook diverse andere plaatsen aan. De meeste indruk maakten de ruïnes van de stad Heraclea, gelegen langs de Romeinse weg de “Via Egnatia” die deels gewijd was aan Heracles. Verscheidene beschavingen hadden er hun sporen achter gelaten, maar die van de vroeg Christelijke cultuur was het meest interessant en ook het meest intact. Het meest indrukwekkend was een grote rechthoekige ruimte van ik schat vier bij twintig meter die geheel belegd was met aan vroeg Christelijke symbolen prachtige mozaïeken. Ik heb nog nooit zulke geweldig grote , mooie en vrijwel intacte mozaïeken gezien als hier in Heraclea Lyncetis, zelfs in West Turkije niet.
Jammer alleen dat wat tijdens de rondleiding ons oor in kwam aan over het hele terrein galmende terrein tettermuziek totaal niet paste bij wat ons oog trof. Die muziek hoorde blijkbaar bij het Romeinse amfitheater, het minst bezienswaardige onderdeel van deze archeologische locatie.
Verder was de Mariakerk in Bitola een bezoek waardig. Het interieur was hier namelijk volledig gedecoreerd met fresco's en iconen en een iconostases. Ook het plafond was volledig gedecoreerd. Heel apart waren verder de blauwe zuilen, waar het dakgewelf op rustte.
Voor het overige was Bitola niet heel erg interessant. De als “beroemd” aangemerkte straat Sirok Sokak ( Brede straat) was weinig meer dan een kleinsteedse winkelstraat. Ook de Turkse bazaar maakte weinig indruk in vergelijking met de prachtige mercado’s die in Spanje te zien zijn.
In de buurt van Bitola deden we nog een klederdrachtenmuseumpje aan. Je kon daar de klederdrachten van bijvoorbeeld een bruid uit een bepaalde streek zien. Nou een lolletje moet zo'n bruiloft voor zo'n arm schaap niet geweest zijn, als je de hele dag een gewicht van 50 en zelfs een van 60 kilo moest torsen. Hoe bedachten ze het.
Het tweede hoogtepunt van deze dag was de tocht door het Galacica National Park, wat tot het Unesco werelderfgoed behoort. Later zouden we daar op eigen houtje nog met de auto door heen rijden , wat op een waar avontuur uitliep. Maar dat is een verhaal apart. Trojka door het Galicica National Park.
Op een bepaald hoog gelegen heb je er uitzicht punt op de twee grote meren, die bijna naast elkaar liggen. Dat wil zeggen het Ohrid meer en het Pleskameer. Vooral toen de zon wat verder zakte en het licht mooier werd kon je fantastische foto’s maken van het Pleskameer, van de luchten er boven en de bergen er achter.
Bootreis op het Ohridmeer
De volgende dag hadden we een boottrip op het Ohridmeer op ons programma. Gelukkig was het mooi weer. Dan is een bootreisje bijna altijd geslaagd, vooral als het er een op het Ohridmeer is. De tocht ging met omwegen, om nog passagiers op pikken, naar het beroemde St Naum klooster, dat helemaal aan de zuidwest kant van het meer lag, een kleine veertig kilometer verder. Want dit Ohridmeer is een behoorlijk groot meer. De breedte varieert van 8 tot 10 km en bij een lengte van 40 km kom je dan op een oppervlakte van bijna 350 km2. Het is ook nog eens het diepste meer van Europa met zijn 296 meter.
Het Ohridmeer wordt gevoed door onderaardse bronnen, die op hun beurt voorzien worden via ondergrondse verbindingen met het hoger gelegen Pleskameer(foto boven). In de buurt van het St Naum klooster komt dit water naar boven. Om dat te kunnen waarnemen huurden wij een klein bootje. Op de bewuste plaats kon je in het kristalheldere water op ongeveer 3 meter diepte het water uit het zand zien opborrelen. Dat maakte de excursie naar het St Naumklooster extra boeiend.
Het Sint Naumklooster zelf ontleende zijn bekendheid aan de werken van de in de 9e en 10e eeuw levende heilige Naum, waarnaar dit Grieks orthodoxe klooster vernoemd is. St Naum die zelf het klooster gesticht heeft is er ook begraven. De overlevering wil dat als je je oor op zijn tombe legt je zijn hartslag nog kunt horen. Maar dat is alleen het geval als je een goede gelovige bent(of een goedgelovige natuurlijk) Als je de proef op de som neemt hoor je je eigen hartslag.
Op de route naar St Naum werd een interessante historische plaats in de nabijheid van het dorpje Pesthani aangedaan, dat zowel bekend staat als het Museum op het Water als de Bay of Bones. Hier was op een klein eilandje vlak voor het strand een replica van een prehistorische nederzetting uit de late bronstijd aangelegd . Indertijd is hier namelijk een grote verzameling botten aangetroffen, naast allerlei keramische voorwerpen. De hutten zijn nagebouwd op basis van in het water gevonden overblijfselen. Behalve de botten werden op een diepte van 3 tot 5 meter namelijk ook ruim 3000 palen aangetroffen. Het zullen dus paalwoningen geweest zijn.
Later, in 2002, werden nog eens de restanten van 6000 palen aangetroffen. Op grond daarvan wordt aangenomen dat de oorspronkelijke nederzetting een oppervlakte van ongeveer 8500 m2 moet hebben gehad. De paalwoningen waren via een houten brug met het strand verbonden. Vanaf dit strand, waarop een museumpje was gebouwd, had je een prachtig uitzicht op de in het water gelegen nederzetting en het daarachter gelegen meer.
De volgende dag hebben wij, zonder onze aanhang, maar versterkt met de vrijgzelle Geert-Jan, een auto gehuurd om daarmee het Galicica National Park te gaan verkennen. Het is een enerverende tocht geworden en daarmee aanleiding voor een speciaal verhaal: Trojka door het Galicica National Park
De laatste volledige dag van ons verblijf in Macedonië kozen wij voor de excursie door het noordwesten van Macedonië. Dit werd de dag van de Macedonische kloosters
We hadden onze laatste excursie , die naar Skopje, verruild voor deze tocht, omdat je bij de rit naar Skopje twee keer vier uur in de bus doorbracht. Van deze ruil hebben we geen spijt gehad.
De rit voerde langs de R1201 door het dal van de Zwarte Drim. Het was een bijzonder bosrijk gebied. Op twee plaatsen passeerden we een stuwdam in de Zwarte Drim, waardoor er enkele prachtige meren waren ontstaan. Vervolgens sloegen we naar het noordoosten af en kwamen in het Mavrovo N.P. Hier reden we langs de rivier de Radika. De eerste bestemming was het bekende Grieks-orthodoxe mannenklooster Sveti Jovan Bigorski in Rostusha. Dit klooster staat ook bekend onder de naam St John the forerunner Monastery. Het bezoek aan dit klooster was zeer de moeite waard. Ik kan me niet herinneren ooit zo’n rijk ingericht klooster te hebben gezien. De kostbaarheden in overtreffende trap waren de iconostase en de ring met de daaraan opgehangen grote eieren. Zoveel schoonheid als hier was bijeengebracht, zonder dat het protserig of kitscherig werd, is werkelijk uniek. De meeste iconen waren met een zilveren plaat beschermd, waardoor je slechts een deel van het hoofd zag. Dat was bijvoorbeeld zo bij de icoon van Johannes de Doper. Je mocht er binnen niet fotograferen, maar dank zij Wikipedia heb ik er toch plaatjes van. https://en.wikipedia.org/wiki/Saint_Jovan_Bigorski_Monastery
Ook het uitzicht op de omliggende bergen was prachtig.
Vervolgens reden we een eind terug naar een nonnenklooster. Dat was ook mooi, maar toch net even een stukje minder extravagant als dat mannenklooster.
Een interessant bezoek, maar dan van geheel andere aard was dat aan de bronnen van de Radika. Langs een fraai bospad liep je er vanaf de weg naar toe. Het was een geweldig gezicht. Een complete rivier die zo maar uit een paar plekken met kracht uit de bodem schoot. Dat was hier toch even wat anders dan bij een van de oorsprongen van de Drentse Aa te staan. Daar weet je vaak niet of je met een sloot te doen hebt of met het begin van een beek. Hier had je vanaf de oorsprong een volwassen rivier die zich in stroomversnellingen naar beneden spoedde.
Ik heb ook wel eens water uit de rotsen zien komen, maar dat waren niet meer dan goedaardige stroompjes. Hier rispte het water met geweld omhoog. Het had een temperatuur van drie graden, het hele jaar door. Te koud voor pootje baden.
Dit was onze laatste excursiedag. Al met al is dit deel van Macedonië een aantrekkelijk vakantiegebied. Eten en drinken zijn er aanzienlijk goedkoper dan bij ons. Toeristisch begint het zich te ontwikkelen, maar het is er zeker nog niet overlopen. Voor ons daarom een aantrekkelijke vakantiebestemming.