Onze grootmoeder Maria Gebina de Boer werd op 11 januari 1876 te Anloo geboren als dochter van Joannes de Boer en Harminna Waterman. In haar geboorteakte staat dat haar vader "Opzigter" was. Deze had drie dochters: Biene, Manna en Maria Gebina. 
Joannes de Boer is op 29 maart 1845 in Groningen geboren als zoon van Hendrik Jacob de Boer en Trijntje Piers Dijkstra.

 Maria Gebina de Boer

Oma Lambers portretOma Lambers portret



Harminna Waterman is op 17 februari 1848 te Loppersum geboren als dochter van Marten Harm Waterman en Middina Thorbrugge. Dat zijn dus twee van onze zestien  betovergrootouders.
Volgens de burgerlijke stand van de stad Groningen is Harminna op 31 augustus 1857 aangekomen op het adres Gelkingestraat 69. Als laatste woonplaats is hierbij Onstwedde vermeld. Zij was toen dus negen jaar. Mogelijk is zij wees geworden, omdat er niemand anders met de naam Waterman op dit adres vermeld staat.  Later moet zij naar de Nieuwe Weg 434 verhuisd zijn, waar zij vermeld staat als de nicht van de hoofdbewoner. Op 16 september 1873 is zij vertrokken naar Anloo als bruid van Joannes met wie zij op 14 augustus 1873 in Groningen trouwde. Vermoedelijk is onze tante Mien dus naar Harminna vernoemd. 

Na een 37 jarig verblijf in Annerveenschekanaal zijn Joannes en Harminna op 10 november 1910 naar de geboortestad van Joannes, Groningen, verhuisd. Dat was toen Joannes met pensioen ging want hij was toen 65. Zij zijn toen aan de Westerhavenstraat 5 gaan wonen, vlak bij de Noorderhaven dus.

Huize de Boer Johannes de Boer was aannemer, bouwmeester en bouwde vele huizen. Voor ons het meest bekend is het huis in de waterstaatsstijl aan de Groningse kant van Annerveenschekanaal. Dat huis is blijkens het opschrift op de gevel in 1878 gebouwd.

 Het huis van bouwmeester de Boer in Annerveenschekanaal


Huize de Boer Eexterveenschekanaal








                                                                                   

                                                                                      

Het zelfde huis in 2003





Joannes en Harminna zijn er dus al vrij snel gaan wonen. Misschien was het een dienstwoning, omdat zij er na zijn pensionering uit zijn gegaan. Het bestaat nog steeds en was tot voor enkele jaren  in gebruik als bed and breakfastonderkomen onder de naam Annerzathe en behoorde toen tot de toptien van het land.

Maria Gebina de Boer trouwde op 2 mei 1899 met Jan Hinderikus Lambers. Zij was toen dus 23 jaar. Carina heeft van haar moeder begrepen dat dit een "moetje" was. Dat klopt wel met de geboortedatum van hun eerste dochter , Hillechina, 19 september 1899. Of dat een reden voor latere schaamte was is niet zo duidelijk, want het gebeurde erg veel en als een meisje zwanger werd dan wist de jongen in ieder geval ook dat hij door met haar te trouwen niet "een kat in de zak kocht" en daarmee van een bedrijfsopvolger verstoken zou blijven. Zo'n "moetje" hoefde dan ook een goed huwelijk niet in de weg te staan. Een indicatie daarvoor is dat zij vervolgens nog zes  kinderen kregen. Het laatste kind, Thioe, dat geboren was  op 14 maart 1916, toen was Oma dus 40 jaar, overleed helaas na vijf maanden aan de ziekte van Kroep. Hij werd daarop begraven naast zijn grootouders, die toen al lang overleden waren.

 

 Het gezin van Jan Hinderikus en Maria Gebina

Opa en Oma Lambers met kinderenOp de foto zien we Maria en Jan met hun vijf oudste kinderen. De jongste, Johannes, was toen nog niet geboren. Duidelijk is te zien dat het meisje dat tussen haar ouders staat Hillie is en dat tante Gezien links staat en tante Mien rechts.

Over de periode in haar leven dat zij moeder was,  maar nog geen grootmoeder weten wij niet zo veel. Mijn moeder, die met haar jongste zoon, Johannes, getrouwd was weet echter nog wel een paar dingen.
Daartoe heb ik haar eens opgezocht met een blocnote en balpen, zodat ik wat kon opschrijven.
Dat was op 11 december 2009, toen mijn moeder 96 was en mentaal alles nog heel goed op een rij had, afgezien dan van jaartallen. 

De meest waardevolle herinnering die ik uit haar mond heb opgetekend was dat het bij haar schoonvader en -moeder altijd zo knus en gezellig was. Indertijd was zij onderwijzeres in Anloo en kwam zij dus tijdens haar verlovingstijd regelmatig bij Opa en Oma over de vloer. Die bewoonden toen al het fraaie renteniershuis op Annerveenschekanaal.


Rentenietrshusi Opa en Oma Lambers Annerveenschekanaal.

De rentenierswoning van Opa en Oma op Annerveenschekanaal

Dat was dus in 1936-38. Opa was van 1868 en dus al zeventig. De boerderij had hij toen al aan zijn oudste zoon, Gezienus, overgedaan. Maar hij kwam nog wel vaak op de boerderij. Dan nam hij verse melk van de koe mee naar huis en dan werd de bovendrijvende room in een "test" gedaan, die in de grote kelder onder het huis werd gezet. Op zondag kwam dan de room in de koffie. Opa nam daarbij genoeglijke trekjes aan zijn goudse pijp, terwijl de koffiepot, je had toen nog van die mooie kraantjespotten,  gezellig pruttelde  en Oma met haar breipennen tikte. Af en toe sloeg de hangklok. Dat staat mijn moeder nog goed bij en dat vond ze altijd heel knus en gezellig. Ze kwam er dus graag. Volgens haar vormden Opa en Oma  een harmonieus paar. Zo deden ze altijd samen de tuin. Oma deed de perken en Opa veegde het straatje. Oma was erg gesteld op haar tuin. Ik kan me ook nog herinneren dat ze zo'n mooie tuin hadden. Er stonden veel coniferen die ze zelf gekweekt had. Soms kregen we wel eens zaailingen mee die ze zelf in een bloempot had laten kiemen.  Ik denk dat mijn vader zijn liefde voor bomen dus van haar moet hebben gehad. En ik heb die liefde weer overgenomen van mijn vader. 


Dat zelfde geldt voor de liefde voor muziek. Oma hield veel van muziek. Vooral naar Bach, Händel en Telemann mocht ze graag luisteren. Toen ze in Assen in pension kwam had ze draadomroep en later in de Boshof ook. Vooral de Watermusic van Händel vond ze erg mooi. Soms zong ze ook. Maar les in het een en ander heeft ze niet gehad. Dat was wel jammer, want anders had mijn vader misschien ook les gekregen. Wel hebben de tantes pianoles gehad. Ik kan me in ieder geval van tante Gezien en tante Mien herinneren dat ze piano speelden. Voor een boerenfamilie uit die tijd was dat behoorlijk bijzonder.

Oma lezendMijn vader kreeg echter geen les. Waarschijnlijk vond Opa dat niet nodig. Die vond wel meer niet nodig. Ook niet dat mijn vader naar de HBS zou gaan, net als zijn broer Gezienus. Johannes kon namelijk erg goed leren. Oma vond dat hij wel meer kon dan de MULO. Maar omdat mijn vader bevriend was met de zoon van het hoofd van de school, meester Hilbrandie, die niet zo'n licht was, werd het advies MULO opgevolgd. Later bleek echter dat Oma gelijk had gehad dat Johannes wel meer kon, want die haalde op zijn slofjes zijn MO boekhouden. Hij was de jongste die het diploma behaalde en had daarbij ook nog eens de hoogste cijfers. En dat terwijl hij de studie allemaal in de avonduren had moeten volbrengen. 

Oma was dus wat te meegaand. Maar het lag niet in haar aard om anderen tegen de haren in te strijken. Als Opa in haar ogen iets deed wat absoluut niet kon dan was volgens mijn moeder een vaak voorkomende reactie van oma : "Hou konst dat nou doun jong?"

Dat zal ze dan ook wel gezegd hebben toen Opa, die een wat opvliegend  karakter had, er eens getuige van was dat iemand een van zijn kinderen belaagde. Volgens mijn moeder nam hij toen de riek waarmee hij aan het werk was om daar de belager mee te lijf te gaan. Volgens mijn vader van wie ik dat verhaal ook eens gehoord heb was het een schoffel. Gelukkig liep het goed af. Dat zelfde "Hou konst dat nou doun jong?" zou ze ook eens tegen mijn vader, Johannes, gezegd hebben, die het bestaan had om tijdens de periode dat hij gescheiden van mijn moeder was wel nog bij haar langs gekomen was en toen op het  vloerkleed zijn zak met vuile was zou hebben uitgestort. Mijn moeder die nog wel bij haar schoonouders kwam had zich daarover beklaagd.

Opa Lambers









Opa Jan Hinderikus  is op 18 december 1946, na een hartstilstand, op 79 jarige leeftijd  overleden. Onze Oma, die acht jaar jonger was en hem twintig jaar heeft overleefd,  heeft   toen eerst nog een kleine tien jaar in die mooie rentenierswoning gewoond.





Daar herinner ik mij verschillende bezoeken van. En niet alleen ik. Ook Ria schrijft er over in haar herinneringen.
Ik geloof dat ik acht was of daaromtrent toen ik er voor het eerst alleen heen ging. Op de fiets. Waarvoor ik jarenlang gespaard had. Ik geloof dat hij zeventig gulden had gekost. Het was van Assen naar Annerveenschekanaal, waar Oma woonde, ongeveer 20 km.  Natuurlijk fietste ik niet het hele stuk alleen. Mijn moeder bracht mij tot net voorbij het Balloërveld, ergens tussen Gasteren en Anloo. Daar moest ik dan een stukje alleen verder, want ik was toch al een hele vent. Dat ging over die weg met die zo fraaie witte berken.

Nu, zo'n zestig jaar later ligt die weg er nog bijna net zo bij als toen. De tijd staat daar stil.  Een paar honderd meter verderop stond Oma mij op te wachten, vlak bij die mooie gekleurde houten huizen in het bos, even voor Anloo. Daarna  reden wij samen naar haar mooie huis in Annerveenschekanaaal, waarvan zij een gedeelte bewoonde. Ik herinner mij er nog de grote portretten van de beide vaders, van Gezinus Margus en van Joannes de Boer. Waar zijn ze gebleven?


Oma Lambers met kleinkinderen


Opa en Oma Lambers hadden in totaal 19 kleinkinderen. Ik weet niet of zij al die kinderen, toen zij nog klein waren,  met hun verjaardag altijd bezocht. Maar ze is in ieder geval regelmatig op mijn verjaardag geweest. Vaak bestond het door haar meegenomen cadeau uit een paar door haar zelf gebreide slaapsokken. In die tijd toen nog vrijwel niemand centrale verwarming had was dat best wel een welkom cadeau. Ze breide ook andere dingen. Ze was dan ook bijna altijd aan het breien. Daar kon je goed de radio bij aan hebben.






Oma Lambers Friezenveen


Oma is in ieder geval ook wel eens bij oom Rieks en tante Gezientje te logeren of op bezoek geweest, getuige deze foto. Oom Rieks helpt haar hier bij het instappen of uitstappen in een roeibootje voor een tochtje naar en over het Frieschenveentje, het meertje waar je vanaf hun huis zo naar toe kon peddelen en dat  bij ons  neven en nichten erg populair was. Ongetwijfeld zal Oma toen ook langs het "Mieghommelnest" met het plompeblad en de waterlelies aangedaan hebben.















Ik schat dat Oma een kleine tien jaar alleen op Annerveenschekanaal heeft gewoond.  Daarna is zij verhuisd naar Assen. De grote tuin zal wel te veel voor haar geworden zijn.
Mijn vader had daartoe een advertentie in het plaatselijke dagblad geplaatst:: " Pension op de zon gezocht". Daar kwam toen geen aanbod  op, alleen een reactie van de krant zelf die opmerkte dat "dit wel een erg duur of warm  pension zou zijn".

Gelukkig hoorde mijn moeder via kennissen van iemand die verhuurde en zodoende kwam Oma terecht bij de familie Witting, aan de Beilerstraat (nr 59), tegenover het statige Asser Bos. Ze had een mooie kamer op de begane grond. Maar of er veel zon kwam tegenover het bos betwijfel ik. Op een open plek aan de rand van dat bos was de zogenaamde kleedklopperij, waar de huisvrouwen van toen hun kleden heen brachten en klopten.

De Rijks HBS, waar ik naar toe ging, lag ook aan de Beilerstraat, dus zodoende kwam ik nog al eens bij Oma. Zij waardeerde mijn bezoek blijkbaar, want ik kreeg als ik weer naar huis ging altijd een reep chocola van De Beukelaar mee. Dat het van de Beukelaar was weet ik van mijn zus Marjan, want die kreeg er ook altijd een mee als ze Oma in de Boshof opzocht. Het zal wel vanwege de verzorging geweest zijn dat zij naar de Boshof gegaan is.

De Boshof was in 1958 geopend en was een openbaar bejaardentehuis. In Assen waren nog wel twee tehuizen op protestants christelijke grondslag, maar het hervormde Avondrust was behoorlijk verouderd en Oma was niet gereformeerd. Bovendien was de Boshof mooi gelegen. Ze heeft er dus maximaal zeven jaar gewoond.  Ook de Boshof lag aan de Beilerstraat en lag in een inham in het Asser Bos.
Op 30 augustus 1965 is zij na een kort sterfbed aan hartlijden overleden, 89 jaar oud. 

Volgens mijn nichten Ria en Carina was zij toen nagenoeg blind. Ik kan mij dat niet herinneren. Wel herinner ik mij dat ze vroeger nogal wat voor ons breide, maar dat dit op latere leeftijd  alleen nog wollen slaapsokken waren. In een tijd dat we nog geen c.v. in huis hadden werden die echter altijd in dank aanvaard.
Ik weet ten slotte nog dat ik in die tijd nog in een van de vele tuinen die mijn vader er op nahield aardbeien gekweekt heb en dat ik de oogst dan gedeeltelijk verkocht op de Boshof. Want Oma had daar veel goede kennissen. Volgens mij mochten ze haar daar wel op de Boshof. En dat verbaast mij niets want zij was een lieve en wijze vrouw.

Zij is op het kerkhof van Nieuw Annerveen begraven, naast haar echtgenoot Jan Hinderikus. 


Herinneringen van Carina aan Oma Lambers
Schrijvend over oma, kom ik ook bij mijzelf als kind terecht. 
Dat is niet los van elkaar te zien. 
Mijn kijk op oma is zo gekleurd door hoe ik was in die tijd.
Ik verdeelde de volwassenen in streng en minder streng 
en soms aardig, als ze grapjes maakten.

Oma Lambers met tante Biene en CarinaOma Lambers was een strenge oma.
Wij hadden een strenge oma en een andere oma, 
die altijd een trommel met koekjes had. Oma Lambers is wel eens bij ons in Zwolle wezen logeren, we woonden toen in de Parkstraat.
Ze was er ook een keer samen met tante Biene, daar was nog een foto van, dat ik samen met Oma en tante Biene in de tuin sta.
Oma, een oma zoals ze vroeger waren, met een zwarte jurk met bloemetjes en grijs haar in een knotje.
Ik was als kind toch vooral op mijn hoede om niet op mijn kop te krijgen. 
Ik vond het als kind vreemd, dat oma mijn moeder soms terecht wees. Dan zei ze: "Annie, moeten die kinder geen jas aan?"

Ik weet nog dat mijn ouders op een gegeven moment zeiden:
Jannie x Jannie is oma. Jannie was mijn naam toen 
en ik was 9 jaar en oma 81 en 9 x 9 = 81. 
Ik denk dat oudere kleinkinderen veel meer en ook andere herinneringen aan oma hebben.








Later, toen oma in De Boskamp zat, waren we er soms op bezoek. Oma zat altijd te breien. Op het laatst kon ze niet meer zoveel zien en breide ze alleen nog naar rechte pannenlappen.We hadden er een heleboel van thuis. Toen ik een keer een aanmerking erover maakte, 
zei mijn moeder, we mogen blij zijn dat oma dit nog kan.

Op het laatst van haar leven, toen was oma blind en was ze bang en kon ze 's-nachts niet meer alleen zijn.
De kleinkinderen moesten om de beurt 's-nachts bij oma zijn.Wij woonden toen inmiddels in Assen en zijn ook 's-nachts bij oma geweest. Dat heeft veel indruk op me gemaakt, dat die strenge en statige oma een bange oude vrouw was geworden.
Ook was ik wel bang, dat er iets zou gebeuren met oma, als ik er was, dat ze misschien zou sterven.

Mijn moeder vertelde me, dat ze als kind 1 stel kleren voor door de week en 1 stel kleren voor de zondag hadden.
Ik weet ook, dat ze zei, dat mijn oma zich er erg voor schaamde, dat opa en oma "moesten trouwen". Dat werd toen nog als een schande gezien. Het beeld dat mijn moeder over oma gaf, was van een vrouw die altijd aan het werk was.

Dit zijn mijn herinneringen aan oma.
Carina

Herinneringen van Ria van der Veen-Lanjouw
Mijn vroegste herinneringen zijn deels de herinneringen zoals doorgegeven door mijn moeder, maar toch heb ik altijd gevoeld ook zelf iets te herkennen en me dingen te herinneren, van de tijd dat opa en oma in het renteniershuis woonden. 
In de oorlog '96 hongerwinter -, ben ik geboren in Annerveenschekanaal, twee weken te vroeg, bij opa en oma thuis. Mijn ouders hadden twee weken eerder, vanuit Zwolle, de tocht naar Annerveenschekanaal gemaakt. Dit omdat mijn vader moest onderduiken en ze dus wel uit Zwolle moesten verdwijnen. Ze hebben er twee dagen over gedaan en het moet mooi weer geweest zijn, want ze hebben uitgerust in het gras, is mij verteld. Maar de huisarts vond wel dat ze er twee dagen voor moesten nemen en zo gebeurde het. 

Ik kan me herinneren dat er vanuit het renteniershuis een trapje naar de tuin ging achter het huis. Daar waren kippen. Ik herinner me meer een sfeer dan details en heb altijd het gevoel gehad als ik in Annerveenschekanaal was, dat daar mijn wortels waren. Je kunt dat niet verklaren maar het gaf me als ik daar heen ging, een goed gevoel. Ik hield van de taal en de ophaalbruggen, de aardappelvelden en misschien dat ik me daardoor ook meer thuisvoel in een dorp dan in een stad. Ik geloof dat ik het eerste jaar van mijn leven in Annerveenschekanaal heb doorgebracht. Opa leefde toen nog en zong liedjes voor mij, als sjing sjang sjoerelei hopsasa, vertelde mijn moeder. Dat alles weet ik natuurlijk niet meer. Mijn vader werkte toen weer in Zwolle maar op het platteland was het net na de oorlog beter toeven.

Opa en Oma Lambers op het stoepje


Opa Lambers in de tuin












Van later herinner ik me nog dat we op bezoek gingen, dat ik in de hal speelde met ansichten en dat er mooie porseleinen beeldjes op de schoorsteenmantel stonden. Later verhuisde oma naar Assen. Daarvan zijn de herinneringen vager tot het moment dat ze in de Boshof was.
Net als Carina herinner ik me nog dat oma inderdaad zich wel met de opvoeding en regels voor ons kinderen bemoeide, en ze kon dingen zeggen als: Annie, moet dat kind geen jas aan? Mijn moeder dacht daar kennelijk niet altijd aan. Ook breide ze lange kousen voor ons die dan met jarretels moesten worden vastgemaakt aan een lijfje. Dat vonden we vreselijk, want volgens ons was dat toen al uit de tijd.



Uit een dagboek van mijn moeder uit de tijd dat Ger en Carina, toen Jannie, werden geboren, weet ik dat oma ook wel vaak op bezoek kwam en vroeger kwam je meestal voor langere tijd. Later kwam ze ook wel met tante Biene (ik zal de foto opzoeken!). 
Ik heb ook nog eens kapittelstokjes van oma gekregen, ze zei toen: ik wil nu een keer in mijn leven eens naamziek zijn, en alle Marietjes kregen een ketting van kapittelstokjes. 
Ja, het oppassen in de Boshof weet ik nog goed. Ik geloof dat het zo was dat de kinderen om beurten bij haar sliepen, maar omdat mijn vader hartproblemen had, gingen wij dan bij haar slapen in plaats van mijn moeder. Oma riep dan wel midden in de nacht, Annie, of een andere naam, en dan zei je wie je was en was alles weer goed. Het was wel eens wat angstig. En je ziet dan hoe aan het eind van je leven een totale verandering kan komen, wat natuurlijk heel begrijpelijk is, als je bijna niets meer ziet. Breien heeft oma inderdaad nog lang gedaan.


Herinneringen in de vorm van foto's

Gelukkig zijn er vroeger in de tuin van de boerderij en later bij het renteniershuis in Annerveenschekanaal nogal wat foto's gemaakt. Die mooie Engelse tuin was vaak de plek, waar de verschillende kinderen met hun aanhang elkaar troffen. Zo zijn er verschilende fraaie opnamen bewaard gebleven van Opa en Oma met tante Gezientje en oom Rieks met hun Miek, van Opa en Oma met tante Mien en oom Herman en met mijn eigen ouders: "tante" Tinie en "0om" Joh.

Opa en Oma Lambers met Rieks, Gezientje en Miek

















Opa en Oma Lambers met Mien en Herman



















Opa en Oma Lambers met tante Mien


















Opa en Oma Lambers met oom Herman


Opa Lambers rookte indertijd dus kleine sigaren, zoals we hier zien.




















Opa en Oma Lambers met tante Tinie en oom Joh



Volgens mijn moeder hadden zij en Opa Lambers een goede band, hetgeen op deze foto ook wel te zien is, want meestal toonde Opa zich een nogal ernstige man.













Opa en Oma Lambers met hun familie in de tuin



De "goede oude tijd", toen men nog met elkaar sprak, omdat er nog geen smartfones, tablets en laptops waren.  En waarbij de koffiepot gezellig stond te pruttelen.















Opa en Oma Lambers met hun familie in de tuin


Alleen Gezientje en Rieks ontbreken hier, er van uitgaande dat Harm de foto gemaakt heeft.















Oma Lambers op receptie


Hier zien we Oma Lambers op de receptie t.g.v. de zilveren bruiloft van oom Gezienus en tante Luchientje. Rechts een glunderende tante Mien.
















Oma op receptie

Oma Lambers op receptie


























einde