Dit jaar vierden wij onze jaarlijks reünie in Hoorn, Noord-Hollland. Een zeer geslaagde keuze, want Hoorn is geknipt voor een een-of meerdaags bezoek. Zowel vanwege het vele water dat de stad rijk is als vanwege de vele oude straatjes en daarin opgenomen monumenten. Hoorn was dan ook  een van de meest roemrijke en rijke steden uit onze Gouden Eeuw en VOC-tijd, ook al is niet iedereen op dat laatste nog zo trots. Het is namelijk ook de stad van Jan Pieterszoon Coen, wiens standbeeld nog steeds prijkt op de Rode Steen, het bruisende, sfeervolle hart van Hoorn.  Waarom Rode Steen is natuurlijk de vraag. Welnu, omdat die steen die er in die Gouden Eeuw blijkbaar al stond door bloed doordrenkt is vanwege de vele openbare, wrede executies die daar toen en nadien gemeenplaats waren.

Wij hadden een zorgvuldige selectie gemaakt uit het beschikbare hotelaanbod en onze keuze was gevallen op Ysbrantsz Boutique Hotel  Dit bleek een zeer sfeervol hotel en lag zeer centraal gelegen ten opzichte van de voornaamste attracties. Zo was het slechts 180 meter lopen naar de Vismarkt. Daar zou de Watertaxi van Hoorn ons namelijk oppikken voor een rondvaart van ongeveer een uur door de vele wateren in en rond Hoorn. Dat gebeurde is een soort fluistervlet die aan  10-15 mensen ruimte bood. Onderweg kregen we een interessante en soms vermakelijk gekruide uitleg van schipper Wim over wat er onderweg op de wal zo al aan ons voorbij gleed.

Vanaf het water kon je werkelijk de prachtigste foto’s nemen. Hoorn is dus een heel fotogeniek stadje. Onderweg kon je toetasten op een mand met allerlei drankjes. Die waren inbegrepen in de prijs van € 15, wat waarlijk niet teveel was voor al het gebodene. Kortom, alleszins een aanrader deze rondvaart.

 

 

Nadat we de wal weer opgeklauterd waren hebben we nog een wandeling door de oude stad gemaakt.

 

Je kunt daarvoor diverse fraaie wandelroutes volgen. Wij kozen die van Hotel de Magneet. Deze voerde ons vanaf de Oosterpoort over een voetpad door het Oosterplantsoen. Voor wie van monumentale bomen houdt is deze wandeling een absolute aanrader. Het mooie is dat de gemeente bij een aantal van deze mastodonten plaatjes heeft bevestigd zodat je er achter kunt komen waar je op dat moment met veel ontzag of bewondering naar kijkt. 

Bij die wandeling  kom je ook langs de Mariatoren en even verder, aan het einde van de omwalling bij het Koepoortsplein. Hierna passeer je het zogeheten Kippebruggetje, waar je moeite zult hebben om je camera van de klik af te krijgen.

 

Daarna kom je via het Munnickenveld en de Spoorstraat bij Dal waar het Sint Pietershof staat. Hier moet je absoluut even een blik werpen door het hek waar achter de fraai aangelegde Rozenhof gelegen is.  Als je geluk hebt kun je van de conciërge een kleine rondleiding krijgen.

Wat in Hoorn ook beslist niet gemist mag worden is wat de Hoofdtoren heet. Deze is fraai gelegen aan een van de vele havens van Hoorn en biedt de gids veel stof tot praten. Zo tref je hier bijvoorbeeld de beelden aan van de jongens van Bontekoe, die indertijd van hier de wijde wereld inzeilden.

 

 

Vanaf deze plek heb je verder een pracht zicht op de Veermanskade.

 

De avond ging heen met het genieten van een voortreffelijk diner bij Ysbrantsz. De reviews die ik van tevoren had geraadpleegd en die bijna allemaal lovend tot zeer lovend waren bleken niet fake te zijn. Wij konden ons daarin ook geheel vinden.  Alleen de keuze aan bier was nogal beperkt. 

De volgende dag liepen wij naar het station van Hoorn om daar plaats te gaan nemen in de museumtrein naar Hoorn. Omdat het een museumtrein is hadden we met onze museumjaarkaart gratis een kaartje. Anders waren we € 20 kwijt geweest. Onderweg stopt de trein voor een pauze van 20 minuten op het stationnetje van Wognum-Nibbixwoud dat op zichzelf een museum is en waar liefhebbers zich kunnen vermeien met de ouderwetse spelletjes Hoepelen en Steltlopen. De beoefening daarvan bleek voor de meeste reizigers niet mee te vallen. Dat was dus in “die goeie ouwe tijd”. Aan het einde van de rit van toch bijna een uur had je echter wel een blikken kont van de harde banken. En door het lawaai van de locomotief en het her en der geknars en gepiep was alleen een gesprek met je overbuurman of vrouw mogelijk, mits die met luide stemme sprak. Dus ja, die goeie ouwe tijd, het zal wel, maar NS biedt tegenwoordig wel heel wat meer comfort. Maar daar stond dan wel tegenover de uiterste gedienstigheid van het hier werkzame spoorpersoneel. Allemaal vrijwilligers dus, die graag iets aan de reizigers kwijt wilden en met verve hun verhaal deden.

In Medemblik heb je ruim een uur om ook deze historische plaats te bezoeken en er een kleine rondwandeling vanaf de aanlegplaats te maken. Medemblik herbergt onder meer het Kasteel Radboud en het Bakkerijmuseum.

Daarna is het inschepen geblazen op de MS Friesland die ons over het IJsselmeer naar Enkhuizen bracht. Niet zeilvoerend overigens, maar wel voorzien van koffie en wat eenvoudige mondtocht. Na ongeveer vijf kwartier kwam Enkhuizen in het vizier. Wij debarkeerden bij de tweede stopplaats, die in de haven was waar ook het NS-Station staat, zodat je met de halfuursdienst van NS weer terug naar Hoorn kunt.

De hele heenreis van Hoorn naar Enkhuizen neemt dus bijna vier uur in beslag. Als je dan ook nog het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen wilt bezoeken mag je voor deze trip dan ook zeker een hele dag uit trekken.

Einde

 

Zie ook:  Bezoek aan Enkhuizen