Ned.vlag

 

 

 

Zwitserse vlagNoorse vlag

 

 

Europa-sceptici gebruiken in hun argumentatie nogal eens de bewering dat andere kleine landen in Europa het beter zouden doen dan Nederland, omdat zij niet in de Euro zitten. Deze bewering raakt kant nog wal.

Hieronder leg ik uit waarom dat zo is. Zo gaat het niet aan om als maatstaf het verdiend inkomen per hoofd te nemen. Men zal ook naar het prijspeil en de hoogte en groei van de arbeidsproductiviteit moeten kijken.

Bovendien gaat het er om wat precies de bronnen van het hoge inkomen per hoofd zijn en of hoogte en groei hiervan met de invoering van de Euro samenhangen.  Zwitserland en Noorwegen, de landen die het graagst genoemd worden, zijn rijk geworden vanwege oorzaken die niets met de invoering van de Euro te maken hebben. Als Zwitserland niet van zijn status als heler van internationaal vluchtkapitaal en Noorwegen van  zijn olie-en aardgasbonanza had kunnen profiteren, dan zou de vergelijking met ons land heel anders uitpakken.

Kortom,  Noorwegen en Zwitserland zijn slechte voorbeelden als men wil aantonen dat Nederland maar beter zoveel mogelijk afstand tot Europa en de Euro kan bewaren. 

De tegenstanders van Europa moeten met betere argumenten komen om hun Euro-scepticisme met overtuiging te kunnen onderbouwen. Door deze landen te noemen wekken ze de indruk dat ze andere redenen hebben om tegen Europa te zijn dan ze suggereren.

 

Vergelijking van Nederland met Zwitserland en Noorwegen gaat mank

De laatste tijd hanteren eurosceptici van verschillende huizen nogal eens het argument dat kleine landen in Europa , die niet de Euro hebben , zoals  Zwitserland en Noorwegen, het economisch beter zouden doen dan Nederland. Waarmee ze willen suggereren dat het lidmaatschap van de Europese Unie en vooral het meedoen aan de Euro ons land helemaal geen voordeel heeft gebracht of zal brengen.

Zo haalde als meest uitgesproken Eurotegenstander onder de politici, Geert Wilders, in een verkiezingsdebat met Alexander Pechtold van D66  Zwitserland en Noorwegen aan als rijkste landen van Europa, terwijl ze niet in de Europese Unie zitten. Daarmee suggererend dat het lidmaatschap van de Europese Unie ons helemaal geen voordeel zou brengen. Pechtold reageerde daar heel gevat op door  te zeggen dat Noorwegen vanwege al zijn  olie en aardgas op het zwarte goud zit en Zwitserland op het zwarte geld. Zou Wilders zijn zin krijgen, dan zou Nederland weldra op het zwarte zaad komen te zitten.

Een andere Euroscepticus die flink aan de weg timmert is Thierry Baudet, recent gepromoveerd op zijn proefschrift  “De aanval op de nationale staat “. 

Hij ziet in de Europerse integratie een aanval op de nationale staat, die hij verdedigt. Hij ziet totaal geen heil in het Europese integratieproces. Volgens hem ligt de grote kracht van Europa juist in de decentralisatie. Want de verschillen in Europa zijn levensgroot. Daardoor zal hier nooit een wijgevoel ontstaan en zonder dat acht hij democratie niet mogelijk. Bovendien  wil  hij af van de grootschaligheid van een geïntegreerd Europa, omdat kleine landen veel dynamischer zouden kunnen opereren. Als voorbeelden geeft hij dan Zwitserland, Noorwegen en Singapore aan.

Tenslotte laten we Duitslands bekendste dwarsdenker,  Thilo Sarrazin, (VK  8 dec 2012) en auteur van de bestseller uit 2010: Deutschland schafft sich ab” aan het woord. Sarrazin zat korte tijd in de directie van de Deutsche Bundesbank, tot dat hij in september 2010 terugtrad als gevolg van publiek gedane controversiële uitspraken.

Volgens Sarrazin is de huidige Europese politiek innerlijk strijdig en gevaarlijk.

Volgens het Verdrag van Maastricht had de Centrale Bank maar één opgave: stabiele prijzen. De ECB mocht niet de geldpers laten draaien. En omdat de lidstaten niet te vertrouwen waren en de politici al helemaal niet, was de regel dat iedereen voor zijn eigen schulden moest opdraaien: no bail out. Dat wordt nu echter met voeten getreden en volgens Sarrazin zal dit tot inflatie in de noordelijke landen gaan leiden.

Hierna maakt hij een vergelijking met de situatie na de Tweede Wereldoorlog. “Alle landen zijn er na de oorlog zelf bovenop gekomen. Het Marshallplan heeft Duitsland 4% van het BNP opgeleverd. Maar de Grieken hebben nu sinds 1999 al 60% van hun BNP ontvangen. Dat was tot de crisis. En daarna kregen ze nog eens 150%.  Sarrazin wil weer terug naar het verdrag van Maastricht D.w.z  geen schulden meer van elkaar overnemen.

Ook Sarrazin schermt  met het argument dat kleine onafhankelijke landen het beter doen dan landen die in het blok van de EU zitten opgesloten. Hij noemt dan Hongkong, Singapore, Zwitserland en Noorwegen. (Volgens hem ligt het welvaartsniveau in Zwitserland 35% hoger dan in Nederland of Duitsland).  “Allemaal klein, hardwerkend, flexibel en rijk. Het is toch idioot, onwetenschappelijk denken dat je groot moet zijn?  Dat moet een Hollander begrijpen: een grote firma is niet beter dan een kleine, de firma die winst maakt is beter dan de firma die verlies lijdt.”

Kortom, vogels van uiteenlopende pluimage, een politicus, een historicus en een ex-bankier bedienen zich alle van de zelfde redenering: Zwitserland, Noorwegen, Singapore en nog een aantal kleine , onafhankelijk opererende landen doen het allemaal beter dan Nederland. Zij zitten niet in de Euro, Nederland wel. En dus kan Nederland zich maar beter uit de Euro terug trekken. Wie van wie deze argumentatie heeft overgenomen is niet duidelijk. Maar dom is het wel want de redenering raakt kant nog wal.

Om dat aan te tonen zullen wij in het kort Noorwegen en Zwitserland met ons eigen land vergelijken. Op Singapore ga ik hier niet in. Niet omdat het buiten Europa ligt en een zogenaamde Stadsstaat is,  maar ook omdat uit een net gepubliceerd internationaal gedaan onderzoek van Gallup (20 december 2012)  Singapore het laagst van alle onderzochte landen scoort als het gaat om het hebben van positieve gevoelens. De hoge welvaart van deze stadsstaat maakt blijkbaar geen blije mensen.

 

Nederland vergeleken met Zwitserland

Omdat Zwitserland zowel door een politicus als een wetenschapper als een voorbeeld voor ons land wordt neergezet in de zin dat Nederland maar beter uit de Euro zou kunnen stappen , is het interessant om Zwitserland eens onder het vergrootglas te leggen. Qua oppervlakte is het land iets groter dan Nederland. Maar het heeft nog niet de helft van ons inwonertal. 

Van de Zwitserse bevolking  is ongeveer 20% van buitenlandse afkomst. Dat is juist weer bijna twee keer zo veel als in Nederland. Dit zijn bijna allemaal buitenlandse arbeiders met een verblijfsvergunning . Zwitserland heeft namelijk altijd een groot gebrek aan arbeidskrachten gehad.

Nu de vraag of  de eurosceptici gelijk hebben met hun voorbeeld Zwitserland.

Eerst de vraag of Zwitserland het  rijkste land van Europa zou zijn. Of dat zo is hangt helemaal van de definitie van rijkdom af.  Kijken we alleen naar het zogenaamde capita-income, dat is het bruto nationaal product, het verdiende inkomen, per hoofd van de bevolking, dan hebben genoemde eurosceptici gelijk. Voor Zwitserland komt dat in  2012 volgens schattingen van $ 84.983 uit op en voor Nederland op $ 51.410 Het capita income wordt internationaal uitgedrukt in Amerikaanse dollars. 

In onderstaande tabel staan de capita-incomes van de tien rijkste landen vermeld, in volgorde van de inkomens in 2010. Reeds twee jaar later zien we dat de volgorde gewijzigd is, met als voornaamste verschil dat de Verenigde Staten niet langer in de toptien van rijkste landen staat.  Verder valt op dat de drie niet-Eurolanden binnen de EU, Noorwegen, Zweden en Denemarken in die twee jaar tijd een plaats gezakt zijn, terwijl de beide Eurolanden hun rangorde gehandhaafd hebben.

 

tabel 1  Vergelijking  capita-income toptien rijkste landen in 2010 en 2012 (tussen haakjes bij 2012 de rangorde van dat jaar)

Land, in volgorde

Capita-income

 in Am.dollars

2010

2012

Luxemburg (Euroland)

104.390

122.272(1)

Noorwegen

84.543

   96.591(3)

Quatar

74.422

   97.967(2)

Zwitserland

67.074

   84.983(4)

Denemarken

55.113

    63.003(6)

Australië

54.869

    66.984(5)

Zweden

47.667

   61.003 (8)

Ver. Arab. Emiraten

47.406

  66.625(7)

Ver. Staten

46.132

 

Nederland (Euroland)

46.418

  51.410(10)

Bron: IMF

Capita-income ontoereikende maatstaf voor welvaart

De werkelijke rijkdom van een land wordt echter niet uitgedrukt door wat je als burger aan geld in handen krijgt, maar wat je daar vervolgens voor kunt kopen.

Er bestaat  een hele goede maatstaf om de relatieve koopkracht te meten. Dat is de zogenaamde “BigMacindex”.

Dat lijkt misschien wat komisch. Maar er schijnt geen betere, in iedere geval geen betere tot de verbeelding sprekende maatstaf te zijn. De reden is dat een Big Mac in de hele wereld volgens precies het zelfde recept wordt gemaakt. Met dank aan Mac Donald dus. De Big Mac vertegenwoordigt blijkbaar een getrouwe weergave van wat anders een mandje van producten en diensten zou moeten zijn, die echter nergens gelijk van inhoud is.

Wat blijkt nu, Zwitserland is een buitengewoon duur land en dat is sinds de Eurocrisis alleen maar erger geworden. Waarschijnlijk zal Wilders als een haas door Zwitserland schieten als hij merkt dat een Big Mac in de wegrestaurants daar  50% duurder is dan gemiddeld in de EU.

Hieronder het lijstje voor 2012, zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd door het gezaghebbende Engelse economenblad “The Economist”. Zie http://www.economist.com/blogs/dailychart/2011/07/big-mac-index

BigMacindex2012

Bron: The Economist 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Helaas is Nederland niet in dit lijstje opgenomen. Maar volgens een andere bron zou deze voor Nederland in 2010 zijn uitgekomen op  $4,52 en voor Zwitserland op $ 6.30. uitkomen. Zwitserland was toen dus 39% duurder dan Nederland.

Uit het overzicht van The Economist van 2012  blijkt dat de Zwitserse franc medio 2012  ongeveer 50%  was overgewaardeerd ten opzichte van de dollar. De Euro zou noch over- noch ondergewaardeerd zijn. Dit betekent dat de Zwitserse franc t.o.v. de Euro ook ongeveer 50% overgewaardeerd is. Met andere woorden , het boodschappenwagentje van de Zwitsers zou bij een gelijk inkomen een derde minder vol zijn dan binnen de Eurozone.

Daarmee is de koopkracht van de Zwitsers  geen $ 84.983 per hoofd , maar slechts $56.650 . Toch is dat nog ongeveer 10%  meer dan in Nederland.

Intussen, het is nu begin 2016, is er al weer een nieuwe BicMac prijsreeks door de Economist gepubliceerd. In de drie jaar tussen 2012 en eind 2015 blijkt het verschil in pijsniveau tussen ons land en Zwitserland nog aanmerkelijk te zijn toegenomen. De BicMac kostte medio januari 2016 in Zwitserland $ 6,44 tegen slechts $ 3,71 in Nederland. Was de Bic Mac in 2012  39% duurder, begin 2016 zou dit verschil volgens de Economist tot 74% zijn opgelopen. De verhouding is de laatste drie jaar dus sterk in het nadeel van Zwitserland veranderd. (De prijsdaling in Nederland in dollars gemeten heeft te maken met de gestegen dollar t.o.v. de Euro in  die periode.)

 

Hoe lang moet er voor gewerkt worden ?

Maar er is nog iets, waar naar gekeken mag worden, en dat is met hoeveel inspanning dit inkomen is verkregen. Daarvoor moeten we kijken naar het werkzame deel van de beroepsbevolking en naar het gemiddeld aantal arbeidsuren per jaar van deze categorie. 

Hiermee rekening houdend streeft ons land Zwitserland gemakkelijk voorbij, want Nederlanders werken van alle Europeanen het minst, zowel qua aantal uren per week als per jaar.  Volgens  Eurostat, het Statistisch Bureau van de EU , werkt de Nederlander 30,6 uur per week tegen gemiddeld 37,5 uur voor de Europese Unie gemiddeld. De gemiddelde Griek komt op 42,1 uur en kan daarom bezwaarlijk lui genoemd worden. Volgens De OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling,  komt de Nederlander met 1377 uur per jaar het laagst van de hele wereld uit.

Bij deze cijfers passen echter wel enige belangrijke kanttekeningen. De belangrijkste is dat Nederland zo laag uitkomt, omdat hier veel meer dan gemiddeld in deeltijd gewerkt wordt, vooral door vrouwen. Verder wordt in deze cijfers geen rekening gehouden met het percentage niet-werkende mensen, waaronder  de werklozen.

Het gemiddeld aantal gewerkte uren vorm daarmee geen goede maatstaf voor de nationale arbeidsinspanning. Het is denkbaar dat van een volk  slechts 40% werkzaam is met een gemiddelde arbeidsduur van 40 uur per week, maar het kan ook zijn dat 60% werkzaam is die gemiddeld 30 uur per week werken. In het tweede geval wordt er harder gewerkt voor het verkregen nationaal inkomen dan in het eerste geval.

Daarom kunnen we beter naar de arbeidsproductiviteit kijken, dus naar het verdiend inkomen per werkzame arbeidskracht.

 

De arbeidsproduktiviteit als maatstaf

Eurostat publiceert hiertoe een staat over de relatieve hoogte van de arbeidsproductiviteit (a.p.) per gewerkt uur ten opzichte van het gemiddelde van de 27 EU-leden.

http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/table.do?tab=table&;init=1&language=en&pcode=tec00117&plugin=1

Hieruit komt dat de a.p. in Nederland in de periode 2001, het begin van de Euro, 135,7 bedroeg  tegen Zwitserland 115, 5. In 2008 bedroeg de relatieve a.p. van Nederland  138.4 en die van Zwitserland 118,4. Een Nederlandse werknemer produceerde toen dus gemiddeld 38 % meer inkomen dan gemiddeld in de EU en een Zwitser slechts 18% meer. (Cijfers over 2011 zijn van Zwitserland niet verstrekt)

Met andere woorden, de Nederlanders behoeven minder moeite te doen om hun inkomen te verwerven dan de Zwitsers.

 

De ethische kant, Zwitserland als helersstaat

Wie Zwitserland aan Nederland ten voorbeeld wil stellen mag zich trouwens ook wel eens realiseren dat Zwitserland een groot deel van zijn rijkdom te danken heeft aan haar status als internationale heler van gestolen kapitaal.  De Zwitserse economie leunt relatief zwaar op haar bankensector en daaraan gekoppelde verzekeringssector.



Zwitserse franc

Zwitserland  is feitelijk de grootste witwasfabriek van de wereld. Dank zij het beruchte Zwitserse bankgeheim kan elke dictator die zijn volk berooft in Zwitserland terecht. Vanwege die kapitaaltoevloed kan het Zwitserse bankwezen goedkoop lenen en daarmee de Zwitserse industrie bevoordelen. In Zwitserland wordt naar schatting  10% van het wereldwijde vermogen beheerd, waardoor het na de VS en Groot-Brittannië de grootste financiële markt is ter wereld.

 

Het Zwitserse bankgeheim is gebaseerd op een bankwet uit 1934. Deze wet bevat onder meer bepalingen aangaande  boetes en gevangenisstraffen voor werknemers die informatie geven over rekeninghouders. Ook de betrokken bank kan boetes krijgen. De werknemer is gebonden aan een levenslange zwijgplicht.  

In het boek ‘Zwitserland wast witter’ (1990)  ageert  Jean Ziegler tegen dit Zwitserse bankgeheim. Ziegler is een Zwitserse socioloog aan de universiteit van Geneve, tevens  Zwitsers parlementslid en voor de V.N. rapporteur van de  “Rechten op voedsel”

Hij beschrijft  hoe  criminelen, zoals drugbarons,  en dictators die hun volk afpersen,  hun geld via het bankgeheim van Zwitserland kunnen witwassen. Zwitserland weet dit zelf natuurlijk  ook, maar toch wordt de bankwet niet gewijzigd. Door dit toe te staan, profiteert het land er zelf volop van en gaat het witwassen van crimineel kapitaal door.

In 1997 beschuldigde Ziegler de Zwitserse banken er van te liegen over de bij hen ondergebrachte rijkdommen van Mobuto , de vroegere president van Zaire. Ziegler:” Dit is grotesk. … Dit is een financieel rijk en het is hier in Zwitserland”. In 1994 had hij al voorgesteld aan het Zwitserse parlement om de rekeningen van Mobuto te confisqueren en het geld na het dictatorschap van Mobutu aan het land terug te geven. Maar zijn voorstel werd verworpen.

Zwitserland wordt wel steeds vaker onder druk gezet door andere landen. Ook niet criminele rijke particulieren stallen  hun geld immers op grote schaal  in  Zwitserland. De kapitaalvlucht uit  bijvoorbeeld Griekenland is vermoedelijk voor een groot deel in Zwitserland terecht gekomen. Ook de groei van de Nederlandse economie wordt belemmerd doordat rijke Nederlanders belasting ontduiken door vermogen op Zwitserse geheime bankrekeningen te zetten.

Pas sinds 2009 kan een Zwitserse bank onder strenge voorwaarden informatie geven aan overheidsinstanties waarmee Zwitserland een verdrag heeft gesloten, waarbij in het geval van strafrechtelijk onderzoek informatie uitgewisseld mag worden. Er moet dan wel sprake zijn van een strafbaar feit dat in beide landen strafbaar is. Daarmee is deze bepaling een lege huls, omdat belastingontduiking in Zwitserland niet strafbaar is.

Kortom, Zwitserland is wat dit betreft de rotte appel in de Europese land en zou eigenlijk uit de gemeenschap van volkeren gezet moeten worden, als zij niet schoon schip zou willen maken. Mensen die dit land aan Nederland ten voorbeeld willen stellen missen dan ook een zeker moreel normbesef. Een fatsoenlijk mens stelt Zwitserland niet ten voorbeeld aan Nederland.

 

Nederland vergeleken met Noorwegen

Voordat er in 1969 olie in het Noorse deel van de Noordzee werd gevonden was Noorwegen het armste land van de Scandinavische landen. En nu is het, nog voor Zwitserland, het rijkste land van Europa.

Dat is dank zij de gigantische olie-en aardgasvoorraad die het land  in de Noordzee bezit en exploiteert.

Boorplatform Noordzee

 

De Noorse aardgasreserves zijn niet veel groter dan die van Nederland. Maar ze hoeven maar over 5 miljoen Noren te worden verdeeld tegen de Nederlandse aardgasbaten over bijna 17 miljoen Nederlanders .

Maar veel belangrijker voor Noorwegen zijn haar oliereserves. Die zijn  zo groot dat Noorwegen zo’n 2 miljoen vaten olie per dag kan produceren, ruim 2% van de wereldolieproductie. (Die  was in 2011 87,4 mln. vaten per dag) Van de Noorse olieproductie werd 1,75 mln p/d geëxporteerd.

 

 

 

Bron: Wikipedia

 

In de periode 2000-2010 is de olieprijs (Brent) volgens het BP Statistical Review of World Energy  gestegen van ongeveer $28,50 in 200) naar  $79,50 in  2010.

Dat is een stijging van bijna 280%. Met ongeveer dat percentage zullen dan ook de Noorse olie-exportopbrengsten toegenomen zijn

In 2000 leverde de jaarproductie het sommetje van 1,75 mln x 365 x $28,5 = $ 18.2 mld op en in 2010 ongeveer $ 51 mld.  In Euro’s  is dit  €39 miljard. Dat is ruim drie keer zo veel als de baten van  het Nederlandse aardgas, die rond de € 10-12 mld schommelen. Maar per hoofd van de bevolking is dat in  Noorwegen dus ongeveer tien keer zo veel als in Nederland. En hierbij zijn de aardgasbaten van Noorwegen nog niet eens meegeteld.

In de periode 2000-2010 groeide de Noorse economie met gemiddeld 1,7 procent per jaar, wat duidelijk hoger is dan de gemiddelde bbp-groei van het eurogebied (1,4 procent), België (1,4 procent) en Nederland (1,5 procent). Voor 2013 en 2014 verwacht EIU een bbp-groei van respectievelijk 3 procent en 2,9 procent.

De grotere groei in 2000-2010  heeft dus alles te maken te hebben met de in deze periode enorm gestegen olieprijzen. Het mag zelfs verwonderen dat de groei om die reden niet groter is geweest. Vanwege het toch kleine verschil van slechts 0,2%  zou Noorwegen het zonder haar oliebonanza waarschijnlijk slechter gedaan hebben dan ons land.

 

Samenvattend

Europa-sceptici gebruiken in hun argumentatie nogal eens de bewering dat andere kleine landen in Europa het beter zouden doen dan Nederland, omdat zij niet in de Euro zitten.  Deze bewering raakt kant nog wal.

Zo gaat het niet aan om als maatstaf het verdiend inkomen per hoofd te nemen. Men zal ook naar het prijspeil en de hoogte en groei van de arbeidsproductiviteit moeten kijken.

Bovendien gaat het er om wat precies de bronnen van het hoge inkomen per hoofd zijn en of hoogte en groei hiervan met de invoering van de Euro samenhangen.  Zwitserland en Noorwegen, de landen die het graagst genoemd worden, zijn rijk geworden vanwege oorzaken die niets met de invoering van de Euro te maken hebben. Als Zwitserland niet van zijn status als heler van internationaal vluchtkapitaal en Noorwegen van  zijn olie-en aardgasbonanza had kunnen profiteren, dan zou de vergelijking met ons land heel anders uitpakken.

Kortom,  Noorwegen en Zwitserland zijn slechte voorbeelden als men wil aantonen dat Nederland maar beter zoveel mogelijk afstand tot Europa en de Euro kan bewaren. 

De tegenstanders van Europa moeten met betere argumenten komen om hun Euro-scepticisme met overtuiging te kunnen onderbouwen. Door deze landen te noemen wekken ze de indruk dat ze andere redenen hebben om tegen Europa te zijn dan ze suggereren.