De actualiteit van Alexis de Tocqueville

Wat gebeurt er als het met de Euro verkeerd afloopt, Europa in een diepe economische recessie gedrukt wordt en er in ons land net zo draconisch bezuinigd zou moeten worden als in Griekenland?  Zou ons democratische bestel dat trekken? In Griekenland en Italië hebben we al zien gebeuren dat daar, zonder dat er verkiezingen aan te pas zijn gekomen, een bewind van a-politieke technocraten is aangetreden. In België is na anderhalf jaar politiek touwtrekken tussen politieke partijen die elkaar niet lustten, halsoverkop een regering gevormd toen de financiële markten ook van België genoeg bleken te hebben gekregen. In Engeland zijn intussen tegen de ook daar nodige bezuinigingen de grootste stakingen sinds  decennia uitgebroken en in Frankrijk heeft een minister al zijn vrees voor oproer in de Franse steden uitgesproken, als de Euro het zou afleggen. 

 

Kortom, is ons democratische systeem wel voldoende weerbaar om een eventuele grote afkalving van de welvaart te weerstaan? Het zou niet de eerste keer zijn dat beschaafde landen in tijden van grote economische tegenspoed hun democratische scrupules overboord zetten en zich overgeven aan een zogenaamde sterke man. Vooral in landen waarin populisten steeds meer aanhang krijgen neemt dit risico toe. 

Het is in dit verband nuttig om kennis te nemen van de opvattingen een 19e eeuwsche filosoof en historicus Alexis de Tocqueville.

Meer dan 200 jaar na de geboorte van de Franse filosoof en historicus Alexis de Tocqueville lijkt diens gedachtengoed namelijk actueler dan ooit. Dat gedachtengoed betreft het spanningsveld tussen vrijheid en democratie over wat ware democratie dient in te houden. Van verschillende kanten worden wij immers gewaarschuwd dat onze democratie in gevaar is.

Zo stelt de hedendaagse filosofe Martha Nussbaum bijvoorbeeld dat onze eenzijdige gerichtheid in het onderwijssysteem op kwaliteiten en talenten die gericht zijn op de vermeerdering van materiële rijkdom ons democratische systeem ernstig kan uithollen . Als het alleen maar meer gaat om meer geld en goederen, dan kan een volk dat meent dat democratie niet het meest geëigende middel is om daarin te voorzien zich op een kwade dag uitleveren aan een verlichte despoot. De recente vervanging van de regeringen van Griekenland en Italië door technocratencolleges, zonder dat het parlement eerst verkiezingen heeft geëist, zouden daar voortekenen van kunnen zijn. Het oprukkende populisme, ook in de landen waar het nog wel goed gaat, zoals in ons eigen land, belooft evenmin veel goeds.

Hiervoor heeft de Tocqueville in 1840 al gewaarschuwd in zijn opus magnum ”Over de democratie in Amerika”. Daarom is het goed zijn hierin verwoorde visie in de tijd dat de schuldencrisis Europa politiek dreigt te desintegreren, in herinnering te roepen. Niet alleen om ons te weer te kunnen stellen tegen het oprukkende populisme. Maar ook omdat het de regionale partijen als Frysk Nasjonale Partij en de paretij voor het Noorden een hart onder de riem kan steken. De Tocqueville spreekt zich namelijk onomwonden uit tegen een centraal geleide staat. Die beschouwt hij namelijk als een gevaar voor de democratie.


Wat is vrijheid?                                                                                                                              Om dat te weten moeten wij eerst ingaan op hoe de Tocqueville vrijheid ziet. Aan de ene kant ziet hij de vrijheid in de zin van het gevrijwaard zijn van iets. Dit vinden we bijvoorbeeld terug in de laatste twee van de Four Freedoms van de vroegere Amerikaanse president Delano Roosevelt in diens State of the Union van 1941. Die vier vrijheden waren de Freedom of speech, the Freedom of worship, the Freedom from want en the Freedom from fear.

In de 18e eeuw waren  het de Amerikanen die het begrip democratie in theoretisch opzicht de meeste inhoud hebben gegeven, hetgeen de Tocqueville naar Amerika deed reizen, teneinde  uit eigen waarneming kennis te nemen van het Amerikaanse  democratische gedachtengoed. Daarmee  zou hij zijn eigen landgenoten een spiegel voorhouden. De Amerikaanse grondwet bestond al 25 jaar voor de eerste Franse grondwet er na de Revolutie van 1789 in 1791 kwam.

Essentieel aan het democratische proces vindt de Tocqueville dat de vrijheid is ingebed in de gewoonten van de burgers. Dat kan volgens hem alleen als die burgers in hun eigen omgeving, dorp, gemeente of regio bij het democratische proces zijn betrokken. En dat niet in de zin dat zij hun vertegenwoordigers kiezen die dan vervolgens de benodigde besluiten nemen. Nee, het gaat er om dat die burgers actief bij het politieke gebeuren betrokken zijn. Dat is dus veel meer dan het eens in de zoveel tijd een stem op een kandidaat uitbrengen.

Dat is wat de Tocqueville in Amerika aantrof en wat hij zijn landgenoten, die in de eerste helft van de 19e eeuw in grote verwarring leefden, voorhield. Het gaat om de vrijheid van het politiek kunnen handelen. Je kunt tegenwoordig van de Amerikaanse democratie zeggen wat je wilt. Maar een feit is dat de politieke betrokkenheid van de bevolking daar veel groter is dan bij ons. Volgens de Tocqueville komt dat doordat het bestuur daar in grote mate  gedecentraliseerd is. De federale wetgeving is summier, vergeleken bij de taken die de Staat in bijvoorbeeld ons land zich heeft toegeëigend. Volgens de Tocqueville is de kwaliteit van een democratie een functie van de mate waarin de administratieve bevoegdheden worden overgelaten aan de basis. Daarbij bedoeld hij dat de basis haar eigen zaakjes regelt, niet dat zij alleen taken van een hoger orgaan zoals de Staat gedelegeerd krijgt. 

Het democratische handelen zou volgens de Tocqueville een doel in zichzelf moeten zijn. Niet een middel van bestuurlijke doelmatigheid. Burgers zouden het tot een integraal onderdeel van hun handelen moeten maken. In zijn woorden: Gewoonte, voorkeur en ervaring bevorderen de liefde voor de praktische vrijheid.

Hannah Arendt, die zich in onze tijd ook met het democratisch functioneren heeft bezig gehouden stelt in dit verband dat de Amerikanen zich er blijkbaar van bewust waren dat “publieke vrijheid bestaat uit het direct deelnemen aan een publiek leven”.   

De Tocqueville bevindt zich dus in het gezelschap van filosofen uit ons eigen tijdsgewricht  als hij stelt dat de voorkeur voor vrijheid, waarvan het doel ligt in de vreugde van het publieke handelen cruciaal is voor de Amerikaanse republiek. Deze gedijt bij de gratie van decentralisatie van de ”pouvoir administratif”, die het hele domein van de lokale en regionale politieke omvat en waaraan niet enkel door de administrateurs, maar door de burgers zelf gestalte wordt gegeven. Dit verschilt met het zelfbestuur zoals wij dat kennen. Daarbij is veel meer sprake van representatie door de gekozenen. 

Als we het bestuur te veel bij de Staat leggen, dan dreigt als het economisch niet goed gaat, niets minder dan anarchie. Want in zo’n samenleving zal volgens de Tocqueville het politieke handelen bij de burger niet een belangrijke plaats in hun leven innemen. Dat lijkt precies op wat er bij ons aan de hand is.  Bij ons is het democratische proces nog niet verder gekomen of misschien zelfs verarmd tot alleen het nastreven van alleen eigen belangen en economische gewin. Het not in my backyard syndroom kan daar ook onder geschaard. worden. Maar als democratie niet meer is dan het veilig stellen van het enge eigenbelang en het streven naar (meer) bezit dan is het gevaar dat de burgers zo weinig in het democratische proces geïnteresseerd zijn dat zij bij een ernstige economische terugval desnoods bereid zijn hun democratische rechten over te dragen aan technocraten of zelfs aan een verlicht despoot.

De betrokkenheid van de burger bij de politiek lijkt ook in ons land tot een minimum te zijn gedaald. Het vertrouwen in de politiek en haar vertegenwoordigers is tot een bedenkelijk laag peil gezonken. Sterker nog, het  wantrouwen van het volk jegens gezagsdragers in het algemeen neemt toe. Zelfs de wetenschap staat nu op de tocht. En nu Europa in de val van een schuldencrisis is terecht gekomen zijn er populistische partijen die de stekker uit Europa willen halen. In de zienswijze van de Tocqueville zou dat uiteindelijk tot anarchie leiden. Helaas kosten de aangedragen oplossingen van de Tocquveville en Nussbaum veel tijd. Het recept van de Tocqueville is meer decentralisatie in de zin zoals de Partij voor het Noorden dat nu al jaren tamelijk tevergeefs bepleit. Daarnaast is veel meer aandacht voor scholing en politieke vorming nodig, zoals Nussbaum voorstaat. Hopelijk is het nog niet te laat. Aanbevolen literatuur:

Aanbevolen literatuur:                                                                                                                                      Michael Hereth, “Tocqueville”, vertaald door Hessel Daalder en Steven van Luchene, Rotterdam, 2001