Een pijnlijke keuze

De politiek econoom, Dani Rodrik, stelt in een interview in de Volkskrant van 3 december dat globalisering, democratie en de nationale staat niet kunnen samengaan.

Nu zijn wij als Partij voor het Noorden geen voorstanders van de nationale staat die Nederland heet, omdat die veel te centraal regelt en geen ruimte biedt aan regionale democratie.  

De verdienste van genoemde Rodrik is dat deze aantoont dat van globalisering, democratie en de nationale staat er slechts twee tegelijkertijd kunnen bestaan en dat we dus moeten kiezen. 

Belangrijk hierbij is dat alle economen het er over eens zijn dat vrijhandel, de economische uiting van globalisering, het beste middel is om de welvaart van alle mensen in de wereld te bevorderen. Als landen hun grenzen dicht gooien worden producten en diensten niet meer voortgebracht daar waar dat met de minste kosten kan. Dat leidt tot verspilling en verspilling staat haaks op welvaart. 

De reden dat er langdurige perioden geweest zijn en nog zijn dat er geen vrijhandel was had meestal te maken met binnenlandse lobbies van producenten die hun bestaan door goedkope import bedreigd zagen. Ook voerden regeringen nogal eens zogenaamde “opvoedende tarieven” in om een opkomende industrie de gelegenheid te bieden tot een gezonde omvang uit te groeien waarna deze de concurrentie met buitenlandse aanbieders wel aan kon. 

Maar er is nog een ander, minder onderkend gevaar aan vrijhandel en dat toont Rodrik aan in zijn boek “The globalization paradox”. 

 

Laat ik dit toelichten aan de hand van een voor Nederland min of meer realistisch voorbeeld. In ons land wordt driftig campagne gevoerd voor een “menselijker” bestaan van onze veestapel. Geen onverdoofd slachten meer, geen megastallen en alles moet biologisch verantwoord. Stel nu dat de Partij voor de Dieren voor al haar voorstellen in de Tweede en Eerste Kamer een meerderheid weet te winnen. Dan kunnen de Nederlandse vleesproducenten wel inpakken. Want de Europese Unie is een vrijhandelszone en door alle diervriendelijke maatregelen wordt de vleesproductie in Nederland waarschijnlijk zo duur dat onze export naar de rest van de wereld zal stil vallen en sterker nog, dat de Nederlandse supermarkten in hun inkopen grotendeels zullen overschakelen op buitenlandse aanbieders. Want niet alle consumenten zullen bereid en of in staat zijn het duurdere Nederlandse vlees te kopen. 

Kortom de democratisch genomen Nederlandse maatregelen leiden tot prijsstijging en tot een fors banenverlies in de vleessector.  Is dat wat we willen en bereid zijn op de koop toe te nemen?  Zouden we toch de eigen vleessector willen handhaven, dan zullen we haar moeten beschermen. Bijvoorbeeld door invoerrechten op importvlees in te stellen. Maar dat is strijdig met vrijhandel en is binnen de EU niet toegestaan. Moeten we dan maar uit de EU ? Dat gaat nog veel meer welvaart kosten. Zo verzeilt de politiek dus in een spagaat. Democratie is mooi, maar als het ten koste gaat van de welvaart wat dan? Ik heb daar in een ander artikel “Over vrijheid en democratie” al eerder over geschreven.

We zien hier meteen waarom een puur sang economische unie niet werkt. Als de nationale parlementen autonoom willen blijven, dan moeten de grenzen wel haast gesloten worden. Er is namelijk alleen maar gezonde concurrentie mogelijk als de aanbieders onder min of meer gelijke voorwaarden moeten opereren. Zo is het bijvoorbeeld prima als zij goedkoper kunnen  aanbieden, omdat de lonen in hun land lager zijn. Dan werkt vrijhandel zoals het behoort, namelijk dat het de welvaart in beide landen vergroot. In het productieland, omdat dank zij de export naar het dure land de lonen in het eigen land omhoog zullen gaan. In  het importland neemt de welvaart toe, omdat de prijzen er zullen dalen en dus de koopkracht van de burgers toeneemt. Op dit principe berustte het succes van de Europese Gemeenschap. Maar dat succes kon alleen maar geconsolideerd en uitgebouwd worden als het politieke beleid in de deelnemende landen in toenemende mate op elkaar werd afgestemd. Zo kwam er bijvoorbeeld belastingharmonisatie. Met de invoering van de Euro werd de noodzaak van politieke afstemming nog veel groter. Het feit dat de politici de politieke integratie niet hebben aangepakt is de voornaamste verklaring voor de huidige crisis waarin Europa zich nu bevindt. 

Hiermee is de juistheid van de stelling dat democratie, globalisering en een nationale staat niet structureel kunnen samengaan aangetoond. 

Binnen de Europese context hoeven vrijhandel en democratie echter niet strijdig te zijn. Maar dat kan alleen als de democratie op Europees niveau getild wordt. Dus als Europese Commissie en het Europese Parlement, om in ons voorbeeld te blijven,  bepalen of en in welke mate de vleesproductie binnen Europa diervriendelijker moet worden. In dit geval staat de nationale staat dus langs de kant. Het is nu eenmaal van drieën twee! 

Een ander voorbeeld:  het Europese Parlement zou kunnen aandringen om de EU- grenzen te sluiten voor of een importheffing op te leggen aan producten die met behulp van slaven-of kinderarbeid zijn voortgebracht. Of producten die met milieuonvriendelijke technieken zijn voortgebracht, terwijl Europa haar best doet om deze milieuonvriendelijke technieken te weren en daardoor voor de producenten een hogere kostprijs veroorzaakt. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat de Europese staal- en aluminiumproducenten niet meer tegen de Amerikaanse import op kunnen, omdat Amerika zich om economische redenen niet wenst te houden aan het Kyoto-verdrag en dus staal met grotere uitstoot van broeikasgassen produceert dan de Europese concurrenten. In dat geval kan de politiek besluiten de import van Amerikaans staal te belasten. En daarmee wordt dan de globalisering opgeofferd. Want nogmaals, het is van drieën twee. In dit geval zijn Europa en de democratie over, er van uitgaand dat Europa democratisch bestuurd wordt. Wat nog lang niet volledig het geval is.

 

In het geval van de diervriendelijke vleesproductie zit de nationale staat dus de globalisering en de democratie op Europees niveau in de weg. Terwijl in het tweede voorbeeld  de globalisering de democratie binnen de nationale staat bemoeilijkt en daarmee de nationale staat zelf. 

 

literatuur

The Globalization Paradox: Why Global Markets, States, and Democracy Can’t Coexist. Dani Rodrik. Oxford University Press. March 2011.

http://www.partijvoorhetnoorden.nl/cms35/index.php/nl/columns/725-globalisering-democratie-en-de-nationale-staat.html