In dit verhaal zijn delen van het logboekje van onze oom Rieks opgenomen, die vlak na de Japanse aanval op Nederlands Indië, begin 1942, de gevaarlijke tocht van Soerabaja op Java naar Australië heeft meegemaakt en dit gelukkig heeft overleefd. Nicht Miek vertelt hierbij verder over de herinneringen die zij van haar moeder, onze tante Gezientje, uit die tijd heeft meegekregen. 

Verder zijn nog enkele historische feiten uit andere bronnen gebruikt om het verhaal in historische contact te kunnen plaatsen.

Voorgeschiedenis

Op 6 december 1941 viel Japan de vlootbasis van Amerika, Pearl Harbor, aan en vernietigde daar de crème van de Amerikaanse vloot. Daarmee begon de Tweede Wereldoorlog in de Pacific. Ook de Koninklijke Nederlandse Marine zag zich toen geconfronteerd met de Japanse vijand, want die viel ook Nederlands Indië aan.

Helaas was de geallieerde vloot, die bestond uit Amerikaanse, Nederlandse, Australische en Engelsen schepen niet opgewassen tegenover de Japanse overmacht en in de beruchte slag in de Javazee ging het grootste deel van deze vloot ten onder.

Er waren echter verscheidene schepen van de Nederlandse marine die niet aan deze slag hadden deelgenomen en die zich ophielden in de Nederlands-Indische marinebasis van Soerabaja, aan de oostzijde van Java. Hier lagen enkele divisies (groepen) mijnenvegers.

De Japanners hadden  Java nog niet in handen, maar dat zou nog slechts een kwestie van hooguit enkele weken zijn en de Nederlandse schepen moesten zich beraden wat te doen. Lijdzaam afwachten tot de Jappen kwamen of proberen te ontkomen naar Australië.

Onze oom Rieks was een van de opvarenden van de mijnenvegers die de vlucht gewaagd hebben en na een moeilijke tocht behouden zijn aangekomen in Broome, aan de Noordwest kust van Australië. 

Hieronder volgt het geschreven verhaal van Miek dat bedoeld is voor de familie. Hierop volgt voor de liefhebbers van de geschiedenis van de verrichtingen van de Nederlandse marine in 1942, die met dit verhaal samenhangen, nog een nadere toelichting, die van verschillende websites kon worden verkregen.

 

Het verhaal van Miek 

Jullie willen misschien wel iets weten over mijn vader, Henderikus Deekens, voor velen van jullie: oom Rieks. In de familie waren mijn moeder en hij de enigen – voor zover ik weet- die Nederland verlieten voor de 2e Wereldoorlog. Mijn vader werkte bij de K.P.M  in Ned. Indië; hij begon als 4e stuurman en via studie werd hij 3e en later 2e stuurman. Vanaf 1938 was hij 1e stuurman en na de oorlog heeft hij een tijdje als gezagvoerder gevaren, tot eind 1950.

  Opa Deekens met oom Rieks en tante Gezientje

Goed, mijn vader voer dus bij de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij, maar toen het oorlogsgerommel hoorbaar werd, werd hij reserve-luitenant bij de marine en diende hij op een mijnenveger.

Oom Rieks schreef in die tijd een persoonlijke logboek - dat ligt nu naast me. Het begint op maandag 8 Dec. 1941  met de alinea:  ”Na het weekend in gepaste vroolijkheid te hebben doorgebracht, bereikte ons ’s-ochtends op weg naar boord het bericht dat aan Japan den oorlog was verklaard” (let op spelling)

Hij beschrijft de veranderingen nauwkeurig.  Op woensdag 10 december eindigt hij z’n schrijven met de zin: ” Des avonds wordt het tot zinken brengen van de Prince of Wales en de Repulse omgeroepen.” Het logboek eindigt abrupt na zondag 15 februari 1942. ” Een dag van groote gebeurtenissen voor de Pacific……” etc.

Een paar jaar geleden ben ik naar  het Marine Museum in Den Helder geweest om de mensen daar te vragen of ze belangstelling hadden voor dit boekje van mijn vader. Dat hadden ze zeker! Maar (zoon)Jeroen  wilde het graag zelf houden en zodoende is het nu nog hier. In het Marine Museum hangt een schilderij van de haven, de Kruiskade, van Soerabaja. Ook oom Rieks heeft daar gelegen in die tijd. Ik kreeg vanuit het museum verslagen mee over de inval van Japan, de strijd en pogingen om te ontsnappen aan de Jap in 1942, geschreven door mensen die het indertijd zelf hebben meegemaakt.

 

Escape from Soerabaja

Er is een verhaal , dat ik jullie wil vertellen, en ik vertel het zoals ik het herinner van mijn moeder.

Nadat Ned. Indië gevallen was wilde mijn vader niet in handen van de Jappen vallen. Enkele divisies (groepjes) mijnenvegers kregen het bevel te ontsnappen naar Australië. Maar hoe moest dat ? De Japanse luchtmacht controleerde scherp het gebied op de zee en in de lucht.  

Toen hebben ze in Soerabaja het volgende bedacht. We gaan de schepen camoufleren met bomen en takken (in een net?) en varen ’s-nachts. Overdag liggen we stil als eilandjes in de zon. Indonesië is een zeer eilandenrijk gebied. Ze moesten onderweg echter wel geregeld proviand, olie en water innemen. Mijn vader en anderen vertrokken naar  Australië.; sommigen beschouwden het als zelfmoord. Drie kleine scheepjes ( 80 ton ) van de 4e divisie Mijnenvegers o.l.v. commandant luitenant J.J.C. Korthals Altes. 

 De gecamoufleerde Smeroe op weg naar Broome

Met vele anderen kwamen mijn moeder en ik in een kamp terecht in Soerabaja. Op een nacht droomde mijn moeder. Ze hoorde mijn vader’s stem zeggen: “Wichie, het was een zware tocht, maar we hebben het gehaald”. 

De volgende dag riep een buurvrouw over het muurtje: ” Mevrouw Deekens, mevrouw Deekens, we hebben over de radio gehoord dat er een divisie mijnenvegers is aangekomen in Australië en de commandant heet iets met Korthals en nog wat” ”Korthals Altes” riep mijn moeder en toen wisten we dat mijn vader e.a. veilig waren aangekomen. Die radio mocht de buurvrouw natuurlijk niet in huis hebben, maar dit was nog niet zo’n streng kamp”.

 

Terug naar deze tijd

In Den Helder ligt een mijnenveger, de Abraham Crijnssen, 460 ton. Ook dit schip heeft in maart 1942 de oversteek gewaagd van Indië naar Australië en is in 1995 aan het Marine Museum geschonken. Er zijn vrij veel details over bekend, te lezen in het stukje ”Escape from Soerabaja”. Deze succesvolle oversteek werd beschouwd als een wonderbaarlijke ontsnapping en dan is de reis van mijn vader e.a. het natuurlijk ook.

Mijn moeder vertelde nog: Bij de voorbereidingen voor de reis  waren ook mensen, die niet mee wilden doen aan die flauwekul van takken en bomen op je schip. Sommigen zijn wel uitgevaren en onderweg opgemerkt en gebombardeerd door de Jappen. De overlevenden werden gevangen genomen.

Een kapitein weigerde zelfs uit te varen- te gevaarlijk! Na de oorlog kwam hij wel voor de krijgsraad; ” He was court martialled”. Bevel niet opgevolgd.

Als naschrift vermeldt Miek onder ”terug naar nu” verder nog een bericht in de N.R.C.

Daar stond kort geleden een artikel in over mijnenjagers, die nog steeds bommen opruimen uit de 2e Wereldoorlog in de Noordzee. Mijnenjagers dus, geen mijnenvegers. Als ik het me goed herinner, kan het als volgt gaan. Er is een bom gelokaliseerd. Duikers dalen af en bevestigen iets , een ”tag”, aan de bom en later brengt een schip op afstand de bom tot ontploffing.

Hoe gaat een mijnenveger te werk? Als ik het logboek er bij haal, lees ik bij 10 december: ”De opdracht luidt: een geul aanleggen met aaneengesloten zoekslagen, lang 10 mijl, breed 1 ½ mijl etc. etc.

”Per slag wordt door 4 booten een strook van 400 m. afgezocht” enz

”Eenmaal slipte het tuig door onoplettendheid”

”Een vermoeiende dag, ’s-avonds rijst met een vischje”

Ik (Miek) heb er een paar zinnen uitgehaald in de oorspronkelijke spelling.

”De bollen worden in de grond geschoten”

 

Laten we dit verhaal maar afsluiten. 

Ship Ahoy ?

Miek

 

Nog enkele historische details voor de liefhebber.

Op 17 februari 1942 was er al een order uitgevaardigd om op een nader te vermelden code het land te verlaten. Maar toen begin maart nog geen nadere orders waren afgekomen werd ter plaatse besloten om de uitbraak te wagen. In de middag van 3 maart voeren drie mijnenvegers uit. Dit waren de Merbaboe, de Rindjani en de Smeroe. De Smeroe stond volgens een verhaal op Internet onder bevel van Luitenant J.J.C. Korthals Altes. Dat zou dan het schip geweest kunnen zijn waar oom Rieks op voer. Dank zij de in het verhaal van Miek vermelde krijglist is het deze groep gelukt om op 10 maart Broome te bereiken.

Een uitgebreid verhaal over deze ontsnapping is op Internet te vinden. Zie bijgaande link 

http://navyleag.customer.netspace.net.au/fc_07so.htm

Er is verder ook een vrijwel identiek ontsnappingsverhaal over een andere divisie mijnenvegers, die ook in Soerabaja lag. Deze stonden onder bevel van LTZ  J.R.L.Lebeau.

Dit was een zwaarder type mijnenvegers. Tot deze eenheid behoorde de Abraham Crijnssen, die momenteel in het marinemuseum in Den Helder te bezichtigen is.

Zie http://www.go2war2.nl/artikel/1889/Ontsnapping-van-Hr-Ms-Abraham-Crijnssen.htm

Hier is het verhaal te lezen waar Miek een paar keer naar heeft verwezen :”Escape from Soerabaja”.

Van deze eenheid heeft echter alleen de Abraham Crijnssen de kust van Australië bereikt. 

 

de Smeroe, voorkomend in de lijst van Nederlandse marineschepen, een van de twee boten waarop oom Rieks is ontsnapt. (Volgens een andere bron zouden het er drie geweest zijn) Het waren kleine schepen van 60/80 ton waterverplaatsing en de bemanning bestond uit 14 koppen  

 

 

Literatuur

Bij het Instituut voor Maritieme Historie zijn twee op dit verhaal betrekking hebbende geschriften ter inzage: 

Nr 11 Reisinstructie en reisverslag door J.J.C. Korthals Altes

Nr 31 Overzicht betreffende het uitwijken van schepen en vliegtuigen en het evacueren van marinepersoneel uit Nederlands Indië in 1942

 

Noot

Een andere bijdrage op deze weblog waarin gebeurtenissen in ons voormalige Nederlands- Indië beschreven zijn is  Ds Lambers had avontuurlijke zoon